Persoonvorm
à tegenwoordige tijd
- ik erbij of jij/je erachter = alleen stam
- de rest = stam + t
- in het meervoud = hele werkwoord
à verleden tijd
- zwak werkwoord = - enkelvoud: stam + de of te ||| - meervoud: stam + den of ten ( ‘taxi kofschip )
- sterk werkwoord = zo kort en eenvoudig mogelijk
à import werkwoorden
- zelfde manier als in het nederlands
- deleten, ik delete, hij deletet, hij deletete, hij heeft gedeletet
________________________________________________________
Infinitief = hele werkwoord
Gebiedende wijs = gewoon stam
Onvoltooid deelwoord = hele werkwoord + d(e)
Voltooid deelwoord = ‘taxi kofschip
Bijvoegelijknaamwoord = zo kort mogelijk
________________________________________________________
Lastige gevallen in wwspelling
-d of –dt ?
Kijk naar de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. Dus stam of stam + t
-d of –t ?
Kijk of het persoonsvorm verleden tijd is of dat het een voltooid deelwoord is.
- vt = + de of te
- vdw = ‘taxi kofschip
-de(n) of –dde(n) / -te(n) of –tte(n) ?
Kijk of het een persoonsvorm verleden tijd is of dat het een bijvoegelijk naamwoord is.
- bnw = zo kort mogelijk
- vt = ‘taxi kofschip
________________________________________________________
punt
- aan het eind van een zin
- bij afkortingen
- maten en gewichten zonder punt
Komma
- opsomming ( maar niet voor ‘en ‘)
- tussen 2 persoonsvormen
- voor of na een aanspreking of tussenwerpsel ( zeg, mag ik je dochter trouwen, ouweheer? )
- voor en na een bijstelling ( ollie, de bekende stripfiguur, is een heer van de stad )
Dubbele punt
- om een opsomming aan te kondigen
- om de directe reden aan te kondigen
- om een verklaring aan te kondigen ( ik wil niet naar noorwegen: daar is het te koud )
Puntkomma ( betekend ‘en’ )
- tussen zinnen die sterk met elkaar samenhangen
- tussen delen van opsommingen, vooral bij lange zinnen
Aanhalingstekens
- bij een citaat
- bij een directe reden
- bij gedachten NIET
- bij bijvoorbeeld een woord wat je niet zo bedoeld ( het was ‘geweldig` )
- als je het woord bedoeld en niet de betekenis ( hoe schrijf je ‘goedemorgen’? )
Vraagteken
- aan het eind van een vraag
Uitroepteken
- aan het eind van een zin met een bevel of uitroep
Haakjes
- informatie die je geeft als toelichting, uitleg of voorbeeld.
Beletselteken ( ... )
- aan het eind van een zin die niet af is
- om onvolledige citaten aan te duiden, zet er dan haakjes om
________________________________________________________
hoofdletters
- aan het begin van een zin ( bij een apostrof op het begin, krijgt het 2e woord hoofdletter )
- bij persoonsnamen
- bij namen van verenigingen, instellingen en bedrijven
- bij aardrijkskundige namen, namen van merken, historische gebeurtenissen, straten, hemellichamen,gebouwen, feestdagen en namen van boeken en films
KLEINE LETTER: soorten, historische periodes,afleidingen van feestdagen, maanden, dagen, jaargetijden, windstreken, religies en afleidingen ervan
________________________________________________________
Meervoud op –s
- schrijf de –s aan het woord vast als de uitspraak correct blijft.
- schrijf ’s achter het woord als het uitspraakproblemen krijgt
- bij afkortingen ‘s
- woorden die eindigen op a,i,o,u,y en uitspraakproblemen bezorgen krijgt ‘s
Meervoud op –en
- als een woord eindigt op –ik–es of –et, verdubbelt de laatste medeklinker niet (monnik-monniken)
- woorden op –ie krijgen soms een –s. Maar in andere gevallen een –n of –en. Voor die meervouden is de regel: klemtoon op –ieà meervoud met –ën
Klemtoon niet op –ieà meervoud met –n , trema op de –e die er al staat
Meervoud op –s of –en
- woorden op –ee hebben soms een meervoud op –s en soms op –en. Bij een –s schrijf je hem er gewoon aan het woord vast ( abonnees, dominees ). Bij een –en komt er een trema op de –e van de uitgang –en ( zeeën, ideeën )
Meervoud op –s en –en
- er zijn veel woorden waarbij je het meervoud met een –s en –en kan schrijven
Vreemde meervouden
- dosis à doses – dosissen
- museum à musea – museums
- datum à data – datums
- medium à media
- medicus à medici
________________________________________________________
Tussen –s
- schrijf hem als je hem hoort
- als je hem moeilijk hoort, kijk of je hem met een andere samenstelling beter hoort
- soms zijn 2 manieren goed
Tussen –e of tussen-(e)n
- schrijf in een samenstelling de tussen-en als het 1e woord een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op –en heeft en niet ook nog een meervoud op –s ( hond-honden à hondenhok )
in de volgende gevallen geen tussen –en maar zo nodig een tussen-e :
- het eerste deel heeft alleen een meervoud op –s ( parade-parades à paradepaard )
- het eerste deel heeft 2 meervouden ( gedachte-gedachten+gedachtes à gedachtesprong )
- het eerste deel heeft geen meervoud ( tarwe à tarwemeel )
- het eerste deel verwijst naar een uniek exemplaar ( maan à maneschijn )
- het eerste deel versterkt een bijvoegelijk naamwoord ( à beresterk )
- het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord ( goede à goedenacht )
- het woord word niet meer als samenstelling gezien ( à apekool )
________________________________________________________
Verkleinwoorden
- maak verkleinwoorden door –je , -kje, -pje, -tje of –etje achter het zelfstandig naamwoord te zetten
- korte klanken worden in het verkleinwoord soms langer ( vat – vaatje )
- let op bij woorden die op een klinker eindigen ( piano – pianootje )
- afkortingen krijgen een apostrof ( sms’je )
Aan elkaar of los
Schrijf de volgende woorden aan elkaar :
- samenstellingen van 2 of 3 woorden ( bagagedrager )
- getallen tot duizend en samenstellingen met honderd en duizend (achthonderdtien, twintigduizend)
Maar à drie miljoen, zes miljard etc.
________________________________________________________
Liggend streepje
Koppelteken
- om uitspraakproblemen te voorkomen, klinkerbotsing ( giro-overzicht )
MAAR à warmteafgifte, radioactief
- in de naam van getrouwde vrouwen ( mevrouw De Groot-van Dam )
- in woorden met voorvoegsel : adjunct, aspirant, collega, ex, interim, niet, non, oud ( ex-vrouw )
- voor een hoofdletter ( anti-Duits )
-in combinaties van titels en beroepen ( tolk-vertaler )
- bij aardrijkskundige namen of woorden die daarvan afgeleid zijn ( Noord-spanje )
- bij letters, cijfers, andere tekens en St of Sint/sint ( hbo-docent , 40+-kaas, VVD-kantoor )
- in woorden die anders onoverzichtelijk worden ( kant-en-klaarmaaltijd, zwart-witfoto )
Weglatingsstreepje
- zet een streepje op de plek waar een deel van het woord is weggelaten ( in- en uitvoer )
MAAR à hoge en lage gebouwen
Afbreekstreepje
-gebruik het liggende streepje als afbreekteken als een woord niet meer op de regel past. Breek alleen af tussen 2 lettergrepen.
MAKKELIJKSTE REGELS
- breek ze af tussen delen ( energie-rekening )
- breek af tussen het grondwoord en een voor- of achtervoegsel ( on-denk-baar )
- breek bij 1 alleenstaande tussenmedeklinker af voor die medeklinker ( drij-ven, bo-chel )
- als je tussenmedeklinker een –i is, breek dan af na de –i ( zwaai-en )
- breek bij 2 tussenmedeklinkers af tussen die 2 medeklinkers ( frat-sen, moor-den )
- breek bij 3 of meer tussenmedeklinkers zo af dat er geen combinaties van medeklinkers aan het begin van een lettergreep komen te staan die nooit in het nederlands voorkomen ( herf-stig )
- als je een woord afbreekt voor een trema, verdwijnt het trema ( kopiëren à kopi-eren )
________________________________________________________
Trema
-plaats het trema altijd op de 1e letter van de volgende lettergreep ( zoo-oloog à zooöloog )
________________________________________________________
Apostrof
- op de plaats van een weggelaten letter (’s morgens )
- op de plaats van een weggelaten bezits-s ( Lies haar broekà Lies’ broek )
- om uitspraakproblemen te voorkomen ( opa’s )
- in afleidingen van letter- en cijferwoorden ( vmbo’er, 55+’er )
- bij verkleinwoorden op –y ( pony’tje )
LET OP ! afleidingen van letterwoorden die je uitspreekt als woord, schrijf je zonder apostrof. ( havoër ). En in samenstellingen met een letter- of cijferwoord zet je geen apostrof maar een liggend streepje ( vwo-leerling ) ( 50+-kaas )
________________________________________________________
Accenten ( é è ê )
- accenten komen vooral op de letter –e
- slechts in enkele woorden komen ze voor op andere letters ( drie à vier eetlepels )
- om de klemtoon aan te geven word het streepje voorover gebruikt. ( ik heb twéé zoons en geen 3 )
________________________________________________________
Getallen
à je gebruikt cijfers:
- bij getallen boven de 20 , uitgezonderd de ronde getallen ( 73 mensen, tweehonderd boeken )
- voor maten, gewichten, bedragen, data, adressen, rekeningnummers ( 7 januari 1990 )
à je gebruikt letters:
- voor getallen tot en met 20 en voor tientallen ( acht, twintig )
- voor getallen als honderd, duizend, miljoen, miljard, biljard ( vijftien miljard, 48 miljard )
________________________________________________________
Sommige of sommigen
à met een –e
- als ze bijvoeglijk worden gebruikt ( vele bekenden, beide broers )
- als ze betrekking hebben op zaken of dieren ( de tropische slangen waren alle gestorven )
à met een –en
- als ze zelfstandig worden gebruikt EN betrekking hebben op persone ( slechts enkelen haalden het)
REACTIES
1 seconde geleden