Werkwoordspelling

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 1486 woorden
  • 4 november 2013
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
14 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Persoonvorm

à tegenwoordige tijd

- ik erbij of jij/je erachter = alleen stam

- de rest = stam + t

- in het meervoud = hele werkwoord

à verleden tijd

- zwak werkwoord = - enkelvoud: stam + de of te ||| - meervoud: stam + den of ten ( ‘taxi kofschip )

- sterk werkwoord = zo kort en eenvoudig mogelijk

à import werkwoorden

- zelfde manier als in het nederlands

- deleten, ik delete, hij deletet, hij deletete, hij heeft gedeletet

________________________________________________________

Infinitief = hele werkwoord

Gebiedende wijs = gewoon stam

Onvoltooid deelwoord = hele werkwoord + d(e)

Voltooid deelwoord = ‘taxi kofschip

Bijvoegelijknaamwoord = zo kort mogelijk

________________________________________________________

Lastige gevallen in wwspelling

-d of –dt ?

Kijk naar de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. Dus stam of stam + t

-d of –t ?

Kijk of het persoonsvorm verleden tijd is of dat het een voltooid deelwoord is.

- vt = + de of te

- vdw = ‘taxi kofschip

-de(n) of –dde(n) / -te(n) of –tte(n) ?

Kijk of het een persoonsvorm verleden tijd is of dat het een bijvoegelijk naamwoord is.

- bnw = zo kort mogelijk

- vt = ‘taxi kofschip

________________________________________________________

punt

- aan het eind van een zin

- bij afkortingen

- maten en gewichten zonder punt

Komma

- opsomming ( maar niet voor ‘en ‘)

- tussen 2 persoonsvormen

- voor of na een aanspreking of tussenwerpsel ( zeg, mag ik je dochter trouwen, ouweheer? )

- voor en na een bijstelling ( ollie, de bekende stripfiguur, is een heer van de stad )

Dubbele punt

- om een opsomming aan te kondigen

- om de directe reden aan te kondigen

- om een verklaring aan te kondigen ( ik wil niet naar noorwegen: daar is het te koud )

Puntkomma ( betekend ‘en’ )

- tussen zinnen die sterk met elkaar samenhangen

- tussen delen van opsommingen, vooral bij lange zinnen

Aanhalingstekens

- bij een citaat

- bij een directe reden

- bij gedachten NIET

- bij bijvoorbeeld een woord wat je niet zo bedoeld ( het was ‘geweldig` )

- als je het woord bedoeld en niet de betekenis ( hoe schrijf je ‘goedemorgen’? )

Vraagteken

- aan het eind van een vraag

Uitroepteken

- aan het eind van een zin met een bevel of uitroep

Haakjes

- informatie die je geeft als toelichting, uitleg of voorbeeld.

Beletselteken ( ... )

- aan het eind van een zin die niet af is

- om onvolledige citaten aan te duiden, zet er dan haakjes om

________________________________________________________

hoofdletters

- aan het begin van een zin ( bij een apostrof op het begin, krijgt het 2e woord hoofdletter )

- bij persoonsnamen

- bij namen van verenigingen, instellingen en bedrijven

- bij aardrijkskundige namen, namen van merken, historische gebeurtenissen, straten, hemellichamen,gebouwen, feestdagen en namen van boeken en films

KLEINE LETTER: soorten, historische periodes,afleidingen van feestdagen, maanden, dagen, jaargetijden, windstreken, religies en afleidingen ervan

________________________________________________________

Meervoud op –s

- schrijf de –s aan het woord vast als de uitspraak correct blijft.

- schrijf ’s achter het woord als het uitspraakproblemen krijgt

- bij afkortingen ‘s

- woorden die eindigen op a,i,o,u,y en uitspraakproblemen bezorgen krijgt ‘s

Meervoud op –en

- als een woord eindigt op –ik–es of –et, verdubbelt de laatste medeklinker niet  (monnik-monniken)

- woorden op –ie krijgen soms een –s. Maar in andere gevallen een –n of –en. Voor die meervouden is de regel: klemtoon op –ieà meervoud met –ën

            Klemtoon niet op –ieà meervoud met –n , trema op de –e die er al staat

Meervoud op –s of –en

- woorden op –ee hebben soms een meervoud op –s  en soms op –en.  Bij een –s schrijf je hem er gewoon aan het woord vast ( abonnees, dominees ). Bij een –en komt er een trema op de –e van de uitgang –en ( zeeën, ideeën )

Meervoud op –s en –en

- er zijn veel woorden waarbij je het meervoud met een –s en –en kan schrijven

Vreemde meervouden

- dosis à doses – dosissen

- museum à musea – museums

- datum à data – datums

- medium à media

- medicus à medici

________________________________________________________

Tussen –s

- schrijf hem als je hem hoort

- als je hem moeilijk hoort, kijk of je hem met een andere samenstelling beter hoort

- soms zijn 2 manieren goed

Tussen –e of tussen-(e)n

- schrijf in een samenstelling de tussen-en als het 1e woord een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op –en heeft en niet ook nog een meervoud op –s ( hond-honden à hondenhok )

in de volgende gevallen geen tussen –en maar zo nodig een tussen-e :

- het eerste deel heeft alleen een meervoud op –s ( parade-parades à paradepaard )

- het eerste deel heeft 2 meervouden ( gedachte-gedachten+gedachtes à gedachtesprong )

- het eerste deel heeft geen meervoud ( tarwe à tarwemeel )

- het eerste deel verwijst naar een uniek exemplaar ( maan à maneschijn )

- het eerste deel versterkt een bijvoegelijk naamwoord ( à beresterk )

- het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord ( goede à goedenacht )

- het woord word niet meer als samenstelling gezien ( à apekool )

________________________________________________________

Verkleinwoorden

- maak verkleinwoorden door –je , -kje, -pje, -tje of –etje achter het zelfstandig naamwoord te zetten

- korte klanken worden in het verkleinwoord soms langer ( vat – vaatje )

- let op bij woorden die op een klinker eindigen ( piano – pianootje )

- afkortingen krijgen een apostrof ( sms’je )

Aan elkaar of los

Schrijf de volgende woorden aan elkaar :

- samenstellingen van 2 of 3 woorden ( bagagedrager )

- getallen tot duizend en samenstellingen met honderd en duizend (achthonderdtien, twintigduizend)

Maar à drie miljoen, zes miljard etc.

________________________________________________________

Liggend streepje

Koppelteken

- om uitspraakproblemen te voorkomen, klinkerbotsing ( giro-overzicht )

MAAR à warmteafgifte, radioactief

- in de naam van getrouwde vrouwen ( mevrouw De Groot-van Dam )

- in woorden met voorvoegsel : adjunct, aspirant, collega, ex, interim, niet, non, oud ( ex-vrouw )

- voor een hoofdletter ( anti-Duits )

-in combinaties van titels en beroepen ( tolk-vertaler )

- bij aardrijkskundige namen of woorden die daarvan afgeleid zijn ( Noord-spanje )

- bij letters, cijfers, andere tekens en St of Sint/sint ( hbo-docent , 40+-kaas, VVD-kantoor )

- in woorden die anders onoverzichtelijk worden ( kant-en-klaarmaaltijd, zwart-witfoto )

Weglatingsstreepje

- zet een streepje op de plek waar een deel van het woord is weggelaten ( in- en uitvoer )

MAAR à hoge en lage gebouwen

Afbreekstreepje

-gebruik het liggende streepje als afbreekteken als een woord niet meer op de regel past. Breek alleen af tussen 2 lettergrepen.

MAKKELIJKSTE REGELS

- breek ze af tussen delen ( energie-rekening )

- breek af tussen het grondwoord en een voor- of achtervoegsel ( on-denk-baar )

- breek bij 1 alleenstaande tussenmedeklinker af voor die medeklinker ( drij-ven, bo-chel )

- als je tussenmedeklinker een –i is, breek dan af na de –i ( zwaai-en )

- breek bij 2 tussenmedeklinkers af tussen die 2 medeklinkers ( frat-sen, moor-den )

- breek bij 3 of meer tussenmedeklinkers zo af dat er geen combinaties van medeklinkers aan het begin van een lettergreep komen te staan die nooit in het nederlands voorkomen ( herf-stig )

- als je een woord afbreekt voor een trema, verdwijnt het trema ( kopiëren à kopi-eren )

________________________________________________________

Trema

-plaats het trema altijd op de 1e letter van de volgende lettergreep ( zoo-oloog à zooöloog )

________________________________________________________

Apostrof

- op de plaats van een weggelaten letter (’s morgens )

- op de plaats van een weggelaten bezits-s  ( Lies haar broekà Lies’ broek )

- om uitspraakproblemen te voorkomen ( opa’s )

- in afleidingen van letter- en cijferwoorden ( vmbo’er, 55+’er )

- bij verkleinwoorden op –y ( pony’tje )

LET OP ! afleidingen van letterwoorden die je uitspreekt als woord, schrijf je zonder apostrof.               ( havoër ). En in samenstellingen met een letter- of cijferwoord zet je geen apostrof maar een liggend streepje ( vwo-leerling ) ( 50+-kaas )

________________________________________________________

Accenten ( é è ê )

- accenten komen vooral op de letter –e

- slechts in enkele woorden komen ze voor op andere letters ( drie à vier eetlepels )

- om de klemtoon aan te geven word het streepje voorover gebruikt.  ( ik heb twéé zoons en geen 3 )

________________________________________________________

Getallen

à je gebruikt cijfers:

- bij getallen boven de 20 , uitgezonderd de ronde getallen ( 73 mensen, tweehonderd boeken )

- voor maten, gewichten, bedragen, data, adressen, rekeningnummers ( 7 januari 1990 )

à je gebruikt letters:

- voor getallen tot en met 20 en voor tientallen ( acht, twintig )

- voor getallen als honderd, duizend, miljoen, miljard, biljard ( vijftien miljard, 48 miljard )

________________________________________________________

Sommige of sommigen

à met een –e

- als ze bijvoeglijk worden gebruikt ( vele bekenden, beide broers )

- als ze betrekking hebben op zaken of dieren ( de tropische slangen waren alle gestorven )

à met een –en

- als ze zelfstandig worden gebruikt EN betrekking hebben op persone ( slechts enkelen haalden het)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.