Onderwerp
Het onderwerp van de tekst kun je benoemen in één of een paar woorden, maar het is nooit een hele zin. Een onderwerp is nooit de PV
Voorbeeld:
Job haalt goede cijfers fout
Goede cijfers voor Jobgoed
Hoofdgedachte
Dat is het belangrijkste wat er over het onderwerp in de tekst gezegd wordt. Het is altijd een hele zin. Bijvoorbeeld: Job haalt goede cijfers omdat hij heel slim is
Hoofdzaak en bijzaak
Een hoofdzaak is belangrijk en kan niet weg worden gelaten. Een bijzaak is minder belangrijk, he kan het weglaten. Aan de woorden ‘zoals en bijvoorbeeld’ kan je zin dat het een bijzaak is.
Bron
In een bron kan je zien waar de tekst vandaan komt. Als iets uit de krant komt is het doel van de tekst om je te informeren. Eventueel staat er in de bron wie het geschreven heeft.
Deelonderwerp
Een deelonderwerp is een klein onderdeel van het hoofdonderwerp. Vaak kun je voor meerdere alinea’s samen een deelonderwerp bedenken. Bijvoorbeeld in een voetbalwedstrijd met een ‘1e helft’ en een ‘2e helft’.
Opbouw
Inleiding-kern-slot
Meestal heeft een krantenbericht geen slot omdat iets nog niet is afgerond.
Alinea’s herkennen
Tussenkopjes
Witregels
Nummering
Inspringing
Lees strategieën
Verkennend lezen
Zoekend lezen
Nauwkeurig lezen
Studerend lezen
Kernzin
Een kernzin is de belangrijkste zin van een alinea.
De kernzin is de eerst, tweede of laatste zin van een alinea.
Tekstverband
Een tekstverband is het verband tussen delen van zinnen, zinnen en alinea’s.
Een tekstverband kun je vinden door te zoeken naar signaalwoorden
Voorbeeld zin: Vanavond kan ik niet met je mee. Op de eerste plaats moet ik naar dansles. Bovendien moet ik nog huiswerk maken. En ik wil ook nog even chatten.
Signaalwoorden
Opsomming |
En, ook, ten eerste, ten tweede, tevens, bovendien, daarnaast, tot slot |
Tegenstelling |
Maar, echter, daarentegen, hoewel, tenzij, niettemin, toch, desondanks |
Samenvatting |
Kortom, samenvattend samengevat, met andere woorden, al met al |
Conclusie |
Dus, daarom dat houdt in, concluderend, slotsom |
Verwijswoorden
Verwijswoorden verwijzen meestal terug naar iets wat eerder in een tekst is genoemd. Datgene waarnaar verwezen wordt, kun je achterhalen door een wie/wat/waar-vraag te stellen.
Tekstsoort en tekstvorm
Een tekstsoort is de verzamelnaam voor alle teksten met dezelfde tekstdoel.
Er zijn vier tekstsoorten: amuserende, informatieve, betogende en activerende teksten.
Een tekstvorm is de tekst zoals je die daadwerkelijk leest.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
S.
S.
goede samenvatting
4 jaar geleden
Antwoorden