Nederlands
tekstdoel Uitgangspunt tekstsoort tekstvormen
informeren Feiten(objectief) informatief -bericht-verslag-uiteenzetting-zakelijke brief
Overtuigen/ beschouwen Mening(subjectief) persuasief -betoog-beschouwing-zakelijke brief-recensie
activeren Mening(subjectief) activerend -advertentie-folder/brochure-affiche/pamflet-zakelijke brief-recensie
Amuseren/ verrijken diverterend -verhaal-toneelstuk-gedicht
Bericht: in een bericht worde op zakelijke wijze mededelingen gedaan over iets wat pas is gebeurd
Verslag: in een verslag schrijf je over een gebeurtenis of een activiteit. Je beschrijft wat je ziet en hoort. Gebaseerd op feiten. Je laat je eigen mening weg.
Uiteenzetting: Je geeft informatie en legt iets uit. Je verklaart hoe het ene verschijnsel met het andere samenhangt of hoe iets in elkaar zit of werkt. Gaat erom dat anderen het begrijpen.
Betoog: betogende teksten of betogen brengen de mening van de schrijver( of spreker) nadrukkelijk naar voren met argumenten en een conclusie.je wil de ander overtuigen van je gelijk. Een betoog is dus erg subjectief.
Beschouwing: Een beschouwende tekst of beschouwing belicht een onderwerp van verschillende kanten, bijvoorbeeld door het geven van oorzaken, oplossingen, voor- en Bericht: in een bericht worde op zakelijke wijze mededelingen gedaan over iets wat pas is gebeurd
Verslag: in een verslag schrijf je over een gebeurtenis of een activiteit. Je beschrijft wat je ziet en hoort. Gebaseerd op feiten. Je laat je eigen mening weg.
Uiteenzetting: Je geeft informatie en legt iets uit. Je verklaart hoe het ene verschijnsel met het andere samenhangt of hoe iets in elkaar zit of werkt. Gaat erom dat anderen het begrijpen.
Betoog: betogende teksten of betogen brengen de mening van de schrijver( of spreker) nadrukkelijk naar voren met argumenten en een conclusie.je wil de ander overtuigen van je gelijk. Een betoog is dus erg subjectief.
Beschouwing: Een beschouwende tekst of beschouwing belicht een onderwerp van verschillende kanten, bijvoorbeeld door het geven van oorzaken, oplossingen, voor- en
4. inleiding
5. middenstuk
6. slot
7. Slotformule
8. handtekening
9. Naam van ondertekenaar
10. Bijlage(n)
Hoofdstuk 9
Foutief pleonasme:wanneer een gedeelte van een begrip dat al zit opgesloten in een ander woord, nog eens wordt genoemd zonder dat het een functie heeft spreken we van een pleonasme.
Contaminatie: twee woorden of uitdrukkingen met eenzelfde betekenis kunnen door elkaar worden gehaald. Bijv. hij behoort tot een van de beste voetballers
Mannelijke en vrouwelijke woorden: de-woorden(enkelvoud)
Bij mannelijke de-woorden gebruiken we de persoonlijke voornaamwoorden hij en hem en het bezittelijk vnw. zijn.
Bij vrouwelijke de-woorden die een vrouwelijke persoon noemen, gebruiken we de persoonlijke voornaamwoorden zij/ze en het bezittelijk vnw. haar
Bij veel abstracte de-woorden gebruiken we het persoonlijk voornaamwoord ze en het bezittelijk voornaamwoord haar.
Woorden als minister en verpleegkundige noemen gemeenslachtige de-woorden. We gebruiken ze zowel voor mannelijke als vrouwelijke personen. De keuze van het verwijzende woord hangt hier samen met het feit of naar een mannelijke dan wel vrouwelijke persoon wordt verwezen.
De-woorden
Bij zaken gebruiken we altijd ze
Bij personen gebruiken we zij of ze als het om een onderwerp gaat en hen of ze als het een lijdend voorwerp betreft.
Het persoonlijk voornaamwoord hun mag je alleen gebruiken bij een meewerkend voorwerp.
Hun kan nooit onderwerp zijn!!
REACTIES
1 seconde geleden
E.
E.
THNX opeens begrijp ik alles.
Thx a lot .
1000 keer thx .
THX
13 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
wauw omg dit stuk staat vol met stijl-, spel,- en zinsbouwfouten. je hebt dingen meerdere malen verkeerd gekopieerd en verschillende zinnen eindigen halverwege. de stof leg je te beknopt uit. ik snap wel dat jij die 4,8 hebt gekregen, maar eigenlijk zou het lager moeten zijn.
9 jaar geleden
Antwoorden