Bovenbouwers gezocht!

Ben je bezig met je studiekeuze en doe je havo of vwo? Doe mee aan dit onderzoek over een Nederlandse universiteit. Vul de vragenlijst in en maak kans op één van de Bol.com bonnen!

Doe mee!

Taalverwerving

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1049 woorden
  • 6 februari 2009
  • 43 keer beoordeeld
Cijfer 7
43 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Cursus taalbeschouwing PTA
Kindertaalverwerving: bij het leren van een eerste taal (ook wel moedertaal), doorloopt een kind verschillende fasen:
-voortalige fase (0 tot 1 jaar): brabbelen (oefenen met het maken van klanken)
- vroegtalige fase (1 tot 2,5 jaar): betekenisvol taalgebruik, herkenbare woorden, achtereenvolgens: éénwoordfase, tweewoordfase, meerwoordzin
-differentatiefase (2,5 tot 5 jaar): verfijnen van de taal, toepassen regels (meervoud, verkleinwoorden, werkwoordsvervoeging), vergroten woordenschat tot 2000 woorden
-voltooingsfase (vanaf 5 jaar): gebruik taal voor efficiënte communicatie, verdere toepassing regels

Tweedetaalverwerving: is het leren van een vreemde taal op latere leeftijd. Soms wordt onderscheid gemaakt tussen tweedetaalverwerving (het leren van de nieuwe taal in de omgeving waar de taal gesproken wordt) en vreemdetaalverwerving (het leren van de taal in eigen omgeving). Hoewel het leren van een eerste taal bijna vanzelf gaat, kost het leren van een tweede taal op latere leeftijd veel moeite. En terwijl kinderen allemaal op ongeveer hetzelfde niveau uitkomen, zijn er bij tweedetaalverwervers grote niveauverschillen. Dit komt door:
-duidelijke verschillen tussen eerste- en tweedetaalverwerving:
*bij het leren van een eerste taal passen volwassenen hun taal aan; ze spreken duidelijker en langzamer dan de taalleerder.
* bij het leren van een tweede taal wordt meteen op een volwassen manier gecommuniceerd met de taalleerder.
* het leren van een eerste taal heeft geen haast; er wordt geen druk uitgeoefend en er vindt veel aanmoediging plaats.
* tweedetaalleerders staan vaak onder druk; ze moeten zich zien te redden in hun nieuwe land, of ze moeten bijvoorbeeld examens halen.

-factoren die invloed hebben op de mate van succes:
*de leeftijd waarop de tweede tijd geleerd wordt
* de aanleg om een taal te leren
*de motivatie om een tweede taal te leren
* de manier waarop de tweede taal geleerd wordt

- de eerste taal kan invloed hebben op de tweede taal:
* uitspraak: de meeste tweedetaalverwervers blijven de uitspraakregels van hun moedertaal (deels) gebruiken, en hebben dus een accent.
*woordvolgorde: veel tweedetaalverwervers blijven af en toe de woordvolgorde van hun moedertaal gebruiken.

Jongerentaal: is geen modern verschijnsel; in de zeventiende-eeuwse literatuur worden al voorbeelden van Nederlandse jongerentaal gevonden. Jongeren gebruiken deze taal onderling om zich te onderscheiden van volwassenen. Jongeren verandert snel; woorden uit de jaren ’90 zoals bongo-brain(domkop) of sappo (watje) worden nu bijvoorbeeld niet meer gebruikt.
Jongerentaal komt nu in verschillende vormen voor:
*straattaal: taal met invloeden uit het Surinaams, Marokkaans, Turks en Engels.
*sms/msn-taal: speciale manier van schrijven en afkorten om mee te chatten of te sms’en.
*breezertaal: variant van MSN-taal. Hierbij worden hoofdletters en kleine letters afgewisseld en worden allerlei tekens in plaats van letters gebruikt.

Streektaal: en dialecten zij taalvarianten die in een bepaalde regio gesproken worden. Streektalen verschillen vaak per stad of dorp, maar krijgen per regio een verzamelnaam.
Nederland heeft drie erkende streektalen:
*Fries: het Fries heeft een aparte status in Nederland: het is de officiële tweede taal in de provincie Friesland.
* Nedersaksich: verzamelnaam voor de streektalen uit de provincies: Groningen, Drenthe, Overijssel, de Gelderse Veluwe en Achterhoek en Noord-Duitsland.
* Limburgs: verzamelnaam voor de streektalen in Belgisch en Nederlands Limburg.
Naast deze erkende streektalen worden er in Nederland nog veel meer streektalen gesproken. Enkele voorbeelden zijn: Brabants, Hollands (Noord- en Zuid-Holland, Utrecht), Zeeuws.

Taalverandering.
Het Nederlands is een Germaanse taal, net als het Engels, Duits, Fries en de Scandinavische talen. Andere taalfamilies zijn bijvoorbeeld de Romaanse talen (Frans, Spaans, Portugees, Roemeens en Italiaans) en de Slavische (Russisch, Pools en Tsjechisch). De geschiedenis van het Nederlands gaat terug tot het begin van de jaartelling en is onder te verdelen in verschillende periodes.
Een taal wordt vaak beïnvloed door allerlei andere talen. Voorbeelden van invloeden uit andere talen op het Nederlands zijn:
-Leenwoorden: woorden die uit rechtstreeks andere talen zijn overgenomen, zoals bureau (Frans) of sowieso (Duits).
-Anglicismen: woorden of uitdrukkingen die zijn afgeleid van het Engels, zoals ‘de meest dure’ (the most expensive) in plaats van ‘de duurste’, of ‘vroeger of later ‘(sooner or later) in plaats van ‘vroeg of laat’.

Sommige mensen vinden dat het Nederlands zo min mogelijk moet veranderen. Deze taalpuristen zijn dan ook niet blij met jongerentaal of invloeden uit andere talen. Taalpuristen vinden dat het Nederlands verloedert door deze veranderingen. Anderen vinden dat taalverandering niet tegen te gaan is en dat taalverandering juist een verrijking is van de taal.
Agrumenten tegen taalverandering:
-de Nederlandse taal ‘verengelst’
-spellingregels worden onduidelijk
-grammaticaregels worden onduidelijk

Argumenten voor taalverandering:
-taalverandering is een natuurlijk proces
-leenwoorden zijn verrijking van taal
-jongeren gaan creatief met taal om

Taalproblemen:
Dyslexie: betekent ‘niet kunnen lezen’. Maar tegenwoordig worden met dyslexie problemen met lezen en/of spelling bedoeld. Enkele kenmerken van dyslexie zijn:
-langzaam of onnauwkeurig lezen
-veel moeite met spellen
-problemen met klankvolgorde, bijv. dorp of drop
-onleesbaar schrijven met veel doorhalen

Stotteren: is een spraakprobleem waarbij de spreker precies weet wat hij wil zeggen, maar de klanken niet op de juiste manier kan maken. Kenmerken van stotteren zijn:
-herhalingen
-verlengingen
-blokkades
-ongewilde pauzes
Er zijn twee soorten stotteren:
-beginstotteren: komt meestal voor bij jonge kinderen, (nog) geen sprake van spreekangst of psychische problemen, stopt bij een bepaalde leeftijd.
- chronisch stotteren: begint als beginstotteren, geeft spanning bij het spreken, waardoor het stotteren verergert en kan leiden tot spreekangst, tot vermijden van moeilijke woorden of tot sociale problemen.

Afasie: is een stoornis in het gebruik van de taal die ontstaat door hersenletsel. Bijvoorbeeld door een hersenbloeding, een gezwel of een ongeluk. Doordat iemand met afasie van de ene op de andere dag niet meer kan zeggen wat hij wil, is de stoornis erg ingrijpend voor de patiënt en zijn omgeving.
Afasie betekent letterlijk: niet kunnen praten, maar de kenmerken van afasie verschillen per persoon. Sommige mensen met afasie kunnen nauwelijks nog een woord uitbrengen, anderen praten juist aan een stuk door, maar produceren alleen onbegrijpelijke zinnen.
Er zijn vier soorten afasie:
-Broca afasie: telegramstijl, woordvindingsproblemen, begrip van gesproken en geschreven taal is redelijk.
-wernicke afasie: spraakwaterval, lange zinnen maar grammaticaal onjuist, begrip van gesproken taal is slecht.
-amnestische afasie: woordverbindingsproblemen (ik weet het wel, maar ik kan het niet zeggen).
-globale afasie: ernstige vorm van afasie waarbij mensen nauwelijks meer kunnen spreken, lezen of schrijven. Vaak wordt één uiting veel uitgesproken, bijvoorbeeld ja,ja of ’t is me wat.

Logopedie: als logopedist help je mensen die problemen hebben met horen, verstaan, begrijpen of spreken. Logopedisten behandelen onder andere de volgende stoornissen:
-stotteren
-dyslexie
-slechthorendheid/ doofheid
- taalstoornis door hersenletsel (afasie)
- problemen met slikken

Verder kunnen logopedisten helpen met verschillende spraaktechnieken:
-verstaanbaarheid
-houding en ademhaling
- stemgebruik
- uitspraak bij anderstaligen


REACTIES

E.

E.

Nog een interessant artikel over taalverwerving:

Tweede taalverwerving en de kritieke periode

Door: Lieven Hanssen
(Gepubliceerd op: http://www.wetenschapsblog.nl/2010/11/27/tweede-taalverwerving-en-de-kritieke-periode-lieven-hanssen/)

Onderzoeken over tweede taalverwerving gaan vaak over hoe goed de beheersing van een tweede taal uiteindelijk kan zijn. Verschillende factoren kunnen hierbij een rol spelen. EÃ

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.