Taak 1
Abrupt = plotseling
Absurd = dwaas
Acclamatie = zonder hoofdelijke stemming
Gratificatie = extra uitkering
Geste = dat gebaar
Interruptie = onderbreking
Semester = halfjaar
Sector = afdeling
Gesaneerd = gezond gemaakt
Precair = hachelijk, onzeker
Zich veel moeite getroosten = zich hevig inspannen
Iets uit de doeken doen = iets onthullen
Overeenstemming over iets bereiken = met elkaar eens zijn
Iemand van alle blaam zuiveren = de smet op iemands eer of goede naam verwijderen
De kwestie als afgedaan beschouwen = niet meer op de zaak terugkomen
Een arts consulteren = raadplegen
De kosten over alle deelnemers omslaan = ieder betaalt een evenredig deel
Iemand iets euvel duiden = iemand iets kwalijk nemen
Zij willen de onderhandelingen opschorten = uitstellen
Zij wil hem voor die klus zien te charteren = inschakelen voor iets, gebruiken
Een klacht naast zich neerleggen = zich er niet aan storen
Aarden naar zijn vader = lijken op (qua karakter)
Iets bij geruchte vernemen = iets horen via roddels
Aan zijn verplichtingen voldoen = je verplichtingen nakomen
De goederen onder rembours verzenden = bij aflevering direct betalen
Iets in der minne schikken = tot een vreedzame oplossing komen
Rekening houden met = denken aan
Er is hoop op een vergelijk = hopen op een overeenkomst
Wij willen tot een vergelijk komen = wij willen tot een overeenkomst komen
Dat ligt voor de hand = dat is logisch
Taak 2
Eminent = voortreffelijk, uitstekend
Cholerisch = heftig
Proactief = alvast bepaalde handelingen verrichten voor een later doel
Epiloog = slotrede
Geëquipeerd = van het nodige voorzien
Grootscheeps = zeer royaal
Halfslachtig = geen duidelijke mening hebben
Interventie = tussen komst
Intrinsiek = van binnenuit
Irrelevant = niet van belang
Zich rekenschap geven aan de gevolgen = de gevolgen te weten komen
Dit ligt in de lijn der verwachtingen = dat is zoals het is verspelt
Dit is daar bij uitstek geschikt voor = uitermate geschikt
Dat behoeft geen betoog = duidelijk zijn
Iemand tegen zich in het harnas jagen = iemand tot vijand maken
Na rijp beraad = na lang nadenken
Iets in twijfel trekken = iets betwijfelen
Iemand onder curatele stellen = de zeggenschap ontnemen over financiële zaken e.d.
Ergens geen genoegen mee nemen = niet tevreden zijn
Alle goede bedoelingen ten spijt = ondanks alle goede bedoelingen.
Iets op prijs stellen = iets waarderen
Het leveren van kritiek = commentaar geven
Genoegen met iets nemen = zich tevredenstellen
Aan zijn wensen tegemoet komen = iemand tevreden stellen
Op een fiasco uitlopen = mislukken
Je ergens aan onttrekken = je deel ergens uit verwijderen
De hand met iets lichten = iets niet zo nauw nemen
Iets bij benadering opgeven = ongeveer
Dat staat niet in verhouding tot de prijs = ongelijk
Protest aanteken tegen = ergens tegen protesteren
Taak 3
Catastrofe = grote ramp
Memoreren = in herinnering brengen
Reproductie = nabootsing
Debacle = grote mislukking
Recessie = teruggang
Sinecure = kleinigheid
Heilloze = slecht aflopende
Calamiteiten = grote rampen
Egaliseren = gelijkmaken
Emolumenten = bijkomende verdiensten
Gerenommerd = goed bekendstaand
Acuut = plotseling
Lucratief = winstgevend
Progressief = vooruitstrevend
Fiductie = vertrouwen
Authentiek = origineel, echt
Objectief = feitelijk
Genuanceerd = niet eenzijdig
Scepsis = twijfel
Notoire = algemeen bekend
Melding maken van = iets melden
Aandacht besteden aan = ergens aandacht aan geven
Evenwijdig lopen aan/met = gelijk lopen
Verwijzen naar = ergens op wijzen
Gebaat zijn bij = voordeel hebben van
Diep in de buidel tasten = veel geld betalen
Het gaat ons voor de wind = het goed hebben
Onder geen beding akkoord gaan = absoluut niet akkoord gaan
Door de vingers zien = iemand iets vergeven; doen alsof je iets niet ziet
Iemand op een voetstuk plaatsen = iemand heel erg prijzen.
Taak 4
Weten waar Abraham de mosterd haalt = Er alles van weten (slim zijn)
Een appeltje voor de dorst = een bedrag/kapitaal voor de oude dag
Bakzeil halen = toegeven
Een balletje opgooien over iets = voorzichtig over iets beginnen
Zijn poot stijf houden = niet toegeven
Een ongelikte beer zijn = geen manieren hebben
Een kat in de zak kopen = een miskoop doen
Het hangt me de keel uit = ik vind het vervelend worden
Het over een andere boeg gooien = het op een andere manier proberen
Als een bok op de haverkist zitten = klaar staan om een doel te bereiken
Zich uit de naad werken = heel hard werken
Op zijn neus kijken = teleurgesteld zijn
Twee linkerhanden hebben = onhandig zijn
Het hoofd boven water houden = voldoende verdienen om van te kunnen leven; zich niet kunnen handhaven
Aan de kaak stellen = de aandacht vestigen op iets wat niet goed is
Alles op één kaart zetten = op één ding gokken
Over één kam scheren = generaliseren
Hutje bij mutje leggen = onderling geld inzamelen om te kunnen betalen
Zijn huid duur verkopen = zich niet makkelijk gewonnen geven
In je verlies berusten = vrede hebben met je verlies
Dit is van alle grond ontbloot = argumenten/redenen ontbreken
Behept zijn met nare trekjes = nare trekjes hebben
Bij iemand te rade gaan = advies vragen
Iemand iets op het hart binden = iets met nadruk zeggen
Wij zullen dit toetsen aan de feiten = controleren
Kun je dat met bewijzen staven = aantonen
De akte voor de notaris verlijden = neerleggen
Iets van hogerhand beslissen = beslissing door een hoger iemand
Wij verwijzen naar uw brief = refereren aan
Taak 5
Urgente = dringende
Relevante = van belang zijnde
Plenaire = voltallige (coor iedereen)
Incidenteel = af en toe
Recentelijk = onlangs
Inferieure = minderwaardige
Intrigeert = ik wil weten hoe het zit
Integreren = samenvoegen
Distantiëren = afstand nemen
Lobbyen = invloed uitoefenen
Iemand naar de mond praten = slijmen
Iemand met de nek aankijken = minachtig voor iemand hebben
Het gaat door merg en been = diep raken
Iemand iets door de neus boren = missen
Zwaar op de maag liggen = ermee zitten
Fris van de lever spreken = spontaan
Iemand op de huid zitten = iemand achter de vodden zitten
De hielen lichten = vertrekken
Een hart onder de riem steken = moed inspreken
Twee handen op een buik = mensen die elkaar niet afvallen
Je bij de zaak neerleggen = accepteren
Zij blijven in gebreke = een afspraak/overeenkomst niet nakomen
Dat is in strijd met de wet = tegen
Je moet over de bezwaren heenstappen = iets toch doen
De voordelen wegen niet op tegen de nadelen = meer nadelen dan voordelen
Dit beantwoordt aan de verwachtingen = voldoen aan verwachting
Je moet je toeleggen op iets creatiefs = je aandacht aan creativiteit besteden
Je kunt er geen staat op maken = er niet op kunnen vertrouwen
Inzage in de gegevens hebben = gegevens kunnen inkijken
Iemand ter wille zijn = iemand helpen
REACTIES
1 seconde geleden
L.
L.
Dankje wel!
6 jaar geleden
Antwoorden