Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Stijlmiddelen

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 283 woorden
  • 2 november 2004
  • 82 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
82 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Beeldspraak: Beelden die een treffende overeenkomst hebben met iets of iemand, 4 stuks:
Vergelijking:
-Mijn zakgeld verdwijnt als sneeuw voor de zon.
Metafoor: Beeld neemt de plaats in van persoon of ding:
-Die domme gans spelt zelfs haar naam verkeerd.
Personificatie: Een zaak wordt als een persoon voorgesteld:
-De nacht is mijn getuige.
Metonymia: In plaats van het geheel een deel of de maker ervan noemen:
-Ik heb een echte Herman Brood gekocht.


Tautologie: Om iets te benadrukken zeg je iets twee keer met bijna dezelfde woorden.
-Elk gerucht of geluid is vervelend.

Pleonasme: Door middel van een bijv. nw. een eigenschap herhalen die al in het zs. nw. zit.
-Ik zag slechts een piepklein stipje.

Antithese: Een tegenstelling.
-Meer smaak. Minder nodig.

Paradox: Een schijnbare tegenstelling.
-Je beste vrienden kunnen je ergste vijanden zijn.

Hyperbool: Een overdrijving.
-Bij iedere wedstrijd wordt voor miljoenen schade aangericht.

Understatement: Een afzwakking, het tegenovergestelde van een hyperbool.
-Van Basten kon een aardig balletje trappen.

Eufemisme: Iets minder prettigs aangenamer onder woorden brengen.
-Hij heeft afscheid genomen van het aardse bestaan.

Woordspeling: Een woord of uitdrukking heeft meer dan één betekenis.
-De roker is tegenwoordig steeds vaker de sigaar.


Spelen met klanken: Spelen met klanken om iets mooier te laten klinken.
-Met Jan Splinter door de winter.

Retorische vraag: Een bewering sterker maken door deze als vraag te stellen.
-Wie wil die gezellige muziek nou afschaffen? Het is toch gezellig?

Jargon: Vaktaal, om de indruk te wekken iets van het onderwerp af te weten.
-Uit jurisprudentie blijkt dat hier het subsidiariteitsbeginsel geldt.

Ironie: Een milde vorm van spot.
-Dat heb je maar weer eens ‘keurig’ gedaan.
Sarcasme -> Als ironie bedoeld is om de ander te kwetsen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.