stijlfiguren en beeldspraak h. 1 t/m 4

Beoordeling 3.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 386 woorden
  • 11 februari 2014
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 3.3
4 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Maak kans op 50 euro Bol.com tegoed 💜

Scholieren.com wil weten hoe school écht is voor jou. Vul de vragenlijst in (7 - 10 min) en laat weten wat er beter kan. Wij luisteren — en je maakt kans op 50 euro 💶

Doe mee

stijlfiguren

- vooropplaatsing: een woord of een groepje woorden geïsoleerd voorop geplaatst(nadruk)
  [ die film, die moet je zeker eens kijken ]
- inversie: volgorde van zinsdelen veranderen. Niet ow – pv – vw – bvb, maar andere  volgorde.
   [ gisteren zijn wij naar Amsterdam geweest ]
- opsomming / enumeratie: aantal zaken achter elkaar op noemen à versterkend effect.
- Climax: als onderdelen van opsomming sterker worden
   [fluisteren, praten, schreeuwen]

-tegenstelling: hun eerste CD heeft ontzettend goed verkocht, maar de tweede flopte vreselijk.

 [Het eerste stuk was mooi, maar daarna werd het echt slecht]
-Paradox : is het verschijnsel dat iets een tegenstelling lijkt maar in werkelijkheid niet is: door te zwijgen vertelde hij me juist heel veel. 

  [Door te zwijgen, vertelde ij mij juist veel]
-Hyperbool: iets wordt sterker of groter gemaakt dan het in werkelijkheid is.

  [hij ergert zich over die domme opmerkingen]

- Herhaling: er wordt twee keer hetzelfde gezegt met dezelfde woorden

  [dat is erg mooi, heel erg mooi]

-Tautologie: Als twee keer hetzelfde wordt gezegt, maar met ander woorden.

 [vast en zeker]

-pleonasme: eigenschap genoemd die het znw al bezit.

Beeldspraak:

-Vergelijking
Je vergelijkt iets met iets anders omdat er overeenkomst is. Het beeld wordt ingeleid door 'als' of een vorm van het werkwoord 'lijken'. Vb.Lachen als een boer die kiespijn heeft. 
Hij ging er als een haas vandoor. 
Je kamer lijkt wel een kloostercel.

-Metafoor
Je geeft iets de naam van iets anders omdat er overeenkomst is. Vb.Kijk de zon gaat onder, het meer staat in brand.          
Dat schaap heeft zich laten beetnemen.
Wat zit jij mistig te kijken.

-Personificatie
Iets wordt voorgesteld als een levend mens. Vb.De wind floot door de takken.
Roken heeft mijn hart gestolen. 
Soms lacht de toekomst je toe.

-Metonymia
Bij een metonymia geef je iets direct de naam van iets omdat er een ander verband dan overeenkomst is. Vb.Gisteren dronk hij een glaasje te veel.
Er zijn in Rome drie Rembrandts gestolen.
Geef me de vijf , zei de vrouw.  

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.