Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

Stijlfiguren, aantrekkelijk formuleren

Beoordeling 8.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 600 woorden
  • 14 juni 2019
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 8.3
3 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Inspiratie nodig voor je profielwerkstuk?

Ben jij op zoek naar een onderwerp voor je profielwerkstuk, maar weet je niet waar te beginnen? Bij de Universiteit Twente vind je volop inspiratie. Van organen op chips tot fast fashion tot het programmeren van een robot – er is altijd wel een onderwerp dat bij jouw interesses past.

Lees meer!

Fouten:

  1. Dubbelop

Onjuiste herhaling:  vast voorzetsel twee keer gebruikt

Tautologie: twee keer hetzelfde gezegd door middel van synoniemen

Pleonasme: betekenis van woord opnieuw verteld met andere woorden

Contaminatie: twee woorden worden vermengd (uitprinten)

Dubbele ontkenning: twee keer negatief gebruikt

  1. Fouten met verwijswoorden

Onjuist verwijswoord: verkeerde verwijswoord gebruikt in een zin

Onduidelijk verwijzen: Verwijswoord verwijst naar iets wat helemaal niet eerder genoemd is, maar waarbij het wel voor de hand liggend is wat bedoeld wordt.

  1. Incongruentie
  • meervoudig woord wordt voor enkelvoud gezien.
  • enkelvoudig woord wordt voor meervoud gezien.
  • enkelvoudige kern wordt gevolgd door een meervoudig nabepaling (werkwoord).
  • als een meewerkend voorwerp onterecht als onderwerp wordt gezien.
  1. Dat/als-constructie

Als je een voorwaarde midden in een zin plaatst, ontstaat er een dat/als-constructie.

  1. Foutieve samentrekking
  • Als bij een samentrekking het tweede woord een andere betekenis heeft dan het eerste.
  • Als bij het tweede deel het woord meervoud ipv enkelvoud is.
  1. Foutieve beknopte bijzin

Foutief beknopte bijzin: Als het werkwoord op een verkeerd zelfstandig naamwoord slaat.

  1. Zinnen onjuist begrenzen

Losstaand zinsgedeelte: een nieuwe zin beginnen terwijl het bij de vorige zin hoort kan niet.

Zinnen ‘aan elkaar plakken’: Twee hoofdzinnen samen voegen met en, of, want of dus mag wel, of een punt, maar niet met een komma.

  1. Onjuiste inversie

Als je werkwoord en znw. onterecht omdraait.

  1. Geen symmetrie
  • enkelvoud / meervoud
  • verkeerde voornaamwoordelijke aanduiding

Het gebruik van uitdrukkingen:

  1. Tautologie: uitdrukking met twee synoniemen
  2. Antithese: uitdrukkingen met een tegenstelling
  3. Alliteratie: zelfde beginletter
  4. Eindrijm: rijm toegepast in de zin

Het gebruik van beeldspraak:

  1. Beeldspraak die berust op overeenkomst

Vergelijking: gebruik van het woord als + ander voorbeeld

Asyndetische vergelijking: vergelijking zonder verbindingswoord (als)

Metafoor: verbindingswoord en object ook weglaten

Personificatie: levenloze zaak wordt als levend behandeld

Allegorie: tekst met meerdere metaforen en/of personificaties

  1. Beeldspraak die niet berust op overeenkomst: metonymia
  • vergelijking met een woord dat niks met het hoofdonderwerp te maken heeft
  • je kan ook het gehele woord noemen ipv het deel (België ipv het nationale team)
  • je noemt het materiaal ipv het product zelf
  • je noemt de maker van het product ipv het product zelf
  • je noemt een stuk servies ipv het eten/drinken erin
  • je noemt de merknaam ipv het product

Het gebruik van stijlfiguren

  1. Stijlfiguren om iets lichter uit te drukken

Eufemisme: confronterende termen verzachten

Understatement: grote zaken minder te laten klinken

Litotes: iets duidelijk maken door het tegengestelde te ontkennen

Ironie: iets verzachten door spot erin te brengen


 

  1. Stijlfiguren om iets zwaarder uit te drukken

Hyperbool: iets overdrijven

  1. Stijlfiguren om extra nadruk te geven

Prolepsis: belangrijke deel uit de zin vooraan zetten

Anticipatie: de zaak eerst met verwijswoorden noemen en uiteindelijk het echte doel.

Repetitio: zelfde woord herhalen

Anafoor: meerdere zinnen met dezelfde woorden beginnen

Tautologie: begrip herhalen door synoniem

Pleonasme: eigenschap in woord extra benadrukt

Enumeratie: lange opsomming van meer dan drie elementen

Drieslag: drie elementen ( , , en)

Climax: toenemende sterkte van termen

Omgekeerde climax: afnemende sterkte van termen

Antithese: met tegenstelling nadruk geven (door dik en dun)

Chiasme: je kan twee woorden een soort van kruisen: ''je moet niet leven om te eten, maar eten om te leven.''

  1. Stijlfiguren om de lezer aan het denken te zetten

Paradox: een zin die eerst niet waar lijkt, maar als je nadenkt toch waarheid heeft (spiritueel enzo lol)
Oxymoron: speciale paradox; tegengestelde begrippen worden gecombineerd

Retorische vraag: vraag waar je geen antwoord op verwacht

  1. Stijlfiguur om een grappig effect te begrijpen

Woordspeling: taalgrapje

  1. Een stijlfiguur om een bewezen (geleerde) indruk te maken

Allusie: verwijzing naar bekende mensen, stukken, boeken etc.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.