Spelling par. 1-6

Beoordeling 0
Foto van Daan
  • Samenvatting door Daan
  • 3e klas vwo | 1392 woorden
  • 13 december 2015
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Stap in jouw toekomst

Kom naar de Open Avond van Inholland op woensdagavond 29 maart van 17:00 - 20:00 uur. Proef de sfeer en ontdek onze opleidingen.

Meld je aan!

Werkwoorden

Persoonsvorm

Tegenwoordige tijd:   ik-vorm:              ik, jij & je (in geval je het kan vervangen door jij)
                                            ik-vorm :             hij, zij, het, u & je (in geval je het kan vervangen door jou)
                                            hele ww.:           wij, jullie & zij (al het meervoud)

Verleden tijd:                                Stam eindigt op ’t kofschip                         ik-vorm + te / ten
                                            Stam eindigt NIET op ’t kofschip             ik-vorm + de / den

Let op: de stam is NIET als de ik-vorm!!!! Stam is namelijk het hele werkwoord – en

Voltooid deelwoord

In verleden tijd is het –te of –ten:                       laatste letter is t
In verleden tijd is het –de of –den:                     laatste letter is d

Infinitief

Het werkwoord zoals het staat in het woordenboek

Gebiedende wijs

Het is normaal gesproken altijd de ik-vorm bij de gebiedende wijs. Maar als er in de zin U staat, (beleefdheidsvorm) dan is het de ik-vorm + t

Bijvoeglijke naamwoorden

Normaal gesproken schrijf je een bijvoeglijk naamwoord met als laatste letter een –e. Tenzij:

  1. Als het lidwoord een voor een het-woord staat, is het zonder de letter –e
  2. Afgeleid van voltooid deelwoorden. Alleen verdubbeling letters als het nodig is voor uitspraak
    1. Klankverandere werkwoorden (krijgen-gekregen, rijden-gereden etc.) is het –en
    2. Klankvaste werkwoorden (landen-gelande, printen-geprinte etc.) is het gewoon –e,
  3. Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigt op –(e)n, bij nieuwe stoffen (plastic, polyester) is geen uitgang
  4. Bijvoeglijk naamwoord na te: het hele werkwoord schrijven (eindigt op –en)
  5. Bijv. naamwoorden op –loos, voor –loos hoeft geen n. Tenzij de n al standaard in het voorste deel zit

Meervoud op zelfstandige naamwoorden

Meestal is het meervoud gevormd met +en, +n, +s of +eren er zijn ook uitzonderingen:

Dit wil je ook lezen:

Veel woorden op -e

-en + es

-ee

-eeën

Veel woorden op –s / -f

-zen / -ven

-man

-mannen, -lieden, -lui

-a, -i, -o, -u, -y met mk ervoor

-a‘s, -i’s, -o’s, -u’s, -y’s

-ie, géén klemtoon erop

-iën

Niet als er geen verkeerde

uitspraak kan ontstaan!

-ie, wel klemtoon erop

-ieën

Andere uitzonderingen:

  • Geheel afwijkende meervouden (stad-steden, schip-schepen)
  • Er bestaat alleen enkelvoud, geen meervoud
  • Er zijn meerdere meervouden, met verschillende betekenissen
  • Woorden vanuit andere talen, (lunch-lunches, barbecue-barbecues en  -us wordt –i, -um wordt –a

Verkleinwoorden

  1. Eindigt op –a, -é, -o, -u:                                                           klinkerverdubbeling
  2. Eindigt op –i:                                                                                wordt –ietje
  3. Eindigt op –y met medeklinker ervoor:                            wordt –y’tje
  4. Cijfer- en lettertelwoorden:                                                  wordt – ‘tje

De N en de S

Alle, beide, dezelfde, enkele, weinige kan met een –n erachter geschreven worden:
1. Als bijvoeglijk naamwoord: geen –n erachter, ook als je het zelfstandig naamwoord kan herhalen.
2. Als zelfstandig naamwoord & bij personen: geen –n

Als tussenletter kan tussen twee woorddelen bij samenstellingen kan ook –en-, -e-, -n-, -s- worden toegevoegd:
1. Eerste deel alléén meervoud op –(e)n. Zet er dan de letters –(e)n- tussen
1a. Persoon / Zaak waarvan er maar een van is, dan NIET!!
1b. Eerste deel van woord is geen apart woord, dan NIET!!

2. Eerste deel eindigt op –e, en heeft meervoud op –n EN –s, dan geen tussenletter
3. Géén tussenletter als alleen meervoud op –s OF eerste deel komt van werkwoord OF samenstelling is een versterkend bijvoeglijke naamwoorden
4. Als je hem hoort, dan schrijf je een tussenletter –s-, let op de sisklanken!

Liggend streepje

Je gebruikt het liggend streepje als er een letterverwarring kan ontstaan. Je kan zo letters van elkaar scheiden.
Bij twee gelijke klinkers,                                                          volledige naam van gehuwde vrouwen (de Vries-Koning)
Samenstelling met letters /cijfers, en Sint of St.           na voorvoegsels, voor achtervoegsels

Ook gebruik je het als er een woorddeel twee keer voorkomt (zomer- en wintertijd) Maar niet als er een geheel woord is weggelaten!

Driedelige samenstellingen

Bijvoeglijk naamwoord / telwoord + 2x zelfstandig naamwoord, dan schijf je het geheel aan elkaar.
Dat doe je niet als het eerste bijvoeglijk naamwoord alléén bij het 1e zelfstandig naamwoord hoort.

Trema, apostrof en klemtoonteken

Je schrijft een trema:                 Bij letterverwarring in 1 woord 2 &         Bij getallen (tweeënhalf)
Je schrijft geen trema:                              Woorden vanuit andere talen &              woord kan NIET verkeerd gelezen worden

Je schrijft een apostrof als:     Bij achtervoegsels, woorden die bezit aanduiden, en letters die zijn achtergelaten

Een klemtoonteken gebruik je als:      als je op een woord de nadruk wil leggen. (dé oplossing, vóór de VVD)
Dit doe je niet bij woorden die niet verkeerd gelezen kunnen worden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Daan