Spelling klas 3

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 606 woorden
  • 31 maart 2016
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
22 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Spelling samenvatting klas 3

Hoofdstuk 1

Werkwoordsvorm

  • Werkwoorden goed spellen gaat in twee stappen:
    1. Bepaal met welke werkwoordsvorm je te maken hebt
    2. Pas de spellingsregel toe die je erbij geleerd heb

Zeven werkwoordsvormen

  1. Infinitief
  2. Persoonsvorm tegenwoordige tijd
  3. Persoonsvorm verleden tijd
  4. Gebiedende wijs
  5. Voltooid deelwoord
  6. Onvoltooid deelwoord

1.      Infinief

  • Vorm kan niet veranderen
  • Kom vaak voor in zinnen met zullen, kunnen, moeten, willen, gaan, laten of worden
  • Werkwoord achter het voorzetsel “te” is altijd infinitief

2.      (&3) Persoonsvorm

  • Zegt iets over wat iemand of iets doet
  • Komt voor in tegenwoordige – en verleden tijd

4.      Gebiedende wijs

  • Geeft vaak een bevel of verzoek aan
  • Herken je aan het ontbreken van het onderwerp

5.      Voltooid deelwoord

  • Komt voor in combinatie met een vorm van het werkwoord “zijn”, “hebben” of “worden”
  • Beginnend met “ge-“, “be-“, “her-“, “ont-“ of “ver-“

6.      Onvoltooid deelwoord

  • Geeft aan dat iets nog bezig is
  • Herken je aan de vorm: De infinitief met “d(e)” er achter

Hoofdstuk 2

Met of zonder –n?

  • Achter sommige telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden schrijf je een –n
  • Telwoorden zoals enkele(n), weinige(n), vele(n) of sommige(n), schrijf je met –n als ze personen aanduiden of zelfstandig gebruikt worden. Anders gebruik je geen –n
  • Telwoorden als tientallen, honderdtallen à altijd –n
  • Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden die personen aanduiden, eindigen in het enkelvoud op –e, maar in het meervoud op –en

Hoofdstuk 3

Schrijfwijze van getallen

Gebruik letters:

  • Hele getallen t/m twintig
  • Tien, twintig, dertig, etc.
  • Honderd, tweehonderd, driehonderd, etc.
  • Duizend, tweeduizend, drieduizend, etc.
  • Tienduizend, twintigduizend, dertigduizend, etc.
  • Honderdduizend, tweehonderdduizend, driehonderdduizend, etc.
  • Miljoen, miljard, biljoen.
  • Ook alles hierboven in rangtelwoorden

Gebruik cijfers:

  • Voor getallen boven twintig (behalve de hierboven genoemde getallen)
  • Voor maten, gewichten, bedragen, telefoonnummers, data, adressen, percentages, rekeningnummers en exacte tijdstippen

Let op!

  • Schrijf breuken los, behalve in een samenstelling
  • Als in een zin cijfers en letters voorkomen, gebruik je beide keren cijfers!
  • Voor grote ronde getallen in een lopende tekst combineer je in cijfers en letters
  • Bij klinkerbotsing krijgen getallen in letters een trema, hoewel het samenstellingen zijn

Hoofdstuk 4

Korter schrijven van een woord(groep)

Woord(groep)

Uitspraak

Punt?

Hoofdletters?

Bestaat uit

Afkorting

Oorspronkelijk woord

1 of meer

Oorspronkelijk woord

-

Letterwoord

Als “nieuw” woord

0

Oorspronkelijk woord

Eerste letters oorspronkelijk woord

Initiaalwoord

Als “nieuw” woord

0

Oorspronkelijk woord

Losse letters

Verkorting

Als “nieuw” woord

0

Oorspronkelijk  woord

Één of meerdere delen van lettergreep

Symbool

Als “nieuw” woord

0

(inter) nationaal afgesproken

Notatie wetenschappelijk begrip, eenheid of valuta

Trema en apostrof

  • Om uitspraakproblemen te voorkomen

Trema

  • Om te voorkomen dat twee klinkers samen worden uitgesproken
  • Leenwoorden

Apostrof

  • Weglatingsteken
  • Bezitsvorm
  • Verkleinwoorden op –y
  • Voor de meervouds –s
  • Niet als er meerdere open klinkers staan
  • Meervouden van initiaalwoorden
  • Afleidingen van cijferwoorden

Let op!

  • Geen samenstelling à wel koppelteken

Hoofdstuk 5

Leestekens

Komma

= zorgt voor rust in de zin

  • Voor of na een aanspreking
  • Tussen delen van een opsomming
  • Tussen twee persoonsvormen
  • Tussen de hoofdzin en bijzin
  • Voor en achter een bijstelling

Dubbele punt

= dient om iets aan te kondigen

  • Een citaat
  • Een gedachte
  • Een opsomming
  • Een uitleg of toelichting

Aanhalingstekens

  • Bij citaten
  • Als het woord zelf wordt bedoelt en niet de betekenis
  • Als het woord op een speciale manier gebruikt wordt

Puntkomma

  • Tussen hoofdzinnen die sterker met elkaar samenhangen dan losse zinnen
  • Als afsluiting van lange opsommingen die onder elkaar staan

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.