Spelling samenvatting klas 3
Hoofdstuk 1
Werkwoordsvorm
- Werkwoorden goed spellen gaat in twee stappen:
- Bepaal met welke werkwoordsvorm je te maken hebt
- Pas de spellingsregel toe die je erbij geleerd heb
Zeven werkwoordsvormen
- Infinitief
- Persoonsvorm tegenwoordige tijd
- Persoonsvorm verleden tijd
- Gebiedende wijs
- Voltooid deelwoord
- Onvoltooid deelwoord
1. Infinief
- Vorm kan niet veranderen
- Kom vaak voor in zinnen met zullen, kunnen, moeten, willen, gaan, laten of worden
- Werkwoord achter het voorzetsel “te” is altijd infinitief
2. (&3) Persoonsvorm
- Zegt iets over wat iemand of iets doet
- Komt voor in tegenwoordige – en verleden tijd
4. Gebiedende wijs
- Geeft vaak een bevel of verzoek aan
- Herken je aan het ontbreken van het onderwerp
5. Voltooid deelwoord
- Komt voor in combinatie met een vorm van het werkwoord “zijn”, “hebben” of “worden”
- Beginnend met “ge-“, “be-“, “her-“, “ont-“ of “ver-“
6. Onvoltooid deelwoord
- Geeft aan dat iets nog bezig is
- Herken je aan de vorm: De infinitief met “d(e)” er achter
Hoofdstuk 2
Met of zonder –n?
- Achter sommige telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden schrijf je een –n
- Telwoorden zoals enkele(n), weinige(n), vele(n) of sommige(n), schrijf je met –n als ze personen aanduiden of zelfstandig gebruikt worden. Anders gebruik je geen –n
- Telwoorden als tientallen, honderdtallen à altijd –n
- Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden die personen aanduiden, eindigen in het enkelvoud op –e, maar in het meervoud op –en
Hoofdstuk 3
Schrijfwijze van getallen
Gebruik letters:
- Hele getallen t/m twintig
- Tien, twintig, dertig, etc.
- Honderd, tweehonderd, driehonderd, etc.
- Duizend, tweeduizend, drieduizend, etc.
- Tienduizend, twintigduizend, dertigduizend, etc.
- Honderdduizend, tweehonderdduizend, driehonderdduizend, etc.
- Miljoen, miljard, biljoen.
- Ook alles hierboven in rangtelwoorden
Gebruik cijfers:
- Voor getallen boven twintig (behalve de hierboven genoemde getallen)
- Voor maten, gewichten, bedragen, telefoonnummers, data, adressen, percentages, rekeningnummers en exacte tijdstippen
Let op!
- Schrijf breuken los, behalve in een samenstelling
- Als in een zin cijfers en letters voorkomen, gebruik je beide keren cijfers!
- Voor grote ronde getallen in een lopende tekst combineer je in cijfers en letters
- Bij klinkerbotsing krijgen getallen in letters een trema, hoewel het samenstellingen zijn
Hoofdstuk 4
Korter schrijven van een woord(groep)
Woord(groep) |
Uitspraak |
Punt? |
Hoofdletters? |
Bestaat uit |
Afkorting |
Oorspronkelijk woord |
1 of meer |
Oorspronkelijk woord |
- |
Letterwoord |
Als “nieuw” woord |
0 |
Oorspronkelijk woord |
Eerste letters oorspronkelijk woord |
Initiaalwoord |
Als “nieuw” woord |
0 |
Oorspronkelijk woord |
Losse letters |
Verkorting |
Als “nieuw” woord |
0 |
Oorspronkelijk woord |
Één of meerdere delen van lettergreep |
Symbool |
Als “nieuw” woord |
0 |
(inter) nationaal afgesproken |
Notatie wetenschappelijk begrip, eenheid of valuta |
Trema en apostrof
- Om uitspraakproblemen te voorkomen
Trema
- Om te voorkomen dat twee klinkers samen worden uitgesproken
- Leenwoorden
Apostrof
- Weglatingsteken
- Bezitsvorm
- Verkleinwoorden op –y
- Voor de meervouds –s
- Niet als er meerdere open klinkers staan
- Meervouden van initiaalwoorden
- Afleidingen van cijferwoorden
Let op!
- Geen samenstelling à wel koppelteken
Hoofdstuk 5
Leestekens
Komma
= zorgt voor rust in de zin
- Voor of na een aanspreking
- Tussen delen van een opsomming
- Tussen twee persoonsvormen
- Tussen de hoofdzin en bijzin
- Voor en achter een bijstelling
Dubbele punt
= dient om iets aan te kondigen
- Een citaat
- Een gedachte
- Een opsomming
- Een uitleg of toelichting
Aanhalingstekens
- Bij citaten
- Als het woord zelf wordt bedoelt en niet de betekenis
- Als het woord op een speciale manier gebruikt wordt
Puntkomma
- Tussen hoofdzinnen die sterker met elkaar samenhangen dan losse zinnen
- Als afsluiting van lange opsommingen die onder elkaar staan
REACTIES
1 seconde geleden