Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Spelling en stijl

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 2014 woorden
  • 30 april 2010
  • 13 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
13 keer beoordeeld

Nederlands, PWW, module spelling en stijl, blz. 258-273 en 313-319. Niet: 328.
Spelling

Een –s als tussenletter
- De regel van de overeenkomst moet je wel goed toepassen om te voorkomen dat je een –s vergeet of een –s te veel schrijft: personeelsvereniging(personeel+s+vereniging), personeelschef(personeel+s+chef), stationsplein(station+s+plein), Stationsstraat(Station+s+straat), stationschef(station+s+chef).
- Niet iedereen spreek namelijk de tussen-s duidelijk uit: drug(s)beleid, tijd(s)verschil, redding(s)boot, geluid(s)hinder.


Tussen –n in samenstellingen
1. je gebruikt de –n als tussenletter als het eerste veel van de samenstelling alleen maar een meervoud op –en heeft: kerkenraad, pannenkoek, klassenvertegen-woordiger, eikenboom, boekenbon, bessensap. Maar je schrijft groenteman, omdat groente ook een meervoud heeft op –s (groenten, groentes)
2. is het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord dat niet op een toonloze –e (zoals in oase) eindigt en dat een meervoud op –s en –en heeft, dan schrijf je de tussenletter –n: lerarenkamer(want: leraars en leraren), ambtenarencentrale(want: ambtenaren en ambtenaars).
Let op!
- Geen tussen-n als het eerste deel van de samenstelling een meervoud op –s en –en heeft: groenteman.
- Geen tussen-n als het eerste deel van de samenstelling een persoon of zaak noemt waar er maar een van bestaat: zonnestelsel, Koninginnedag.
- Geen tussen-n als het eerste deel alleen maar een versterkende betekenis heeft en de gehele samenstelling een bijvoeglijk naamwoord is: beregoed, apetrots, stekeblind.
- Geen tussen-n als de oorspronkelijke betekenis van een van de delen niet meer herkenbaar is: bolleboos, klerelijer, marsepein, zinnebeeld, ruggespraak, schattebout.

Meervoudsvormen
1. Leenwoorden krijgen in het meervoud een –s: cahiers, cadeaus, cafés, milieus.
2. Woorden die eindigen op een van de klinkers a, i, o, u of y krijgen in het meervoud ‘s: camera’s, taxi’s, ufo’s, menu’s, baby’s.
3. Woorden die op –ie eindigen:

- Als de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt, zet je er een –n achter en plaats je op de –e een trema: koloniën, ruziën, neuriën.
- Als de klemtoon wel op de laatste lettergreep valt, zet je er –ën achter: melodieën, industrieën, epidemieën.
4. Woorden die op -ik, -es, -et of –it eindigen.
- Als die lettergreep niet de klemtoon heeft verdubbel je de slotmedeklinker niet viezeriken, dreumesen, lemmeten, kieviten.
- Als die lettergreep wel de klemtoon heeft, verdubbel je wel de slotmedeklinker: apothekeressen.
5. De f verandert in het meervoud meestal in een v en de s in een z:
- Staf – staven
- Ruif – ruiven
- Buis – buizen
- Beurs – beurzen
Soms vindt die verandering niet plaats.
- Kaars – kaarsen
- Kruis – kruisen
- Fotograaf – fotografen
- Paus – pausen

In een (klein) aantal gevallen mag je zelf weten of het in het meervoud een –s of een –z wilt schrijven.
- Spons  sponsen/sponzen
- Forens  forensen/forenzen
- Saus  sausen/sauzen
6. Aan andere talen ontleende woorden hebben vaak twee meervoudsvormen:
- Collega  collegae/collega’s

- Data  data/datums
- Centrum  centra/centrums
- Aquarium  aquaria/aquariums

Verkleinwoorden
1. Eindigt een woord op een van de klinkers a, é, o of u dan verdubbel je de klinker; woorden op een –i krijgen –ie:
- Komma – kommaatje
- Café – cafeetje
- Auto – autootje
- Paraplu – parapluutje
- Taxi – taxietje
2. Bij woorden op y(met medeklinker ervoor), bij afkortingen en bij letters schrijf je een apostrof:
- Baby – baby’tje
- Sms – sms’je
- T – t’tje
- Cd – cd’tje
3. Woorden die op –ing eindigen krijgen soms –inkje, soms –ingetje:
- Woning – woninkje
- Vergadering – vergaderingetje
Let op!
- Vitamines – vitamientjes
- Chocolade – chocolaatje
- Lade – laatje

- Diner – dineetje
- Jongen – jongetje
- Handvat – handvaten

Werkwoordsvormen
Als je je kunt vervangen door jij, dan komt er geen –t achter de persoonsvorm!
Het voltooid deelwoord(als bijvoeglijk naamwoord) schrijf je altijd zo kort mogelijk!
Je mag alleen bij de verleden tijd ’t kofschip of de bruine zwemvogel gebruiken.

Stijl
Als/dan-fouten
1. De economische groei is groter dan hij vorig jaar geweest is.
Hier gebruik je het voegwoord van vergelijking dan om ongelijkheid aan te geven. Dan staat altijd na een vergrotende trap. (hier: groter)
2. Met de werkgelegenheid is het net zo slecht gesteld als vorig jaar.
Hier is er sprake van een gelijkheid. Je gebruikt het voegwoord van vergelijking als.

Omdat/doordat-fouten
1. Ze heeft hem in huis gehaald, omdat hij er slecht aan toe was.
Het voegwoord omdat en de bijwoorden waarom, daarom en hierom geven aan dat er een menselijke beslissing in het spel is.

2. De trein kon niet verder, doordat de bliksem de bovenleiding had beschadigd.
Het voegwoord doordat en de bijwoorden waardoor, daardoor en hierdoor geven een oorzaak aan waarop de menselijke wil geen invloed heeft gehad.

Hen/hun-fouten
1. Zij gaan stappen.
Zij correspondeert hier met de persoonsvorm. Zij is het onderwerp.
2. Wij laten hen vrijuit gaan.
3. Ik heb dat verhaal aan hen verteld.
Hen gebruik je als lijdend voorwerp en na een voorzetsel (al dan niet als meewerkend voorwerp).
4. Mijn nieuwe schoenen? Waar heb je ze gezet?
Ze gebruik je als het woord betrekking heeft op dieren en zaken (als lijdend voorwerp).
5. Ik heb hun dat verhaal verteld.
6. Is dat hun huis?
Hun gebruik je als meewerkend voorwerp zonder voorzetsel en als bezittelijk voornaamwoord.

Malapropisme
Een malapropisme ontstaat door verwarring van een woord met een erop lijkend woord dat een heel andere betekenis heeft. De gelijkenis berust vaak op de vorm, bvb. ‘haan’ en ‘hond’, ‘verwijden’ en ‘verwijderen’.
1a. Daar kraait geen hond naar.

2a. Dit geneesmiddel verwijdert de bloedvaten.
De voorgaande zinnen zijn voorbeelden van malapropismen, de juiste zinnen zijn:
1b. Daar kraait geen haan naar.
2b. Dit geneesmiddel verwijdt de bloedvaten.
Een malapropisme ontstaat soms, doordat twee verschillende uitdrukkingen door elkaar gebruikt worden. Een malapropisme in een woordgroep of uitdrukking is meestal een contaminatie.
4a. De verkoper rook nattigheid.
De voorgaande zin is een samentrekking van de volgende uitdrukkingen.
4b. De verkoper rook onraad.
4c. De verkoper voelde nattigheid.

Contaminatie
Een contaminatie is een soort malapropisme. Bij een contaminatie ontstaat de verwarring van twee uitdrukkingen, doordat deze min of meer hetzelfde betekenen(zie 4a, 4b en 4c van malapropisme).
1a. Dit boek kost duur.
De voorgaande zin is fout, het moet zijn:
1b. Dit boek is duur.
1c. Dit boek kost veel.

2a. Volgens mijn mening is dat een goed boek.
De voorgaande zin is fout, het moet zijn:

2b. Naar mijn mening is dat een goed boek.
2c. Volgens mij is dat een goed boek.

3a. Hij behoort tot een van de eerste slachtoffers.
De voorgaande zin is fout, het moet zijn:
3b. Hij is een van de eerste slachtoffers.
3c. Hij behoort tot de eerste slachtoffers.

4a. De oorzaak van de schade is te wijten aan nalatigheid
De voorgaande zin is fout, het moet zijn:
4b. De oorzaak van de schade is nalatigheid
4c. De schade is te wijten aan nalatigheid
Veel woorden komen voor in combinatie met een vast voorzetsel. Sommige contaminaties ontstaan, doordat voorzetsels van twee uitdrukkingen worden verwisseld.
5a. Aandacht vestigen aan.
De voorgaande zin is fout, het moet zijn:
5b. Aandacht schenken aan.
5c. Aandacht vestigen op.
Tautologie en Pleonasme

Tautologieën en pleonasmen ontstaan door het gebruik van overbodige woorden.
Een tautologie ontstaat als een bepaald begrip in een ander woord herhaald wordt.
1. Reeds in de jaren dertig werden er al jazzplaten gemaakt.
2. Wij hopen in staat te zijn u volgende week te kunnen helpen.
In de voorgaande zinnen kan steeds een van de onderstreepte delen worden weggelaten.

Een pleonasme ontstaat als een eigenschap die in een woord opgesloten ligt, door een tweede woord nog eens wordt uitgedrukt.
1. de oude grijsaard
2. nat water
3. de uiterste limiet
4. vaderlandslievende chauvinisten

Hiaat
Als er in een zin een deel weggelaten is dat voor een goed begrip of voor het correcte taalgebruik noodzakelijk is, noem je dat een hiaat. Hiaten ontstaan door slordig formuleren.
1a. Iedereen is het eens dat de werkweek moet doorgaan.
2a. Overeenkomstig uw brief reserveren wij voor u een kamer.
3a. Ik bel je hoe laat we komen.
De voorgaande zinnen zijn fout, het moet zijn:
1a. Iedereen is het erover eens dat de werkweek moet doorgaan.

2a. Overeenkomstig de inhoud van uw brief reserveren wij voor u een kamer.
3a. Ik bel je om te zeggen hoe laat we komen.

Incongruentie
Algemene incongruentie ontstaat als persoonsvorm en onderwerp niet in getal overeenkomen.
1a. Van Oort en de zijnen heeft een voorstel tot belastingwijziging ingevoerd.
1b. Tachtig procent van de leerlingen behalen aan het eind een diploma.
De voorgaande zinnen zijn fout, het moet zijn:
1a. Van Oort en de zijnen hebben een voorstel tot belastingwijziging ingevoerd.
1b. Tachtig procent van de leerlingen behaalt aan het eind een diploma.
Als er een van de signaalwoorden zowel … als, niet alleen … maar ook, noch … noch, alsmede, meer dan een, met, aantal, tweetal, massa, menigte, reeks, soort, gewicht, maat, tijd en een van de in de zin staat, dan moet je altijd van enkelvoud uitgaan.

Verwijsfout
Voornaamwoordelijke aanduiding:

Als het een de woord is, dan moet je soms met haar naar het woord verwijzen.
Als het een het woord is, dan moetje soms met zijn naar het woord verwijzen.
Ook moeten de zinsdelen die naar elkaar verwijzen hetzelfde zijn:
1a. We zagen dat de politie na de voetbalwedstrijd intensief in het centrum surveilleerde en dat ze een jongeman arresteerden die winkelruiten ingooide.
De voorgaande zin is fout, het moet zijn:
1b. We zagen dat de politie na de voetbalwedstrijd intensief in het centrum surveilleerde en dat ze een jongeman arresteerde die winkelruiten ingooide.

Foutieve interversie
De volgorde van de zinsdelen in een mededelende zin met interversie is: Ander zinsdeel(A)-persoonsvorm(P)-onderwerp(O), dus A-P-O. Bij samengestelde zinnen is de goede volgorde:
A1-P-O-O-P-A2 of A1-P-O-A2-P-O.
1a. Vandaag ontving ik uw bestelling en verzend ik morgen de gevraagde artikelen.
Hier staat eigenlijk:
1b. Vandaag ontving ik uw bestelling en vandaag verzend ik morgen de artikelen.
De voorgaande zin is fout, het moet zijn:
1c. Vandaag ontving ik uw bestelling en morgen verzend ik de gevraagde artikelen.

Foutieve beknopte bijzin
Een beknopte bijzin is fout, als het onderwerp van de hoofdzin niet overeenstemt met het onderwerp van de beknopte bijzin.
1a. Wachtend op de bus begon het te regenen.
2a. Na koffie gedronken te hebben, brak de voorruit van de auto geheel onverwacht.
Hier staat eigenlijk:
1b. Terwijl het wachtte op de bus, begon het te regenen
2b. Nadat de voorruit koffie gedronken had, brak de voorruit geheel onverwacht.
De voorgaande zin is fout, het moet zijn:
1c. Terwijl ik wachtte op de bus, begon het te regenen.
2c. Nadat wij koffie gedronken hadden, brak de voorruit geheel onverwacht.

Foutieve samentrekking
Een samentrekking is foutief als de gemeenschappelijke delen:
- niet dezelfde betekenis hebben
Zet de vaas op de tafel en de tv aan.
Zet de vaas op de tafel en zet de tv aan.
- niet dezelfde grammaticale functie hebben
De cd is besteld in Frankrijk en daardoor duur.

De cd is besteld in Frankrijk en is daardoor duur.
- niet op dezelfde plaats ten opzichte van de persoonsvorm staan
Morgen gaan we met vakantie en zullen we volgende week tante Ans in Parijs bezoeken.
Morgen gaan we met vakantie en volgende week zullen we tante Ans in Parijs bezoeken.
- niet in gelijksoortige zinnen staan
Het verbaast me dat ik nog geen bevestiging van u heb ontvangen en verwacht nu snel een schriftelijke reactie.
Het verbaast me dat ik nog geen bevestiging van u heb ontvangen en ik verwacht nu snel een schriftelijke reactie

Symmetriefout
Wanneer de delen van een samengestelde zin niet gelijk in vorm zijn, bevat de zin een symmetriefout. In een samengestelde zin en in opsommingen moeten de delen gelijk in vorm zijn, dus symmetrisch zijn.
Nederlanders zijn gemiddeld langer dan de Japanner.
Nederlanders zijn gemiddeld langer dan Japanners.

Barbarisme
Barbarismen zijn woorden of uitdrukkingen die uit een andere taal zijn overgenomen, terwijl het Nederlands daarvoor een goed woord of een goede uitdrukking heeft.
Germanismen: Duitsland

Anglicismen: Engeland
Gallicismen: Frankrijk

De minister-president reisde af naar Brussel. Germanismevertrok
Middels een enquête doen wij onderzoek. Germanismedoor middel van
Ik heb hem meerdere malen gewezen op de risico’s. Germanismemeermalen
In de zestiger jaren waren the Beatles populair. Germanismejaren zestig
Vroeger of later valt de oplichter door de mand. Anglicisme vroeg of laat
Onze kaas is wereldwijd bekend. Anglicisme over de hele wereld
Dat is mijn fout. Gallicisme dat is mijn schuld

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.