Hoofdstuk 1
Paragraaf 1
Tegenwoordige tijd:
STAM: als er ik bij staat: als er jij achter staat
STAM+t: in alle andere gevallen
Infinitief: als het meervoud moet zijn
Verleden tijd:
•Zwakke werkwoorden: gebruik ’t ex-fokschaap, als de letter voor –en niet in ’t ex-fokschaap zit krijg je STAM+de(n) en anders STAM+te(n)
•Sterke werkwoorden: ik niet moeilijk nooit –dt
Import werkwoorden:
Vervoeg ze als Nederlandse werkwoorden (zie boven) of luister naar de eindklant
Hij showt, hij rugbyt, ik plande, jij hockeyde, ik delete, hij deletet, hij deletete, hij heeft gedeletet, hij racete (want je hoort ‘resen’).
Paragraaf 2
Overige werkwoordsvormen (gebiedende wijs (gw), onvoltooid deelwoord (od), voltooid deelwoord (vd)):
Gw: STAM
Od: infinitief + d(e)
Vd: gebruikt ’t ex-fokschaap of het eindigt op een –t of een –d
Bijvoeglijk naamwoord (bn) van een od of vd:
Zo kort mogelijk, maar wel zonder uitspraak moeilijkheden
Hoofdstuk 2
Paragraaf 1
Punt: eind van de zin, afkortingen (let op: afkortingen geen punt als je ze uitspreekt als een woord, en niet bij gewichten en maten)
Komma: bij opsomming, tussen twee persoonsvormen, voor of na aanspreking of tussenwerpsel, voor en na een bijstelling, voor een voegwoord
Puntkomma: betekent en, tussen zinnen die samenhangen, tussen opsomming van zinnen
Dubbele punt: aankondiging opsomming, citaat of directe rede aankondigen, verklaring aankondigen (let op: na dubbele punt geen hoofdletter, behalve bij directe reden)
Aanhalingstekens: bij een citaat of directe rede (let op: leestekens in de zin binnen de aanhalingstekens), om aan te geven dat een woord een andere betekenis heeft dan normaal
Vraagteken: eind vraagzin
Uitroepteken: eind van een zin met een bevel op uitroep
Haakjes: voor uitleg, voorbeeld of toelichting
Beletselteken (drie punten): eind van de zin die niet af is, onvolledige citaten uit te drukken
Paragraaf 2
Hoofdletter:
• Begin van de zin: als de zin met een apostrof begint dan het tweede woord met hoofdletter
Hoofdletter in directe reden:
‘Wie goed zijn best doet,’ zei de docent, ‘kan zeker een acht halen.’
‘Ik koop weer een platenspeler,’ zei Hans. ‘Mijn lp’s klinken veel mooier dan cd’tjes,’
• Bij persoonsnamen: als een achternaam met voorvoegsel geen voornaam of voorletter heeft, schrijf je het eerste voorvoegsel met een hoofdletter anders niet
• Namen instellingen, verenigingen, bedrijven, diensten
• Aardrijkskundige namen, merknamen, historische gebeurtenissen, straten, hemellichamen, gebouwen, feestdagen, titels van boeken en films
Geen hoofdletter:
• Soortnamen: glas bordeaux
• Historische periodes: de middeleeuwen
• Afleidingen van feesten: kerstboom
• Maanden: april
• Dagen: vrijdag
• Jaargetijden: winter
• Windstreken: zuidwesten (let op: het rijke Westen)
• Geloven, christendom
Paragraaf 3
Meervoud op –s:
Vast aan het woord als de uitspraak correct blijft, anders:
Bij afkortingen ‘s
Bij woorden die eindigen op a, i, o, u, y doe je ‘s
Meervoud op –en:
Aan het woord vast, maar:
Klinkerweglating: leraar- leraren
Medeklinkerverandering: glas- glazen (let op: paragraaf- paragrafen)
Medeklinkerverdubbeling: rok- rokken
Klemtoon op –ie: meervoud met –en
Klemtoon niet op –ie: meervoud met –n
Latijnse woorden:
Basis- basissen
Museum- musea
Datum- data
Medium- media
Musicus- musici
Paragraaf 4
Tussen –s:
Schrijf als je hem hoort (als er al een –s in zit vul dan een ander woord in)
Tussen –e of tussen –en:
-en: als het een zelfstandig naamwoord is die een meervoud heeft op –en
-e:
• horloge- horloges horlogemaker
• groente- groeten/groentes groetepakket
• benzine (geen meervoud) benzinegeur
• zonneschijn (er is maar een zon)
• beregoed (bijvoeglijk naamwoord)
• spinnewiel (geen zelfstandig naamwoord: komt van ww spinnen)
• elleboog (wordt niet meer als samenstelling gezien)
Paragraaf 5
Verkleinwoorden maak je door –je, -kje, -pje, -tje, -etje achter het zelfstandig naamwoord te zetten
Korte klanken worden soms lang: blad- blaadje
Woorden die op een klinker eindigen: pyjama- pyjamaatje, café- cafeetje
Afkortingen krijgen een apostrof: A4’tje
Paragraaf 6
Schrijf de volgende woorden aan elkaar:
• samenstellingen van twee of drie woorden
• getallen tot honderd in letters en samenstellingen met honderd en duizend (dus niet: miljoen en miljard: drie miljoen)
• voornaamwoordelijke bijwoorden: er, hier, daar, waar+ voorzetsel
Paragraaf 7
Liggend streepje als koppelteken:
• tegen uitspraak problemen
• in te naam van getrouwde vrouwen: Jansen-op de haar
• woorden met een voorvoegsel: ex-man, adjunct-directeur, niet-rokers
• voor een hoofdletter: anti-Russisch
• combinatie van titels en beroepen: trainer-coach
• aardrijkskundige namen
• bij letters, cijfer, andere tekens, St of Sint: $-teken
• woorden die zonder koppelteken onoverzichtelijk worden
Liggend streepje als weglatingsteken:
Voor- en nadelen, carnavalsfeesten en –optochten
Liggend streepje als koppelteken:
Afbreken tussen lettergrepen, handhaaf bij samenstellingen de oorspronkelijke woorden
Paragraaf 8
Trema: twee puntjes op een klinker om uitspraak problemen te voorkomen in woorden die niet zijn samengesteld (let op: verfraaiing, geuit, opticien, geautomatiseerd, officieus)
Paragraaf 9
Apostrof:
• plaats van een weggelaten letter: z’n
• op de plaats van een weggelaten bezits-s: Els’
• om uitspraakproblemen te voorkomen: Tanja’s kledingkast
• in afleidingen van letter- en cijferwoorden: vwo’er
• bij verkleinwoorden op -y: baby’tje
Paragraaf 10
Accenten:
Accent Grave: è
Accent aigu: é
Accent circonflexe: ê
Andere: îûà
Cedille: ç (zorgt ervoor dat de c als een s klinkt als die voor een a, o of een u staat)
Om de klemtoon aan te geven
Paragraaf 11
Gebruik cijfers: getallen boven de twintig (maar niet: ronde getallen 27 miljard, zestig maar wel: 953), voor maten, gewichten, bedragen, data, adressen, rekeningnummers
Gebruik letters: getallen tot en met twintig, voor getallen als: honderd, duizend en miljoen
Paragraaf 12
Sommige, vele, enkele: bijvoeglijk gebruikt, betrekking op zaken en dieren
Sommigen, velen, enkelen: zelfstandig gebruikt, betrekking op personen
Let op: als het woord betrekking heeft op personen die als eerder genoemd zijn in dezelfde zin, kun je van –e schrijven.
Schrijf ook zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden met –en: doven
REACTIES
1 seconde geleden