Bekijk het word document.
Sommige dingen staat er niet. bijv. over bijvoegelijke naamwoorden, en vergrotende trappen-overtreffende trappen.
Nederlands Spelling.
Een werkwoord kun je vervoegen. Dat wil zeggen dat het werkwoord van vorm verandert, als je het getal, de persoon of de tijd verandert.
Een vervoegde vorm van het werkwoord noemen we de persoonsvorm.
Getal Persoon Tijd
Persoonsvorm Tegenwoordige
Persoonsvorm
Verleden
Enkelvoud Eerste persoon
Tweede persoon
Derde persoon Ik werk
Jij (je)/u werkt
Hij / zij (ze)/het/ werkt
Werkte
Werkte
Werkte
Meervoud Eerste persoon
Tweede persoon
Derde persoon wij (we) werken
jullie werken
zij (ze) werken Werkten
Werkten
werkten
De spelling van de tegenwoordige tijd.
Werkwoorden hebben verschillende persoonsvormen in de tegenwoordige tijd.
Infinitief Missen testen landen
Enkelvoud 1e pers.
2e pers.
3e pers. Ik
Jij(je) / U
Hij/zij/het Mis
Mist
Mist test
test
test Land
Landt
landt
Meervoud 1e pers.
2e pers.
3e pers. Wij (we)
Jullie
Zij (ze) Missen
Missen
Missen Testen
Testen
Testen Landen
Landen
Landen
Als het onderwerp jij/je achter de persoonsvorm staat, spreek je geen T uit.
Daarom schrijf je hem ook niet.
Ei of ij?
Aanlegsteiger abrikozengelei beddensprei
Blauwe reiger brugpijler eetgerij
groenteveiling ongetwijfeld pijl en boog
ravijn tapijtreiniger verbijsterd
verbrijzelen weifelaar woordenbrij
blijkbaar andijviestamppot stijgende pijl
Ijsselmeer fonteintje Galerijflat
nijptang vijl karwij
karabijn geintje
Hoofdletters?
Je moet een zin altijd met een hoofdletter schrijven, maar er zijn ook 2 uitzonderingen.
1 ’t Bleef maar koud
’s Middags maak ik meestal mijn huiswerk
2 52 procent van de leerlingen zou op een linkse partij stemmen.
Als de zin begint met verkort woord, schrijf je het volgende woord wel met een hoofdletter.
als je de zin met een cijfer of een ander teken, schrijf je geen hoofdletter
au of ou?
Kabeljauwfilet rauwe verbouwereerd
kauwgom rouwkleding kauwtje
spouwmuur flambouw uitgehouwen
louter bierbrouwerij astronaut
berouw gewauwel houweel
kabouter klauteren klauwhamer
lauwerkrans saucijzenbroodje snauwen
strijkbout uitjouwen umlaut
voordag en dauw wenkbrauw
ie- klank
pyromaan psychiater parties
salami calorieën souvenier
Libiërs piramide mummie
encyclopedie artikel cyclonen
teddybeer pyjama smileys
alibi analyseren cyaankal
cilinder circusartist graffiti
gummiknuppel januari keyboard
kolibrie polygamie sympathiek
surprise tribune volleybalwedstrijd
Het liggend streepje (koppelteken) en het trema (deelteken)
Je gebruikt het als een samenstelling verkeerd kan worden gelezen.
een samenstelling is een woord dat is gemaakt van twee woorden die ook los kunnen voorkomen.
1 politie+optreden = politieoptreden.
2 ski + instructie = Ski-instructie
De samenstelling het eerste voorbeeld kun je niet verkeerd lezen, daarom schrijf je de woorden onder elkaar. De samenstelling in het tweede voorbeeld kan wél verkeerd worden gelezen: skiinstructie. Daarom schrijf je tussen de woorden een liggend streepje: ski-instructie
Je gebruikt een trema binnen een los woord als dat woord verkeerd kan worden gelezen.
3 ingeademd, beoefenen, milieu, bureau, gekopieerd.
4 beëindigd, geïnstalleerd, reünie, ruïne, skiër.
Verkleinwoorden.
Van de meeste zelfstandige naamwoorden kun je met behulp van een achtervoegsel een verkleinwoord maken.
Bij deze kun je het wel horen.
bord - bordje
bodem - bodempje
wasserij - wasserijtje
tang - tangetje
woning - woninkje
bij zelfstandige naamwoorden die eindigen op de heldere klinker a, e, o en u moet je de klinker verdubbelen.
pizza - pizzaatje
saté - sateetje
video - videootje
paraplu - parapluutje
bij zelfstandige naamwoorden op –i schrijf je –ie.
bij woorden op –y (met medeklinker er voor) schrijf je –y’.
taxi - taxietje
ski - skietje
lolly - lolly’tje
hobby - hobby’tje
diskjockey - diskjockeytje
( De e is geen medeklinker, maar
een klinker ).
sisklank
crossterrein gecrost mercedesdealer
bedrijfsfitness sperziebonen citrusvruchten
mazzelaar quiz Barentszzee
enigszins gedisciplineerd stressbestendig
accessoire flosdraad jazzzanger
masseuse mozzarella narcose
pauzeren Portugese praktisch
racisme regisseur scenario
serieuze whizzkid
bijvoegelijk naamwoord en voltooid.
Voltooid deelwoord Bijvoegelijk naamwoord
De spullen zijn gestolen De gestolen spullen zijn teruggevonden
De bomen zijn geplant De pas geplante bomen slaan goed aan
De helikopter is geland Het gelande toestel taxiet over de baan
De foto’s zijn vergroot. We hebben de vergrote foto’s bekeken.
Woorden verdelen in lettergrepen.
De meeste woorden bestaan uit 2 of meer lettergrepen.
Breek niet af na een lettergreep die maar uit één letter bestaat.
fout goed
a-sielzoekerscentrum asiel-zoekerscentrum
magnetrono-ven magnetron-oven
pas op bij de volgende gevallen.
fout goed
gang-en gan-gen
draa-ien draai-en
grij-saard grijs-aard
twee-ëntwintig twee-entwintig
mee—eter mee-eter
pianoot-je piano-tje
taxietje taxi-tje
sherry’tje sherry-tje
k - klank
hockeyster tennisracket trakteerde
collega’s kwarttaart cliënt
akkoord verkoopcondities afkickcentrum
sportaccommodatie monnikendam cocktail
kokosnootmelk antiquair directiesecretaresse dreadlocks elektronicazaak helikopter
insect caissière kiche
cursus oktober picknicken
productieproces streepjescode verticaal
vorkheftruck
g-klank
diggelen gelagkamer huichelaar
vernachelen choreograaf chrysanten
biggelden sterrenwichelaar gebochelde
chronisch aftroggelen cholera
chronologisch chemicaliën goocheltruc
hachelijk cholesterolverlagend slagersachterham
straatjochie verchroomd wegsleten
wangedrocht
Meervoud
Regels Voorbeelden
1 veel woorden op –e hebben een (dubbel) meervoud op –n en -s Seconde –seconden/secondes
Rente – renten/rentes
2 als zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud eindigen op –ee, dan voeg je in het meervoud –ën toe aan het woord. Idee – ideeën
Zee - zeeën
3 bij zelfstandige naamwoorden die in het einkelvoud eindeigen op een s of een f, moet je die letters in het meervoud vaak (niet altijd) veranderen in een z of v. Wens-wensen kaars-kaarsen
Grens-grenzen laars-laarzen
Fotograaf-fotografen
Filosoof-filosofen staaf-staven
Sluis-sluizen
4 je schrijft ’s als anders een verkeerde uitspraak zou ontstaan, dat is als een znw eindigt op een klinker; a i o u. Maar ook voor de y alleen als er een medeklinker voor de y staat. Oma-oma’s ski-ski’s radio-radio’s
Paraplu-paraplu’s baby-baby’s
5 soms heeft een woord twee verschillende meervouduitgangen. er kan ook een verschil van betekenis zijn Bal – ballen/bals (dansfeest)
Portier-portieren(auto)/portiers (van een hotel)
Been-benen/beenderen(botten)
Wortel-wortels (van een boom en groente wortels)/ wortelen (alleen de groente)
6 bepaalde woorden op –man (vooral bij beroepen) krijgen –lieden of –lui. Timmerman – timmerlieden / timmerlui maar timmermannen mag ook
Zakenman- zakenlieden /
Zakenlui maar zakenmannen
mag ook.
7 er zijn ook afwijkende woorden
8 soms is er alleen maar een enkelvoud of een meervoud. Stad-steden, schip-schepen
Wiskunde, warmte, grind; hersenen, financiën, jeans
REACTIES
1 seconde geleden