Meervoudsvorming
- Je schrijft de s aan een woord vast als de uitspraak correct blijft: hotels, orgels
- je schrijft ’s als de uitspraak anders zou veranderen: taxi’s, auto’s, pyjama’s,pony’s
- woorden die eindigen op a,i,o,u of y krijgen een ‘s. ook afkortingen krijgen een ’s als meervoud: havo’s, tv’s,cao’s
Woorden die eindigen op een e krijgen een vaste s: tantes,coupés,lelies,portemonnees
Sommige woorden die wel eindigen op een letter uit het rijtje, krijgen toch een vaste s, omdat de uitspraak niet verandert : bureaus, milieus, jockeys,displays,cowboys
Veel gemaakte fouten : ski’s en baby’s
Meervoud met –en
In verband met de uitspraak verdubbelt soms de laatste medeklinker: pillen
In verband met de uitspraak verdwijnt er soms een medeklinker: palen
In verband met de uitspraak verandert soms de laatste medeklinker: glas – glazen
! als een woord eindigt op een onbeklemtoonde –ik,-es of –et, dan verdubbelt de laatste medeklinker niet: monnik – monniken, dreumes – dreumesen
De laatste medeklinker verandert niet altijd: pols – polsen, fotograaf- fotografen, paragraaf – paragrafen
Woorden die eindigen op –ie krijgen soms een vaste s in het meervoud (directies) maar soms krijgen ze er een –n of –en achter. Als de klemtoon op deze laatste lettergreep valt, dan krijgt het woord een meervoud met –ën: melodie – melodieën, industrie – industrieën
Als de klemtoon niet op de laatste lettergreep –ie valt, dan krijgt het woord een meervoud met alleen een –n: bacterie – bacteriën, olie – oliën
Latijnse woorden:
Museum – musea
Jubileum – jubilea
Datum – data
Medium – media, bij een persoon mediums
Musicus – musici
Medicus – medici
Basis – bases
Dosis – doses
Sommige, vele, beide, andere, meerdere, enkele
Het is sommigen als het gaat om personen + zelfstandig gebruikt + onbekend wat voor soort personen
Bijv: sommigen kwamen te laat in de les. De kleuters liepen op straat, sommige zongen
Tussenklank in samenstellingen
Als we in een samenstelling een s- klank uitspreken, schrijven we hem ook. Dorpsplein, scheepswrak
We schrijven een tussen –en als het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op –en heeft ( en niet ook nog op s ) : pannenkoek, boekenkast
Als het woord 2 meervouden heeft, is het een – e: keuzepakket, gedaanteverwisseling
We schrijven een tussen –e, als het eerste deel wel een zelfstandig naamwoord is, maar geen meervoud heeft: tarwe – tarwebrood, rogge – roggemeel, rijst – rijstebrij
We schrijven een tussen –e, als het eerste deel dient ter versterking van het tweede deel en het geheel een bijv.nmw. is: beregezellig, apetrots
We schrijven een tussen –e als er van het eerste deel maar één exemplaar is: zonnestraal, maneschijn
We schrijven een tussen –e als het woord niet meer als samenstelling wordt ervaren: elleboog, ruggespraak, schattebout
Je gebruikt het streepje als scheidingsteken, als in samenstellingen de laatste letter van het ene deel en de eerste letter van het volgende deel tot uitspraakproblemen leiden
Radio –omroep
Mode- industrie
College- uren
Ski- jack
Koffieautomaat
Gebruik een streepje als koppelteken in de volgende gevallen
1. In de naam van gehuwde vrouwen
Mevrouw Kantelbeen- Meier
2. Tussen samenstellingen waarin het ene deel een voor of nabepaling is van het andere en daar sterk mee verbonden is: niet-roker, oud-voetballer, ex-man, vice-premier
3. In combinaties van titels en beroepen: chef-kok, minister-president
4. In samengestelde aardrijkskundige namen: Zuid-Holland, West-Europa
5. In samenstellingen met cijfers, afkortingen, symbolen : 40+ -kaas, wc-bril
Zet een streepje op de plek waar een woord is weggelaten.
Voor- en achterkant, binnen- en buitenbanden
Als een woord geen samenstelling is, plaats je geen streepje, maar een trema op de plaats waar een leesprobleem zou kunnen ontstaan.
De apostrof wordt gebruikt in plaats van een letter: ’t is m’n vriendin
Voor de uitspraak: bij sommige meervouden en bij bezitsaanduidingen, als er geen uitspraakprobleem is, schrijf je de s aan de naam vast
In afleidingen van letter- en cijferwoorden: PvdA’er, Hbo’er
Hoofdletters
1. Aan het begin van een nieuwe zin
2. Als de zin met een apostrof begint, krijgt het tweede woord een hoofdletter
3. Bij persoonsnamen
4. Bij aardrijkskundige namen en namen van historische periodes,straten, hemellichamen, gebouwen, feestdagen en bij titels van boeken en films
5. Bij namen van verenigingen,instellingen, bedrijven en diensten
Met een kleine letter schrijf je namen van:
• De maanden
• De dagen
• De jaargetijden
• De windstreken
• Afleidingen van officiële feestdagen: kerstdagen, paasei
Voor getallen tot en met twintig gebruik je letters en geen cijfers ook voor tientallen,honderd,duizend, miljoen etc.
De komma
Zet in langere zinnen de komma voor het (voeg)woord waarmee de bijzin begint
Zet bijstellingen altijd tussen komma’s
Zet tussen twee persoonsvormen een komma
Zet na of voor een aangesproken persoon altijd een komma
Een puntkomma betekent altijd en ;
Een dubbele punt gebruik je:
1. Om een opsomming aan te kondigen
2. Om de directe rede aan te kondigen
3. Om een verklaring aan te kondigen
Aanhalingstekens gebruik je:
1. Als je wilt aangeven dat je iets citeert
2. Om de directe rede aan te geven
3. Om aan te geven dat een woord een andere betekenis heeft dan normaal (ook ironisch)
Informatie die je geeft als toelichting, uitleg of voorbeeld, kun je tussen haakjes zetten
- Je schrijft de s aan een woord vast als de uitspraak correct blijft: hotels, orgels
- je schrijft ’s als de uitspraak anders zou veranderen: taxi’s, auto’s, pyjama’s,pony’s
- woorden die eindigen op a,i,o,u of y krijgen een ‘s. ook afkortingen krijgen een ’s als meervoud: havo’s, tv’s,cao’s
Woorden die eindigen op een e krijgen een vaste s: tantes,coupés,lelies,portemonnees
Sommige woorden die wel eindigen op een letter uit het rijtje, krijgen toch een vaste s, omdat de uitspraak niet verandert : bureaus, milieus, jockeys,displays,cowboys
Meervoud met –en
In verband met de uitspraak verdubbelt soms de laatste medeklinker: pillen
In verband met de uitspraak verdwijnt er soms een medeklinker: palen
In verband met de uitspraak verandert soms de laatste medeklinker: glas – glazen
! als een woord eindigt op een onbeklemtoonde –ik,-es of –et, dan verdubbelt de laatste medeklinker niet: monnik – monniken, dreumes – dreumesen
De laatste medeklinker verandert niet altijd: pols – polsen, fotograaf- fotografen, paragraaf – paragrafen
Woorden die eindigen op –ie krijgen soms een vaste s in het meervoud (directies) maar soms krijgen ze er een –n of –en achter. Als de klemtoon op deze laatste lettergreep valt, dan krijgt het woord een meervoud met –ën: melodie – melodieën, industrie – industrieën
Als de klemtoon niet op de laatste lettergreep –ie valt, dan krijgt het woord een meervoud met alleen een –n: bacterie – bacteriën, olie – oliën
Latijnse woorden:
Jubileum – jubilea
Datum – data
Medium – media, bij een persoon mediums
Musicus – musici
Medicus – medici
Basis – bases
Dosis – doses
Sommige, vele, beide, andere, meerdere, enkele
Het is sommigen als het gaat om personen + zelfstandig gebruikt + onbekend wat voor soort personen
Bijv: sommigen kwamen te laat in de les. De kleuters liepen op straat, sommige zongen
Tussenklank in samenstellingen
Als we in een samenstelling een s- klank uitspreken, schrijven we hem ook. Dorpsplein, scheepswrak
We schrijven een tussen –en als het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op –en heeft ( en niet ook nog op s ) : pannenkoek, boekenkast
Als het woord 2 meervouden heeft, is het een – e: keuzepakket, gedaanteverwisseling
We schrijven een tussen –e, als het eerste deel dient ter versterking van het tweede deel en het geheel een bijv.nmw. is: beregezellig, apetrots
We schrijven een tussen –e als er van het eerste deel maar één exemplaar is: zonnestraal, maneschijn
We schrijven een tussen –e als het woord niet meer als samenstelling wordt ervaren: elleboog, ruggespraak, schattebout
Je gebruikt het streepje als scheidingsteken, als in samenstellingen de laatste letter van het ene deel en de eerste letter van het volgende deel tot uitspraakproblemen leiden
Radio –omroep
Mode- industrie
College- uren
Ski- jack
Koffieautomaat
Gebruik een streepje als koppelteken in de volgende gevallen
1. In de naam van gehuwde vrouwen
Mevrouw Kantelbeen- Meier
2. Tussen samenstellingen waarin het ene deel een voor of nabepaling is van het andere en daar sterk mee verbonden is: niet-roker, oud-voetballer, ex-man, vice-premier
3. In combinaties van titels en beroepen: chef-kok, minister-president
4. In samengestelde aardrijkskundige namen: Zuid-Holland, West-Europa
5. In samenstellingen met cijfers, afkortingen, symbolen : 40+ -kaas, wc-bril
Voor- en achterkant, binnen- en buitenbanden
Als een woord geen samenstelling is, plaats je geen streepje, maar een trema op de plaats waar een leesprobleem zou kunnen ontstaan.
De apostrof wordt gebruikt in plaats van een letter: ’t is m’n vriendin
Voor de uitspraak: bij sommige meervouden en bij bezitsaanduidingen, als er geen uitspraakprobleem is, schrijf je de s aan de naam vast
In afleidingen van letter- en cijferwoorden: PvdA’er, Hbo’er
Hoofdletters
1. Aan het begin van een nieuwe zin
2. Als de zin met een apostrof begint, krijgt het tweede woord een hoofdletter
3. Bij persoonsnamen
4. Bij aardrijkskundige namen en namen van historische periodes,straten, hemellichamen, gebouwen, feestdagen en bij titels van boeken en films
5. Bij namen van verenigingen,instellingen, bedrijven en diensten
Met een kleine letter schrijf je namen van:
• De maanden
• De dagen
• De jaargetijden
• Afleidingen van officiële feestdagen: kerstdagen, paasei
Voor getallen tot en met twintig gebruik je letters en geen cijfers ook voor tientallen,honderd,duizend, miljoen etc.
De komma
Zet in langere zinnen de komma voor het (voeg)woord waarmee de bijzin begint
Zet bijstellingen altijd tussen komma’s
Zet tussen twee persoonsvormen een komma
Zet na of voor een aangesproken persoon altijd een komma
Een puntkomma betekent altijd en ;
Een dubbele punt gebruik je:
1. Om een opsomming aan te kondigen
2. Om de directe rede aan te kondigen
3. Om een verklaring aan te kondigen
Aanhalingstekens gebruik je:
1. Als je wilt aangeven dat je iets citeert
2. Om de directe rede aan te geven
3. Om aan te geven dat een woord een andere betekenis heeft dan normaal (ook ironisch)
Informatie die je geeft als toelichting, uitleg of voorbeeld, kun je tussen haakjes zetten
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
G.
G.
Hoofdletter is niet bij een historische periode maar bij een historische gebeurtenis.
6 jaar geleden
Antwoorden