Samenvatting woordsoorten klas 2 Nederlands

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 342 woorden
  • 11 februari 2014
  • 50 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
50 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Lidwoord
Woord dat voor een zelfstandig naamwoord staat. De en het noemen we bepaalde lidwoorden. Een noemen we onbepaald lidwoord.
Let op: als het niet voor een zelfstandig naamwoord staat is het geen lidwoord! Bijvoorbeeld: Het is mooi weer. In dat geval is het een onbepaald voornaamwoord.
 

zelfstandig naamwoord
Naam voor een mens, dier, plant, ding of gevoel.
Ook eigennamen zijn zelfstandige naamwoorden.
 

bijvoeglijk naamwoord
Woord dat wat zegt over een zelfstandig naamwoord.
 

zelfstandig werkwoord
Werkwoord met een duidelijke, vaste betekenis.
 

hulpwerkwoord
Werkwoord zonder duidelijke, vaste betekenis. Komt voor in een zin met meer dan een werkwoord en helpt om het gezegde te maken.
 

koppelwerkwoord
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen (heten, dunken, voorkomen)
 

persoonlijk voornaamwoord
Duidt iets of iemand aan.
 

bezittelijk voornaamwoord
Geeft aan van wie iets is.
 

wederkerend voornaamwoord
Komt voor bij een wederkerend werkwoord. Het onderwerp keer nog een keer “weder” (terug) in de zin.
Voorbeeld: ik schaam me, hij wast zich
 

wederkerig voornaamwoord
elkaar
 

aanwijzend voornaamwoord
Gebruik je als je iets aanwijst.
deze, die, dit, dat, zulk(e), zo’n, dergelijke(e)
 

vragend voornaamwoord
Staat meestal aan het begin van een vraag.
wie, welk(e), wat voor (een)
 

onbepaald voornaamwoord
Duidt iemand of iets aan, maar zegt niet precies over wie of wat het gaat.
iemand, niemand, iedereen, men, menigeen, het, iets, niets, alles, iedere, elke, menige, wat, zekere, een of andere
Let op:
1. Het woord ‘je’ is onbep.vnw als het ‘men’ betekent.
2. Het woord ‘wat’ is onbep. vnw als het ‘iets’ betekent.
3. Het woord ‘het’ is onbep. vnw als het nergens naar verwijs, maar tijd, weer of sfeer aangeeft.
 

voorzetsel
Kort woord dat plaats, tijd of reden/oorzaak aangeeft.
 

bepaald hoofdtelwoord
Precies aantal of hoeveelheid
 

onbepaald hoofdtelwoord
Onduidelijk aantal of hoeveelheid
 

bepaald rangtelwoord
Precieze plaats in de rij
 

onbepaald rangtelwoord
Onduidelijke plaats in de rij
 

bijwoord
Een bijwoordelijke bepaling die uit een woord bestaat.
 

REACTIES

M.

M.

mwa

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.