leesstrategieën grondig lezen:
voorspellen-ophelderen-vragen stellen-samenvatten-terugkijken
signaalwoorden: zijn woorden die de tekst makkelijker maken, ze helpen bij het ontdekken van verbanden:
conclusie, doel-middel, oorzaak-gevolg, opsomming, reden of verklaring, samenvatting, tegenstelling, tijd aangevend, toelichting of uitleg, vergelijking, voorwaarde
signaalzinnen: deze zinnen worden ook gebruikt om de tekst beter te begrijpen
signaalzinnen beter begrijpen door deze verbanden: aankondigend, terugblikkend, aankondigend en terugblikkend, concluderend, samenvattend
signaalwoorden: geven een signaal, maken het verband tussen alinea’s of zinnen duidelijk
verwijswoorden: verwijzen naar iets of iemand
verwijswoorden: verwijswoorden verwijzen naar personen, dingen, plaatsen, tijdstippen
bij het lezen: bij het lezen van een tekst moet je altijd goed kijken waar het verwijswoord naar verwijst, dit helpt je bij het grondig lezen van een tekst.
bij het schrijven: bij het schrijven van een tekst moet je op de goede manier verwijzen, anders begrijpt de lezer je tekst niet
de-het woorden: de-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk naar de-woorden kan je verwijzen met zij/ze-hij-haar hem-zijn-deze-die het-woorden zijn onzijdig naar het-woorden kan je verwijzen met het-zijn-dit-dat
let op als je naar personen verwijst, geen “hun” maar gebruik “zij”
o= onzijdig
m= mannelijk
v= vrouwelijk
m/v= kan allebei
verwijswoorden schema
het-woorden |
dit, dat |
onzijdig |
het, zijn |
de-woorden |
deze, die |
mannelijk |
hij, hem, zijn |
vrouwelijk |
zij, ze, haar |
||
meervoud |
zij, ze, hen, hun |
verwijzen naar:
plaatsen: waar, daar, hier
tijdstippen: toen, dan, daarna, waarvoor
dingen: waaraan, waarmee, daarvoor, daarover
personen: aan wie, met wie, voor wie, over wie
antecedent: als je tijdens het lezen een verwijswoord tegenkomt kijk dan waar die naar verwijst, het woord of de woordgroep is dan het antecedent
drie leesstrategieën: geeltjes plakken, tekening of schema maken, structuur zichtbaar maken.
geeltjes plakken: valt iets op? vraag je je iets af? heb je ergens een opmerking bij?schrijf het op een geeltje en plak het geeltje op de tekst, probeer minimaal 4 geeltjes te plakken
tekening of schema maken: les de tekst grondig, probeer daarna een tekening te maken van alles wat je nog weet, probeer af te beelden wat er in de tekst staat
structuur zichtbaar maken: lees de tekst grondig, vat daarna elke alinea in 1 of 2 zinnen samen, geef in pijlen en in woorden vat het verband is tussen de woorden in de verschillende zinnen,
reflectie:
wat hielp jou om de tekst beter te begrijpen?
ging het lezen beter door een activiteit tijdens het lezen?
wat kun je hiervan zelf toepassen als je niet op school bent en een tekst leest?
wat is nog steeds lastig?
bekend-benieuwd-bewaard:
wat weet je al van de tekst
waar ben je benieuwd naar
wat heb je onthouden van de tekst
wil je meer oefenen en kijken of je alles snapt?? kijk hieronder :)
- ik weet hoe de leesmotor werkt en hoe ik die start.
- ik weet welk leestype ik ben.
- ik weet de strategieën voor voor, tijdens en na het lezen.
- ik weet wat signaalwoorden zijn en hoe je uit kunt leggen wat ze betekenen.
- ik weet wat verwijswoorden zijn en waar de naar verwijzen.
- ik kan leesstrategieën gebruiken.
- ik kan signaalwoorden herkennen.
- ik kan van signaalwoorden zeggen welk signaal ze geven.
- ik kan voorbeeldzinnen maken met signaalwoorden.
- ik kan voorbeeldzinnen maken met verwijswoorden.
- ik kan aanwijzen waar verwijswoorden naar verwijzen.
- ik kan vragen beantwoorden bij een test.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
Dominique
Dominique
ik laat nog wel weten wat voor cijfer ik krijg, heb m morgen.
Nu nog even goed leren :)
4 maanden geleden
Antwoorden