Poëzie analyse

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 564 woorden
  • 21 augustus 2008
  • 73 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
73 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
Strofen bouw.

Distichon - strofe van twee regels.
Terzet - strofe van drie regels.
Kwatrijn - strofe van vier regels.
Sextet - strofe van zes regels.
Octaaf - strofe van acht regels.

Sonnet - gedicht vorm van 14 regels, meestal 4 4 – 3 3
Regelmatige opbouw van rijm, regels even lang.

Wending - komt voor in een sonnet, tegenstelling in de inhoud.
BV. mooi/ lelijk, vroeger/ nu.

Rijm.

Alliteratie - vorm van rijm waarbij de beklemtoonde medeklinkers aan het begin van woorden in de regel gelijk zijn, woorden staan niet ver uit elkaar.
BV. Leentje Leerde Lotje Lopen.

Assonantie - de klinkers blijven mee- galmen. Klank overeenkomst van klinkers binnen één of opvolgende regels.
BV. thuis – duister/ pak – zak

Eindrijm - Onder eindrijm verstaan we; vrouwelijk eindrijm, mannelijk eindrijm & gepaard eindrijm.
Klankovereenkomst tussen de laatste woorden van regels.
Vrouwelijk - Rijm waarbij de klemtoon op de een na laatste lettergreep valt.
BV. bomen – stomen.
Mannelijk - Rijm waarbij de klemtoon op de laatste lettergreep valt.
BV. boom – stoom/ verstaan – gegaan.
Glijdend - Rijm waarbij de klemtoon op de 2-na laatste lettergreep valt.
BV. kinderen – hinderen

Volrijm - Als de woorden precies rijmen. Gaten – laten.
Halfrijm - als de klinkers blijven mee-galmen, zelfde als assonantie.
Binnenrijm - Klankherhaling binnen de regel, binnen 1 regel 2 woorden die op elkaar rijmen.

Gekruist rijm - abab
Gepaard rijm - aabb
Omarmend rijm - abba
Gebroken rijm - abcb (komt er één terug die je al gehad hebt).
Metrum.
V = onbeklemtoond
- = beklemtoond
Jambe - V -
Trochee - - V

Antimetrie - er valt een klemtoon op de plaats waar eigenlijk een onbeklemde klemtoon moest staan.
Enjambement - de zin loopt door over meer versregels, geen natuurlijke pauze aan het einde van een zin. Er moet geen komma tussen kunnen.

Beeldspraak

Vergelijking met - Werkelijkheid «» beeldend (; van, als, gelijk, zoals)
een verbindings BV. ‘dat is een kerel als een boom’
woord ‘dat is een schat van een kind’

Vergelijking - Wekelijkheid «» beeldend (; …)
zonder verb. BV. ‘die kerel, een boom…’
woord. ‘dat kind, die schat…’

Metafoor - Je laat de werkelijkheid achterwege.
BV. daar loopt die ezel. (als er een persoon wordt bedoeld).

Metonymia - Beeldspraak die niet berust op vergelijking (deel vh geheel).
BV. ‘ik lust nog wel een kop’ » kop koffie bv
‘even de neuzen tellen’ » je telt niet letterlijk neuzen.

Personificatie - Iets niet menselijks krijgt menselijke eigenschappen.
BV. ‘de wind huilt om het huis.

Synthesie - indrukken van twee zintuigen worden verwisseld.
BV. ‘schreeuwende kleuren’ » horen - zien

Stijlfiguren

Herhaling - Een woord of woordgroep wordt letterlijk herhaald.

Parallellisme - twee zinnen komen qua opbouw overeen.
BV. ‘hij gaat naar school’ – ‘hij gaat naar huis’

Opsomming - drie of meer elementen
BV. koffie, melk, thee.

Climax/ anti- - Opsomming met steeds sterker wordende elementen. Of
climax. andersom.
BV. ‘ik loop, ik ren, ik vlieg’

Retorische vraag - meer een uitroep (schreeuw) dan een vraag.
BV. ‘wil je nou a.j.b je kop dicht houden?’ (!!!!!!!!)

Tegenstelling/ - binnen – buiten/ vroeger – nu.
antithese.

Paradox - LIJKT een tegenstelling, maar is het NIET! Zet je aan ’t denken.
BV. ‘De kleine napoleon was een groot man’.

Eufemisme - Verzachtende uitdrukking.
BV. ‘ Hij is heengegaan’ » dood dus.

Understatement - tegenovergestelde van een overdrijving.
BV. over een zatte man; ‘die heeft een paar glaasjes teveel op.’

Hyperbool - overdrijving.

Pleonasme - overbodige toevoeging bij zelfst. naamwoord of werkwoord.
BV. vrouwelijke agente.

Tautologie - dubbel op. Twee keer dezelfde woordsoort.
BV. nooit of te nimmer/ maar echter.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.