Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Poezie analyse

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 639 woorden
  • 16 juli 2008
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
9 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Poëzie analyse

1. Beeldspraak
1.1 Metaforen
1.1.1 Vergelijking met als - De bus rijdt als een kamer door de nacht
1.1.2 Vergelijking met van - Hij is een boom van een kerel
1.1.3 Asyndetische vergelijking - Kom, leg uw hand op dit papier, mijn huid
1.1.4 Zuivere metafoor - Het kleine vee dat de lucht afweidt.
1.1.5 Personificatie - De grashalmen wuiven naar mij.
1.1.6 Concretisering - Haat en liefde lopen hand in hand.
1.1.7 Synestesie - Donkere tonen (indrukken van twee zintuigen vermengen)

1.2 Metonymia
1.2.1 Pars pro toto - Even de neuzen tellen. (je bedoelt meer)
1.2.2 Totum pro parte - Nederland won met 2-1 (je bedoeld minder)
1.2.3 Maker-product - Hij heeft een echte Van Gogh
1.2.4 Materiaal-voorwerp - Schiet ik voort op het staal
1.3 Symboliek - De rode roos, als in liefde

2. Rijm
2.1 Indeling van rijmsoorten naar klank
2.1.1 Assonantie - Wuifde – juichte (alleen klinkers)
2.1.2 Acconsonerend rijm - Kerk – hark (alleen medeklinkers)
2.1.2.1 Alliteratie - De koelies kermen op de kade (eerste klemtonen rijmen)
2.1.3 Volrijm - Kopen – lopen (klinkers en medeklinkers komen overeen)
2.1.3.1 Rime riche - Rapen – rapen (hele woord)
2.1.3.2 Mannelijk/staand rijm - Hak – zak (laatste lettergreep is beklemtoond)
2.1.3.3 Vrouwelijk/slepend rijm - Zweren – scheren (een na laatste lettergreep onbeklemtoond)

2.1.3.4 Glijdend rijm - Kinderen – hinderen (een en twee na laatste zijn onbeklemtoond)
2.2 Indeling van rijmsoorten naar plaats
2.2.1 Beginrijm - (eerste woorden van versregels)
2.2.2 Middenrijm - (midden in de versregels)
2.2.3 Eindrijm - (einde van de versregels)
2.2.3.1 Slagrijm - (aaaa)
2.2.3.2 Gepaard rijm - (aabb)
2.2.3.3 Gekruist rijm - (abab)
2.2.3.4 Omarmend rijm - (abba)
2.2.3.5 Gebroken rijm - (abcb)
2.2.3.6 Verspringend rijm - (abcabc)
2.2.4 Binnenrijm - (rijmen binnen versregel)
2.2.5 Overlooprijm - (laatste woord ene versregel en eerste woord volgende versregel)

3. Metrum
3.1 Versvoeten
3.1.1 Jambe - Een nieuwe lente en een nieuw geluid v-
3.1.1.1 Alexandrijn - Zesvoetige jambe
3.1.2 Trocheus - In mijn binnenst stampen paarden -v
3.1.3 Anapest - Kan het zijn dat de lier die sinds kort niet meer ruischte vv-

3.1.4 Dactylus - Grauw is uw hemel en stormig uw strand –vv
3.1.5 Amfibrachus - Hun leiders die bouwden op list en geweld v-v
3.2 Metrische verschijnselen
3.2.1 Elise - ’t geurige veld (afkorting ten behoeve van ’t metrum)
3.2.2 Epenthesis - Klaere wat heeft er uw hartje verlept (onbeklemde lettergreep binnen het metrum)
3.2.3 Enjambement - Ze had een vaart genomen en was af (einde en begin vallen niet
Gesprongen van de rotsen samen)
3.2.4 Anti-metrie - Afwijken van metrum om sterker te benadrukken
3.2.5 A-metrie - Opzettelijk geen metrum gemaakt

4. Strofebouw
Districhon 2 regels
Terzet of terzine 3 regels
Kwatrijn 4 regels
Quintet 5 regels
Sextet 6 regels
Septet 7 regels
Octaaf 8 regels
4.1 Sonnet - (14 regels, 2 kwatrijnen en twee terzetten, inhoudelijke wending meestal in de regels 8 en 9)
4.2 Limerick - (5 regels, rijmschema aabba, regels 1 2 en 5 zijn langer en 3 en 4 korter)

5. Stijlfiguren

5.1 Inversie - Woedend kwam hij binnen (andere zinsvolgorde om nadruk te leggen)
5.2 Repetitio - Ik kan het niet helpen, het schiet mij te binnen ( Herhalen van een
Het schiet mij te binnen, ik schrijf het maar neer. woord of zinsdeel)
5.3 Chiasme - De bruidegom was de lentezon (kruis tegenstelling (lentezon Holland,
En Holland was de bruid. bruidegom bruid))
5.4 Enumeratie - (opsomming)
5.4.1 Asyndeton - (Opsomming zonder voegwoorden)
5.4.2 Polysyndeton - Jan en Piet en Gijs en Hans… (opsomming met voegwoorden)
5.4.3 Climax - Opsomming die in sterkte toeneemt
5.4.4 Anti-Climax - Opsomming die in sterkte afneemt
5.5 Retorische vraag - (Een vraag die eigenlijk overbodig is)
5.6 Hyperbool - (sterke overdrijving)
5.7 Understatement - (sterke “niet” overdrijving)
5.8 Antithese - (tegenstelling in 1 zin)
5.9 Paradox - (Schijnbare tegenstelling)
5.10 Eufemisme - Heengaan i.p.v. sterven (verzachten omdat iets anders te hard klinkt)

5.11 Litotes - Niet gek i.p.v. goed zo (bevestiging door ontkenning)
5.12 Zelfcorrectie - (Je zelf verbeteren om nadruk te leggen)
5.13 Spot
5.13.1 Goedmoedige spot - Spot
5.13.2 Ironie - (Tegenovergestelde zeggen van wat je bedoeld in vorm van spot)
5.13.3 Sarcasme - (Fel bijtend en kwetsend bedoeld)
5.13.4 Cynisme - (Gevoelloos om te schokken)
5.14 pleonasme en tautologie
5.14.1 Pleonasme - Witte sneeuw (eigenschap wordt nogmaals vermeld)
5.14.2 Tautologie - Hij sprak en zei (begrip wordt herhaald)
5.14.3 Contaminatie - (Foutieve samenstelling)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.