Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Poezie

Beoordeling 4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 572 woorden
  • 16 februari 2009
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 4
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
3 taalsituaties die voor verschillende soorten fictionele teksten zorgen:

1 Als één iemand aan het woord is (monoloog)  poëzie (gedichten)
2 Als er verschillende mensen aan het woord zijn (dialoog)  toneel (komedie, tragedie)
3 Een verteller die verschillende mensen aan het woord laat komen (verhalende tekst)  proza (een verhaal, novelle of roman)

Lyriek: Het uitdrukken van gevoelens (vooral in gedichten)  in een gedicht wordt geen verhaal verteld waarin gebeurtenissen in voorkomen, er verloopt geen tijd. Maar in een gedicht gaat het om een idee, gedachte of gevoel.

Dramatiek: Toneel waarbij verschillende acteurs met elkaar praten en direct op elkaar reageren. Er spelen zich gebeurtenissen af en er verloopt daarbij tijd.


Epiek: Verhalende en vertellende boeken. In proza wordt een geschiedenis, een verhaal verteld in de vorm van een reeks gebeurtenissen. Daarbij verloopt tijd. De gebeurtenissen vormen de kern van het verhaal

Tijd als beeld: De jaargetijden worden vaak als fases van iemands leven gezien  lente(jeugd), zomer(volwassen), herfst(ouderdom), winter(dood). En dit kan ook bij nacht. Het zijn dingen die bekend zijn voor mensen waar een bepaald gevoel bij hoort. Die kun je dmv dit oproepen.

Thematische laag: Dat er nog een diepere betekenis achter een tekst zit dan alleen wat er staat. Dit is heel sterk bij poëzie.

Hermetische poëzie: Een tekst met verborgen betekenis die ontraadseld moet worden.

Open poëzie: Gedichten waarbij de direct begrijpt wat de dichter bedoeld. Dit is snel als hij emoties wil opwekken.

Poëticale gedichten: Gedichten die gaan over het dichten zelf.

Thema(ond.gedicht): Kan op verschillende manieren duidelijk gemaakt worden: in de titel of in de eerste zin. Maar vaak wordt hij in de laatste zin (of strofe) tenslotte kernachtig weergegeven.

Tegenstelling: Het tegenover elkaar stellen van zaken (dood tegen leven enz…..)

Opsomming: Het opsommen van zaken in steeds andere woorden.

Versregel basis: Die geeft een bepaald ritme aan en die kan ook weer worden afgebroken.

Enjambement: Het moeten doorlezen aan het einde van een vastregel. Ook zorgen de woorden waar enjambement aan het einde zit dat die woorden een soort van nadruk krijgen.

Ritme: In een gedicht zit een bepaald ritme. Dit ontstaat door de regelmatige afwisseling in beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen.

Metrum: Er zijn verschillende ritmes, waardoor patronen bestaan in een versregel. Zo’n patroon noem je een metrum.


Antimetrie: Een patroon kan een dreun in een vers veroorzaken, daarom wijken dichters vaak van het metrum af. Zo’n afwijking heet antimetrie.

Vrij vers(rijmloos): Er ontbreekt rijm in een gedicht.

SOORTEN RIJM:

1. Voorrijm de eerste woorden of lettergrepen van een versregel rijmen op elkaar
vb. Jarenlang zocht hij naar geluk
Bang als hij was om eenzaam te sterven

2. Eindrijm de laatste woorden of lettergrepen van een versregel rijmen op elkaar
vb. Hij heeft een nieuw ledikant
Waar hij snel zijn hart heeft verpand

3. Binnenrijm binnen de zelfde versregel rijmen woorden of lettergrepen op elkaar
vb. De bomen die tot de hemel lijken te komen.

RIJMKLANKEN:

1. Volrijm de beklemtoonde klinkers als de daarop volgende medeklinkers rijmen
vb haten – laten

2. Assonantie: alleen de klinkers rijmen
(halfrijm)
vb. lief – diep

3. alliteratie: alleen de beginmedeklinkers rijmen
(beginrijm)

vb. in rep en roer, met man en muis

RIJMSCHEMA’S:

- slagrijm: a-a-a-a
- gepaard rijm: a-a-b-b-c-c
- omarmend rijm: a-b-b-a
- gebroken rijm: a-b-c-b (of a-b-a-c)
- verspringend rijm: a-b-c-a-b-c

Sonnet: Bestaat uit: 14 regels, verdeeld over 2 coupletten(of strofen) van elk 4 regels(kwartijnen, samen een octaaf) en twee coupletten van elk 3 regels(terzinen, samen het sextet)

Octaaf: Algemeen
Sextet: Gevoel
Sonnet: abba , abba, cdc, dcd

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.