1 Argumenten, tegenargumenten en weerleggingen
Standpunt over een kwestie = je mening geven over een zaak. Je kunt op twee verschillende manieren je standpunt ondersteunen:
Feitelijk argument; je ondersteunt je standpunt met een feitelijke uitspraak (controleerbaar)
Waarderend argument; hierover kun je van mening verschillen, het is mooi/lelijk, goed/slecht, vies/lekker, etc.
Met een tegenargument ontkracht je een standpunt. Met een weerlegging ontkracht je een argument.
2 Argumentatiestructuren
Er zijn vier basisstructuren van argumentatie:
Enkelvoudige argumentatie: Eén argument ondersteunt het standpunt.
Onderschikkende argumentatie: Een argument wordt ondersteund door een ander argument.
Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten: Twee argumenten ondersteunen onafhankelijk van elkaar het standpunt.
Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten: Twee ondersteunende argumenten vormen in combinatie met elkaar het standpunt.
3 Argumentatieschema’s
Geheel van argumenten en standpunt = een redenering/argumentatie
Verband tussen argument(en) en standpunt = argumentatieschema
Er zijn verschillende argumentatieschema’s. De argumentatie kan gebaseerd zijn op:
Oorzaak en gevolg: Hier wordt ervan uitgegaan dat een feit of gebeurtenis zal leiden tot een ander feit of andere gebeurtenis.
Kenmerk of eigenschap: Als alle onderdelen van een groep hetzelfde kenmerk hebben, dan heeft één onderdeel van die groep dat kenmerk ook.
Voor- en nadelen: De voordelen worden vergeleken met de nadelen en op basis van de uitkomt wordt er een oordeel uitgesproken. / Het kan zijn dat iemand alleen voordelen óf alleen nadelen als argument noemt. Er is dan sprake van ‘argumentatie op basis van voordelen/nadelen.’
Voorbeelden: Voorbeelden zijn argumenten.
Vergelijking: Hier is sprake van als er een vergelijking wordt gemaakt tussen twee gevallen.
Autoriteit: Ondersteuning door uitspraak van deskundige/gezaghebbende bron.
REACTIES
1 seconde geleden