Module 3

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 497 woorden
  • 1 november 2003
  • 26 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
26 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
Spreken en Luisteren:

- gespreksvormen:
o monoloog / presentatie (je bent als spreker enige tijd alleen aan het woord)
 soorten monologen:
• informatie presentatie
• persuasieve presentatie
• expressieve presentatie
• diverterende presentatie
o dialoog (spreker en luisteraar wisselen elkaar af met praten)
 soorten dialogen:
• vraaggesprek of interview
• telefoongesprek
• sollicitatiegesorek
o polyloog (een groepsgesprek)
 soorten polylogen:
• discussie
• debat
• overleg / vergadering

Spreekdoelen:

- spreekdoel hangt af van: boodschap, situatie, ontvanger
o belangrijkste spreekdoelen:
 uiteenzetting ( informeren, geven van feiten)
 beschouwing – persuasief doel (anderen aan het denken zetten door verschijnselen te verklaren
 betoog - persuasief doel (ontvouwen van een mening)

Spreekschema: ( kernachtig opschrijven van wat je kwijt wild)
- hoofdzaken
- beginzinnen
- trefwoorden
- aanwijzingen
1. Inleiding. 3. Slot.
2. Kern/middenstuk.
4 discussiefasen:

1. Probleemstelling. ( er is iets gebeurd  er ontstaat een probleem)
2. Meningsvorming. (meningen op tafel leggen)
3. Wikken en wegen. (meningen worden met elkaar vergeleken)
4. Samenvatting. (uiteindelijk standpunt)

Verschillende deelnemers:

- betweter - praat niet veel en luistert niet (goed), is storend, wekt agressie op
- omslachtige deelnemer – praat te veel en te lang, draagt niet inhoudelijk bij en herhaald wat anderen zeiden
- verwaande deelnemer – hult zich in arrogant zwijgen en irriteert anderen daardoor
- negatieve deelnemer – is het nooit met iemand eens
- agressieve deelnemer – beheerst zich niet goed en vat tegenspraak op als persoonlijke aanval
- ja-knikker – heeft nooit eigen ideeën, geeft iedereen gelijk
- schuchtere deelnemer – praat weinig, is verlegen, weet weinig over het onderwerp, is beter in waarnemen
- de stokpaardberijder – draaft door over een onderwerp en irriteert anderen
- clown – kan aandacht afleiden maar kan ook zorgen voor vriendschappelijke sfeer

Op vier manieren deelnemen aan discussie:

- structureel
- sociaal
- communicatief
- informatief

- een observator observeert de deelnemers en de voorzitter en neemt inhoudelijk niet deel aan de discussie
o je moet op de hoogte zijn van de regels v.d discussie.
o Je moet over een beoordelingsschema beschikken en weten hoe dit werkt
o Je luistert actief en intensief
o Je neemt nauwkeurig waar
o Je oordeelt objectief
o Je vult het beoordelingsschema zo objectief mogelijk oordelend in
o Je mengt je niet in een discussie
o Je stoort niet
Verschillen tussen debat en discussie:

- bij een debat staan de standpunten vast; bij een discussie niet
- een debat gaat om verschillen bij een discussie ook over overeenkomsten
- bij debat standpunten aanvallen en verdedigen; discussie is oplossingsgericht
- bij debat concurrentie; bij discussie van samenwerking
- debat is meer wedstrijd, discussie meer spel
- bij debat niet in rede gevallen; bij discussie wel.

Communicatie:

De kenmerken van argumentatie zijn
1. het is een sociale activiteit.
2. het is verstandelijke activiteit.
3. het is verbale activiteit.
4 feiten zijn niet interessant, een mening wel
5. het is bedoeld om te overtuigen.

De verschillende argumentatietechnieken zijn:
- voorbeeld als argument
- vergelijking als argument
- oorzaak / gevolg als argument
- gezag van een ander als argument
- bestrijden van tegenargument als argument
- emotie als argument
- spreekwoord als argument
- spreekwoord als argument
- dilemma als argument
- feit als argument

REACTIES

R.

R.

sinds wanneer maak jij hier samenvazttingen voor?

21 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.