Nederlands
Persoonsvorm
Een vraagzin maken.
Onderwerp
Wie of wat doet de pv?
Naamwoordelijk gezegde
Staat er een vorm van één van de negen koppelwerkwoorden in de zin?// zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, vóórkomen (is, was, geweest, ben, waren)
Gaat het in de zin om een ‘toestand’? (niet uitvoerbaar)
Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?
Werkwoordelijk gezegde
Als 1 van de boven staande vragen met NEE wordt beantwoord.
Lijdend voorwerp
Wie of wat? + pv + ond + wwg of nwg
Meewerkend voorwerp
Aan wie? of voor wie? Soms ook bij wie?.
Voorzetsel voorwerp
Staat er een werkwoord in de zin met een vast (of ‘noodzakelijk’) voorzetsel?
Wordt dit voorzetsel figuurlijk gebruikt?
Het vinden van het voorzetselvoorwerp:
Het eerste deel is altijd het figuurlijke voorzetsel, dus in dit geval ‘op’. Om het tweede deel te vinden, stel je de vraag ‘waar’ aan ‘op’. Je krijgt dan: ‘Waarop?’. Antwoord: ‘mijn vriendin’.
Bijwoordelijke bepaling
Als je bij het benoemen van persoonsvorm tot en met voorzetselvoorwerp bepaalde woorden of woordgroepen nog niet hebt benoemd (je houdt dus een woord of woordgroep over), kun je er vaak van op aan dat het in deze gevallen gaat om een bijwoordelijke bepaling.
Te herkennen aan
1. Er wordt een plaats of tijd aangeduid.
2. Er wordt iets gezegd over een werkwoord.
3. Er wordt iets gezegd over een bijvoeglijk naamwoord.
4. Er wordt iets gezegd over een bijwoordelijke bepaling.
5. Je hebt te maken met een ‘restwoord’.
6. Er wordt antwoord gegeven op ‘restvragen’ .// Hoe…? Waar…? Waarom…? Wanneer…? Hoelang…? Waarheen…? Waarmee…?
Bijvoeglijke bepaling
Een bijvoeglijke bepaling zegt iets van een zelfstandig naamwoord.
Vaak is een bijvoeglijke bepaling en eigenschap van het zelfstandig naamwoord waarover iets gezegd wordt.// znw: alles waar je de, het of een voor kan zetten.
Persoonsvorm
Een vraagzin maken.
Onderwerp
Wie of wat doet de pv?
Naamwoordelijk gezegde
Staat er een vorm van één van de negen koppelwerkwoorden in de zin?// zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, vóórkomen (is, was, geweest, ben, waren)
Gaat het in de zin om een ‘toestand’? (niet uitvoerbaar)
Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?
Werkwoordelijk gezegde
Als 1 van de boven staande vragen met NEE wordt beantwoord.
Wie of wat? + pv + ond + wwg of nwg
Meewerkend voorwerp
Aan wie? of voor wie? Soms ook bij wie?.
Voorzetsel voorwerp
Staat er een werkwoord in de zin met een vast (of ‘noodzakelijk’) voorzetsel?
Wordt dit voorzetsel figuurlijk gebruikt?
Het vinden van het voorzetselvoorwerp:
Het eerste deel is altijd het figuurlijke voorzetsel, dus in dit geval ‘op’. Om het tweede deel te vinden, stel je de vraag ‘waar’ aan ‘op’. Je krijgt dan: ‘Waarop?’. Antwoord: ‘mijn vriendin’.
Bijwoordelijke bepaling
Als je bij het benoemen van persoonsvorm tot en met voorzetselvoorwerp bepaalde woorden of woordgroepen nog niet hebt benoemd (je houdt dus een woord of woordgroep over), kun je er vaak van op aan dat het in deze gevallen gaat om een bijwoordelijke bepaling.
Te herkennen aan
2. Er wordt iets gezegd over een werkwoord.
3. Er wordt iets gezegd over een bijvoeglijk naamwoord.
4. Er wordt iets gezegd over een bijwoordelijke bepaling.
5. Je hebt te maken met een ‘restwoord’.
6. Er wordt antwoord gegeven op ‘restvragen’ .// Hoe…? Waar…? Waarom…? Wanneer…? Hoelang…? Waarheen…? Waarmee…?
Bijvoeglijke bepaling
Een bijvoeglijke bepaling zegt iets van een zelfstandig naamwoord.
Vaak is een bijvoeglijke bepaling en eigenschap van het zelfstandig naamwoord waarover iets gezegd wordt.// znw: alles waar je de, het of een voor kan zetten.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
A.
A.
sorry, dit is eigenlijk zinsontleding.... maar ik hoop dat het jullie daar bij helpt.
12 jaar geleden
Antwoorden