Literatuur Middeleeuwen Samenvatting
De Nederlandse literatuur begint in de twaalfde eeuw. In een periode van 6 eeuwen veranderde er veel, maar er waren ook zaken die niet of nauwelijks veranderden, zoals het gebruik van symboliek of de taak van de schrijver.
500-1000 Tijd van monniken en ridders
1000-1500 Tijd van steden en staten
1500-1600 Tijd van ontdekkers en hervormers
1600-1700 Tijd van regenten en vorsten
Literatuurgeschiedenis: Hier lees je literatuurteksten uit een periode voor jouw geschiedenis. Die teksten zijn geschreven door en voor mensen uit een andere tijd. De mensen dachten en leefden toen anders.
1.1 De Nederlanden
De middeleeuwen beginnen in de vijfde eeuw na christus toen de macht van het Romeinse Rijk minder werd. De middeleeuwen duren tot en met de vijftiende eeuw. In de eerste eeuwen na de val van het Romeinse Rijk was er veel onrust. Het Rijk was in West Europa uit elkaar gevallen. Karel de Grote († 814) had een groot gedeelte weer verenigd in zijn Rijk, maar na zijn dood viel dit ook uit elkaar.
Nederland en België waren nog niet onafhankelijke eenheidsstaten. Dus dit heette toen Nederlanden of de Lage Landen: 17 afzonderlijke gewesten als Vlaanderen, Brabant, of Holland. Ieder gewest gebruikte een eigen streekvariant van het Middelnederlands. Er was dus geen nationale eenheid en geen eenheidstaal.
1.2 De macht van de rooms katholieke kerk
In de Middeleeuwen breidde alleen de rooms-katholieke kerk zich uit. Zo kregen ze veel macht en invloed. Ze benadrukten het belang van het christendom. Om de geloofsboodschap over te brengen gebruikten ze literatuur. De geestelijke letterkunde roept op tot christelijk leven en draagt het ware geloof uit. Een belangrijke groep teksten is geschreven te ere van Maria: de Marialegenden. Voorbeeld: Beatrijs.
In 632 overleed Mohammed, geboren profeet in Mekka. Oprichter en verkondiger van de Islam. Het christelijke West Europa reageerde met kruistochten (1096-1291) op het nieuwe geloof.
1.3 Feodale maatschappij
De kern van feodaliteit was de band van trouw en dienst tussen vrije mannen en hun adellijke heer. Als beloning voor de dienst ontvingen de leenmannen een wapenuitrusting en inkomsten. De inkomsten kregen ze door leen: een stuk land waarvan men van de opbrengst kon leven. Deze maatschappij heette ook wel agrarische maatschappij.
In de middeleeuwen was er een leger van ridders: ruiters met zwaard, lans, schild en maliënkolder. De adel en ridders leefden in een eercultuur. Het begrip eer drukte aanzien en waardering uit door de groep. Een echte ridder mocht zijn eer en aanzien nooit verliezen. Schaamte en schande door het verlies van je eer moest vermeden worden. Op de kastelen en burchten van de adel werd een levensideaal gepropageerd dat hoofsheid werd genoemd. Het ging om gedragsregels om onderlinge spanning te voorkomen. Hoofsheid benadrukte het belang van beschaafd gedrag en zelfbeheersing.
2.1 Middeleeuwse kunst
Kunst uit de middeleeuwen verschilt met kunst van nu.
- In de middeleeuwen hechtten de mensen veel belang aan symboliek. Bij symboliek staan alledaagse mensen, kleuren, getallen, verschijnselen of dingen symbool voor iets anders, ‘hogers’. Een middeleeuws schilderij vol symboliek is De Marskramer van Jheronimus Bosch (ca. 1450-1516)
- Middeleeuwse kunstenaars werkten in opdracht. Ze waren afhankelijk van opdrachten die een mecenas (opdrachtgever) verstrekte.
- Het was de bedoeling van middeleeuwse kunst dat het publiek ervan kon leren.
(van h3 alleen de begrippen)
3.1 Schrijver en Publiek
Boekdrukkunst:
in de middeleeuwen werden de boeken met de hand geschreven. Boekdrukkunst kwam aan het einde van de middeleeuwen.
De schrijver wilde het publiek vermaken, maar hij wilde het publiek vooral iets leren. Middeleeuwse teksten werden voorgedragen binnen een voorleescultuur. Omdat de teksten werden voorgedragen, deels voorgelezen deels uit het hoofd, zat er rijm in de verhalen.
3.2 Ridderroman
in de middeleeuwen werden er ridderromans geschreven. Als publiek voor ridderromans moet je denken aan adel, ridders en ridders in opleiding. Een ridderroman bood lessen aan de hand van sprekende voorbeelden. De hoofdfiguren zijn vaak helden: dappere ridders die strijden voor het goede en een gevecht niet uit de weg gaan.
3.3 Dierenverhaal
Een dierenverhaal is een verhaal met dieren als personages. Deze ‘dieren als mensen’ misbruiken de taal. Ook jagen e menselijke begeerten na. De dieren stellen mensen met hun eigenschappen voor. Een dierenverhaal is een parodie op de ridderromans. Een parodie is een tekst waarin een andere tekst belachelijk wordt gemaakt.
3.4 Liederen
Er heerste een bloeiende zangcultuur. Samen (liefdes) liederen zingen was voor jonge mannen en vrouwen een geliefd tijdverdrijf.
3.5 Toneel
Beroemd zijn de vier abele spelen. Esmoreit, Gloriant, Lanseloet van Denemarken en Vanden winter ende somer. Een abel spel was een wereldlijk toneelstuk dat gevolgd werd door een kort komisch stuk, de sotternie. Esmoreit, Gloriant en Lanseloet van Denemarken gaan over de riddercultuur, maar aangepast aan de burgerlijke moraal.
De dichters, rederijkers geheten, waren georganiseerd in rederijkerskamers. De leden van de rederijkerskamer waren vaak mensen (onderwijzers, notarissen etc.) die voor hun beroep veel schreven. Hun teksten waren nadrukkelijk bedoel voor openbare voordracht voor een stedelijk publiek. Rederijkers konden op deze manier met hun teksten een belangrijke opiniërende rol spelen in de stad. Ze bestede veel aandacht en zorg aan technisch vakmanschap. Ze schreven ernstig toneel, komisch toneel en gedichten.
Laagland verwerkingsboek
Cursus 8
Opdracht A 1, 5, 6, 10, 13, 14, 16, 17.
Afdeling B
Opdracht 1 t/m 3.
REACTIES
1 seconde geleden