Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Lezen en Argumenteren

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1415 woorden
  • 29 oktober 2014
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Betrouwbaarheid controle |

1.auteur

2.publicatieplaats

3.actualiteit

4.gebruikte bronnen

  1. Objectiviteit (alleen bij een beschouwing):
    -is de informatie niet eenzijdig?
    -word er naast de voordelen ook op de nadelen ingegaan
    -legt de auteur accent op slechts één oplossing of op meerdere
    -zet de schrijver verschillende standpunten tegenover elkaar?
  2. Correctheid van de argumentatie (alleen bij een betoog):
    -is het standpunt van de schrijver duidelijk verwoord  (expliciet), of moet je het zelf afleiden uit de tekst
    -beargumenteert hij zijn mening goed genoeg d.m.v. argumenten? En zijn deze goed onderbouwd?
    -is de informatie; recent, volledig en controleerbaar?

 

Tekstsoorten |

 

*Uiteenzetting: er wordt een onderwerp objectief (feitelijk) uitgewerkt.
leesdoel = informeren

*Beschouwing: hier laat de schrijver je zelf een mening vormen, door het in de tekst verwerken van voor- en nadelen, verschillende meningen van betrokkenen en deskundigen  en verscheidene oplossingen.
leesdoel = opiniëren


Het kan ook zijn dat er wordt gekozen voor een mengvorm van teksten;
*Een betoog met uiteenzettende onderdelen
*Een beschouwende tekst met betogende argumenten
*Een uiteenzettende tekst met betogende onderdelen
*Een betogende tekst met beschouwende elementen

 

Hoe bepaal je met welke mengvorm je dealt?
1. Bepaal de hoofdgedachte

2. Stel vast welke elementen de auteur gebruikt om zijn hoofdgedachte te ondersteunen of toe te lichten. LET OP! Het gaat bij mengvormen altijd om graduéle verschillen

 

 

Verzwegen argumenten |


Een verzwegen argument wordt niet uitgesproken, omdat het voor iedereen al duidelijk is.

VB} “Ik vind de Nederlandse voetbal steeds oninterresanter worden. Er spelen meer buitenlanders in dan Nederlanders.”
Naast het feitelijke argument is er nog een argument van belang:

 “Als er meer buitenlanders dan Nederlanders in de voetbalcompetitie spelen, dan vind ik die oninterresant.”
Dit wordt niet apart verteld omdat men het zelf al uit de zin kan opmaken.

 

Er zijn drie types verzwegen argumenten, gebaseerd op;
-kenmerken
-vergelijking
-oorzaak/gevolg relatie

 

Verzwegen argument gebaseerd op kenmerken
VB} “Yvo is gameverslaafd. Hij speelt meer dan één uur per dag.”
mening: Yvo is gameverslaafd
argument:  Hij speelt meer dan één uur per dag

verzwegen argument: Wanneer je meer dan één uur per dag gamed, dan ben je gameverslaafd.

 

Verzwegen argument gebaseerd op een vergelijking

VB} “Natuurlijk mag Iran kernwapens ontwikkelen. De Verenigde Saten hebben ze toch ook.”
mening: Natuurlijk mag Iran kernwapens ontwikkelen.

argument: De VS heeft ze ook

verzwegen argument: Als de VS kernwapens heeft, mag Iran ze ook ontwikkelen.

 

Verzwegen argument gebaseerd op een oorzaak/gevolg relatie

VB} “Er zullen nu wel meer leraren komen. De salarissen zijn immers fors gestegen.”

mening: Er zullen nu wel meer leraren komen.

argument: De salarissen zijn fors gestegen.

verzwegen argument: Als de salarissen omhoog gaan, dan zullen er wel meer leraren komen.

Drogredenen |

 

Beroep op autoriteit
VB} “De Amarikanen hadden nooit de atoombommen op Japan moeten gooien. Albert Einstein was daar ook fel op tegen.”
standpunt: De Amerikanen hadden nooit de atoombommen op Japan moeten gooien.
argument: Albert Einstein was daar fel op tegen
Bij beroep op autoriteit wordt iets of iemand met aanzien genoemd, van wie gezegd word dat hij hetzelfde standpunt heeft.

-Dat het blijkt uit een (wetenschappelijk) onderzoek

-Dat het de mening van de meerderheid is

-Het stond in de krant, op internet of werd gezegd op tv

Je kunt jezelf de volgende vragen stellen bij deze argumentatiestructuur;

  1. Is de persoon die erbij terokken wordt, eigenlijk wel een autoriteit op het gebied waarover hij/zij z’n mening geeft? Albert Einstein is geen politicus of legerleider
  2. Heeft deze autoriteit belangen bij wat hij zegt?

VB} “Albert Einstein voelde zich mede verwantwoordelijk voor de uitvinding van de atoombom.”

 

Beroep op traditie

VB} “Natuurlijkj moeten jullie ook drie literaire werken van vóór 1880 lezen. Dat heeft altijd gemoeten.”

standpunt: Jullie moeten drie literaire werken van voor 1880 lezen.

argument: Dat heeft altijd al gemoeten.

Verzwegen argument: Als de drie werken van voor 1880 altijd al verplicht zijn, dan moeten jullie dat nu ook.

Wordt vaak gebruikt door mensen die niet van veranderingen houden of soms zelfs bang zijn voor vernieuwingen.

 

Persoonlijke aanval

VB} “Hij kan nou wel zeggen dat iedereen moet inleveren, maar hij heeft zijn studie economie niet eens afgemaakt.”
standpunt: Hij is niet serieus te nemen
argument: Hij heeft zijn studie economie niet afgemaakt

verzwegen argument: Als iemand zijn studie economie niet heeft afgemaakt, dan is hij niet serieus te nemen.
Bij een persoonlijke aanval wordt op de man gespeeld; er wordt geen enkel inhoudelijk argument gegeven.

 

Cirkelredenering

VB} “Nederlands is een nuttig vak, want je hebt er heel veel aan.”

standpunt: Nederlands is een nuttig vak
argument: Je hebt veel aan Nederlands
Bij een cirkelredenering zijn de mening en het argument inhoudelijk gelijk, ze zijn alleen anders geformuleerd.

 

 

 

 

Verschuiven van de bewijslast

VB} “Ik vind dat we veel meer aan sport moeten doen. Geef één goede reden waarom dat niet zou moeten.”

standpunt: We moeten veel meer aan sport doen.

argument: Geef mij één goede reden waarom dat niet zou moeten.

verzwegen argument: Als je geen reden kunt geven waarom we niet meer aan sport moeten doen, dan moeten we meer aan sport doen.

Er wordt bij de verschuiving van de bewijslast wel een mening gegeven maar geen argument.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Er wordt bij de verschuiving van de bewijslast wel een mening gegeven maar geen argument.

 

De ander woorden in de mond leggen

VB} “Jij vindt CKV maar een zinloos vak? Dus jij geeft helemaal niet oms kunst.”

standpunt: Jij geeft helemaal niets om kunst
argument: Jij vindt CKV een zinloos vak
verzwegen argument: Als je CKV een zinloos vak vindt, dan geef je helemaal niets om kunst.

Wie een ander woorden in de mond legt, verdraait een uitspraak van een ander tot een uitspraak die de ander niet gedaan heeft.

 

Jij ook-argument
VB} “Nee, ik heb het proefwerk nog niet nagekeken. Jullie maken ook niet allemaal elke keer je huiswerk.”

standpunt: Ik hoef het proefwerk nog niet nagekeken te hebben

argument: Jullie maken ook niet allemaal elke keer je huiswerk

verzwegen argument: Als jullie niet allemaal elke keer je huiswerk maken, dan hoef ik het proefwerk niet nagekeken te hebben.

Bij het ‘jij ook’ –argument wordt er een geheel ander geval tegenover geplaatst, alsof de tewee gevallen tegen elkaar wegvallen.

 

Een onjuist oorzakelijk verband

VB} Sinds er veel computers op school zijn, weten de leerlingen minder

standpunt: De leerlingen weten minder
argument: Er zijn veel computers op school

Hier wordt een oorzakelijk verband gelegd tussen twee zaken die op zich misschien wel waar zijn, maar waartussen geen oorzakelijk verband bestaat. Vragen die je jezelf hierbij kunt stellen zijn;

  1. Leidt deze oorzaak inderdaad tot het genoemde gevolg?
  2. Wordt het gevolg niet (ook) door iets anders veroorzaakt?

 

Verkeerde vergelijking

VB}”Ik vind dat Nederland niet zoveel geld moeten uitgeven aan zijn waterhuishouding. Andere landen doen dat toch ook niet.”

standpunt: Nederland moet niet zoveel geld uitgeven aan zijn waterhuishouding.

argument: Andere landen doen dat ook niet.

verzwegen argument: Als andere landen niet veel geld aan hun waterhuishouding uitgeven, dan moet Nederland dat ook niet.
Hier worden twee verschillende zaken als vergelijkbaar voorgesteld, alhoewel ze dat niet altijd zijn.

 

Overhaaste generalisatie

VB} “Jeroen kan vanavond niet mee naar de film. Zie je nou wel dat hij nooit kan, als wie iets willen?”

standpunt: Jeroen kan nooit als wij iets willen
argument: Hij kan vanavond niet mee naar de film

verzwegen argument: Als Jeroen één keer niet meer kan naar de film, dan kan hij nooit als wij iets willen.

Bij een overhaaste generalisatie wordt er na aanleiding van enkele waarnemingen een algemeen geldende conclusie getrokken.

 

Voorkomen van een afwijkende mening

VB} “Elke verstandige ouder zal beamen dat de manier van lesgeven op de Hogeberg de juiste is.”
Hierbij ontbreken argumenten, de mening is zo geformuleerd dat de luisteraar de moed ontnomen wordt er tegenin te gaan.

 

Stok achter de deur

VB} “Als jij twee weken vakantie wilt, dan hoef je hier niet meer te komen werken.”

Hier wordt de mening niet ondersteund door argumenten, maar door te wijzen op de nare gevolgen voor de luisteraar, als die de mening niet aanvaardt.

 

Bij een feitelijk argument moet beoordeeld worden of het argument waar is, en bij een niet-feitelijk argument moet beoordeeld worden of het argument aannemelijk is.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.