Leesvaardig 1 t/m 6

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 347 woorden
  • 24 juni 2013
  • 21 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
21 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Maak kans op 50 euro Bol.com tegoed 💜

Scholieren.com wil weten hoe school écht is voor jou. Vul de vragenlijst in (7 - 10 min) en laat weten wat er beter kan. Wij luisteren — en je maakt kans op 50 euro 💶

Doe mee

Leesvaardig 1

Schrijfdoel/tekstdoel ® wat schrijvers met hun tekst willen bereiken

Informeren =gegevens verstrekken (nieuwsbericht)

Uiteenzetten = uitleggen hoe iets in elkaar zit (schoolboek/brochure)

Overtuigen = mening naar voren brengen, ondersteund met argumenten (tijdschrift)

Beschouwen = een onderwerp van verschillende kanten belichten (achtergrondartikel)

Activeren= aansporen tot handelen (advertentie)

Amuseren = vermaken (roman, verhaal) 

Objectief = informerend en uiteenzettend

Subjectief = betogend, beschouwend en informerend

Wat je doet in een inleiding:

  • Vraag stellen
  • Onderwerp aankondigen
  • Conclusie of samenvatting geven
  • Verwachtingen uitspreken 

Leesvaardig 2

Verbanden

Tegenstelling

  • Maar
  • Daartegen
  • Echter
  • Daarintegen

Opsomming

  • En
  • Ook
  • Verder
  • Nog
  • Bovendien
  • Daarnaast

Oorzaak

  • Daardoor
  • Hierdoor
  • Doordat

Uitleg of toelichting

  • Namelijk
  • Dat wil zeggen
  • Zo
  • Met andere woorden

Reden

  • Want
  • Omdat
  • Daarom

Conclusie

  • Dus
  • Alles overziend
  • Concluderend

Samenvattend

  • Kortom
  • Al met al
  • Alles bij elkaar
  • Samenvattend

Voorwaarde

  • Op voorwaarde dat
  • Mits
  • Als
  • Indien

Vergelijking

  • Zoals
  • Net als
  • Hetzelfde
  • Vergeleken met

Middel-doelverband

  • Waarmee
  • Daarmee
  • Met behulp van
  • Door middel van

Leesvaardig 3

Tekstgedeelte= bepaalde functie in de hele tekst

Leesvaardig 4

Argument = reden, waarom je iets vind

Soorten argumenten:

Feit

mening + objectief argument

Onderzoeksbevinding

mening + objectief onderzoeksargument

Ervaring of vermoeden

mening + ervaringsgestuurd argument

Emotie

mening + emotioneel argument

Autoriteit

mening + gezagsargument

Geloof, ideaal of persoonlijke levensovertuiging

mening + moreel argument

Vergelijking

mening + vergelijkingsargument 

Opbouwmodellen van teksten:

Voor-en-nadelen opbouw

Inleiding: probleem

Kern: oplossing

Slot: conclusie of samenvatting

Vroeger-en-nu opbouw

Inleiding: verandering

Kern: hoe het vroeger was en nu is

Slot: conclusie over verandering

Probleem-en-oplossingopbouw

Inleiding: probleem

Kern: mogelijke oplossingen

Slot: logische oplossingen

Verschijnsel-en-verklaringopbouw

Inleiding: verschijnsel

Kern: verklaringen

Slot: samenvatting

Verschijnsel-en-besprekingopbouw

Inleiding: verschijnsel

Kern: verschillende kanten van het verschijnsel

Slot: samenvatting of conclusie

Stelling-en-argumentenopbouw

Inleiding: stelling

Kern: argumenten

Slot: conclusie 

Leesvaardig 5

Samenvatten tekst ® je haalt de hoofdzaken uit een bestaande tekst

Opbouwschema samenvatting:

Per alinea ® wat is het onderwerp en de kernzin?

Gaan alle alinea’s over hetzelfde onderwerp?

Wat is de functie van elk deel in de tekst 

Leesvaardig 6

Een goede samenvatting maken:

Lees de tekst oriënterend

Onderwerp en hoofdgedachten noteren

Zoek kernzinnen en signaalwoorden

Verdeel de tekst en delen

Maak een opbouwschema

Maak een kladversie

Controleer of alles erin staat

Netversie

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.