Hoofdstuk 2 De late Middeleeuwen (circa 1100-1500)
Tijdsbeeld
Redelijk stabiele periode.
Vooral in 12de /13de eeuw behoorlijke welvaart door oogsten en uitvindingen als watermolen en windmolen.
In 14de eeuw evenwicht verstoord door toegenomen bevolking en overbebouwing, maar ook door veel slecht
weer.
Vooral op het platteland armoede en ontberingen.
Er was een feodale standenmaatschappij: adel (strijders) en geestelijkheid (bidders) vormden de macht over de
werkers (boeren / ambachtslieden).
Beeld van de dappere ridder begon af te brokkelen, o.a. door uitvinding van zeer sterke bogen en in de 14de eeuw
van het kanon. (±1250 buskruit vanuit China in Europa)
Boerenopstanden in de 14de en 15de eeuw.
Het feodale stelsel werd afgeschaft.
Opkomst van de burgers in het economische en politieke leven.
De middeleeuwse elite werd voortaan gevormd door adel, geestelijkheid en een toplaag van burgers.
Nieuwe steden door sterk toenemende handel.
Tegen 1500 landelijke wetten en beter geregelde rechtspraak.
Mensen werden niet ouder dan 30 tot 35 jaar: grote kindersterfte
veel dodelijke ziekten
geringe medische kennis en weinig verplegingsmogelijkheden.
Rond 1350: builenpest of Zwarte Dood: 40 miljoen mensen dood ( van de toenmalige Europese bevolking!).
Wetenschap gebaseerd op zeven vrije kunsten artes liberales: - grammatica
- retorica (kunst van het overtuigen en redevoeringen)
- dialectica (argumentatieleer)
- astronomia (o.a. alchemie, soort scheikunde met magie)
- arithmetica (rekenkunst)
- geometria (meetkunde)
- musica
- Op de studie van de artes volgde die van de “koningin der wetenschappen” theologie (godgeleerdheid).
Veel universiteiten gesticht (o.a. Parijs, Bologna, Oxford, Cambridge).
Geestelijk leven volledig in dienst van God (theocentrisme), maar ook geloof in magie, toverkunsten en
wonderen. (Germaanse verleden)
Steeds meer kloosters (grootgrondbezitters, industrie).
Kerk verdedigde zich fel tegen andersdenkenden (berucht: kruistocht tegen de katharen in de 13de eeuw/
Montségur, “graalburcht”).
Kruistochten tegen de islam (‘moren’ of ‘Saracenen’) vanaf het jaar 1000 naar Nabije Oosten (Jeruzalem)
Door kruistochten groeiende handel en geboorte van grote steden. Groeiende belangstelling voor islamitische
kunst en oosterse producten.
Beeldende kunst
schilders: Hubert en Jan van Eyck, Jeroen Bosch
miniatuurkunst in kloosters
gebrandschilderde ramen (beeldverhalen voor ongeletterde publiek)
Architectuur
romaanse bouwkunst: horizontaal, kleine binnenruimte, kleine vensters met ronde bogen
gotische bouwkunst: verticale bouw, grote binnenruimte, luchtbogen en steunberen aan de buitenkant en grote,
spits toelopende, gebrandschilderde ramen
Literatuur
Middeleeuwse kunst was gemeenschapskunst (anoniem, didactisch karakter). Er is weinig geschreven literatuur
overgeleverd (handgeschreven op perkament: manuscript of handschrift) Vaak afschriften uit later eeuwen vol
fouten, ‘verbeteringen’ en aanpassingen.
Serie houtsneden met beeld en tekst: blokboeken (14de eeuw).
Eerste boekdrukken (1450), met losse letters: incunabelen of wiegendrukken.
Aanvankelijk waren alleen adellijke heren mecenassen (‘sponsors’) voor schrijvers. Na 1450 opkomst ‘burgerlijke’
literatuur (boekdrukkunst).
Tot ver na 15de eeuw werd er naar literatuur geluisterd (sprookspreker), ‘stillezen’ was iets bijzonders.
Tot in de 13de eeuw particulier bezit van haast alle boeken (ook Bijbel) verboden.
Plagiaat speelde nog geen rol.
Grote invloed van katholieke godsdienst: rijkversierde bijbels en heiligenlevens.
Oudste geschreven verhaalvorm is ridderroman (oorsprong ligt in Frankrijk: ‘roman’: geschreven in volkstaal i.t.t.
het Latijn).
Karelromans (voorhoofse romans) -Karolingische tijd
-over de moed en felle strijdlust van edele ridders, godsdienststrijd tussen
christenen en heidenen, bittere vetes, opstandige leenmannen.
-edele vrouwen onbelangrijke rol (onbeschoft + ruw behandeld).
-Karel de Grote stond centraal.
-Persoonlijke moed
-lichaamskracht / recht van de sterkste
-onwankelbare trouw aan leenheer
Arthurromans (hoofse romans) -milder en romantischer,
-Geïdealiseerd beeld 12de eeuws hofleven.
-Ridder vecht tegen vijanden en draken,
-is ook hulpvaardig voor de zwakken,
-vereert adellijke dames.
-Koning Arthur is ideale vorst, zijn hof vormt ideale wereld.
-Ridder aanvaardt uitdaging en begint aan ‘queeste’.
Chrétien de Troyes schreef einde 12de eeuw in Noord-Frankrijk de eerste Arthurromans.
Veel theorieën over betekenis van hoofsheid: Was dit gedragscode voor mensen van adel in de 12de eeuw?
Of ‘Hofsheid’: literatuur die aan het middeleeuwse hof beluisterd en
gelezen werd, zoals de ridderroman, hoofse poëzie, het dierenepos
en leerdicht?
Vooral na 1450 (boekdrukkunst) oude, rijmende ridderverhalen in proza omgezet (volksboeken).
Grootste invloed op dichtkunst is hoofse poëzie, ontstaan in Zuid-Frankrijk. Hoofse minnelied in de Provence
(Frankrijk). Vandaar naar Spanje en Italië, tot Portugal en Duitsland.
Troubadours uit Zuid-Frankrijk actief tussen 1075 en 1275. Ze hebben invloeden op Dante en Petrarca,
grondleggers van de Renaissance. Kenmerkend is de thematiek van de liefde die niet beantwoord wordt of kan
worden.
De kerk verbood het vrijmoedige toneel, heeft toch extra impuls gegeven aan het voortbestaan van toneel.
Godsdienstige kerkspelen namelijk ook buiten het kerkgebouw: ontstaan van religieus toneel, vooral mirakel-
(wonder-) spelen en mysteriespelen (geloofswaarheden).
Nederlandse literatuur
Nederland en België waren deel van het Frankische rijk.
In late Middeleeuwen alleen verzameling dialecten, géén eenheidstaal (verzamelnaam: Middelnederlands of
Diets)
Vóór 1150 waren geschriften in de volkstaal schaars.
Karelromans: Roelandslied, Karel ende Elegast
Arthurromans: Walewein
Hoofse poëzie: Hertog Jan I
Rederijkerskamers: literatuurgenootschappen
Beroemd dierenepos: Van den vos Reynaerde
REACTIES
1 seconde geleden