Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Kiliaan leest 4, Module 1

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1259 woorden
  • 7 november 2002
  • 43 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
43 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Doelen van de zender * informatief doel zender: Informeren
Wanneer de zender zich beperkt tot een zakelijke opsomming van de feiten, spreken we van informeren
Enkele voorbeelden: nieuwsbericht, omroepbericht (bv. een radiostation), zakelijke brief en een korte biografie) Uiteenzetten
Er zijn gegevens aan de uitleg toegevoegd. De uitleg kan betrekking hebben op de samenhang tussen de gegevens. Zij kan ook een verklaring of toelichting inhouden. enkele voorbeelden: een handleiding/gebruiksaanwijzing, een instructie, een verhandeling, een referaat en een historisch overzicht. * persuasief doel: Beschouwen
we spreken van beschouwing wanneer een zender de ontvanger aan het denken wil zettten door serschijnselen te verklaren, situaties te analyseren en/of ontwikkelingen te interpreteren. Daarbij kan hij zijn eigen mening naast die van anderen zetten. Enkele voorbeelden: een beschouwing, een achtergrondartikel, een ingezonden brief en een commentaar

Betogen
Wanneer een zender de ontvanger zijn mening over een gebeurtenis of situatie ontvouwt, spreken we van betogen. De zender doet een beroep op het verstand van de ontvanger. De bedoeling is dat de ontvanger de mening van de zender overneemt, daarom ondersteund de zender zijn standpunt met argumenten. Vaak gaat hij ook in op tegenargumenten. Enkele voorbeelden: een betoog, een ingezonden brief, een commentaar en een column. Activeren
bij activeren doet een znedr niet alleen een beroep op het verstand van de ontvanger, maar ook op zijn gevoel. Bedoeling is de ontvanger te bewegen iets te doen. De zender wil de ontvanger motiveren in actie te komen. Kenmerkend is de oproep aan de ontvanger. Die is soms heel duidelijk aanwezig en soms wat meer verborgen. enkele voorbeelden: een pamflet, een open brief, een reclametekst, een bezwaarschrift, een recensie en een redevoering met oproep tot actie. * expressief doel: De zender wil de ontvanger deelgenoot maken van zijn gevoelens. enkele voorbeelden: verbazing, ontroering, ergernis of boosheid. * diverterend doel: De zender wil de ontvanger vermaken. Het gaat niet zozeer om de feitelijk gegeven informatie, maar om de amusementswaarde ervan. enkele voorbeelden: een sprookje, een liefdesverhaal, een detective, een avonturenverhaal, een mop, een liedtekst en een reisverhaal
Tekstsoorten * uiteenzetting: De maker van uiteenzetting moet goed op de hoogte zijn van zijn onderwerp. Een uiteenzetting komt dan ook vaak tot stand op grond van documentatie: de zender heeft vooraf bronnen geraadpleegd en daaruit gegevens geselecteerd die hij wil overdragen. Hij dient de gegevens goed te ordenen en helder te presenteren. Daarbij is het van belang een goede inschatting te maken van de voorkennis van de ontvanger. Uiteenzettingen tref je overal aan waar het om informatie gaat, dus in: studieboeken, naslagwerken van vakbladen, op cursussen/opleidingen en in instructieve radio- en televisieprogramma’s. (voor teksten met een informatief doel) * beschouwing: Er bestaat voor het opzetten van een beschouwing geen vast patroon. Elementen als een probleemstelling (vraag, kwestie) in de inleiding en een afweging aan het slot zijn er wel vaak in te herkennen. Beschouwingen zijn van belang in de maatschappelijke meningsvorming. Daarom tref je ze vooral aan in: (bijlagen van) de serieuze kranten, in de opiniebladen, in algemeen-culturele tijdschriften en in documentaires en discussieprogramma’s op radio en tv. (voor teksten met een persuasief doel) * het betoog: Een betoog kan volgens verschillende patronen zijn gebouwd. Ervaren en bedreven schrijvers kunnen op deze patronen haast eindeloos variëren. Het stramien (?) is dus lang niet in elk betoog even gemakkelijk terug te vinden. Een betoog zul je vooral aantreffen in situaties en op plaatsen waar meningen worden gevormd of waar mensen elkaar proberen te overtuigen: in de gemeenteraad en in de Tweede Kamer, in opiniebladen (issie weer), en op opiniepagina’s van dagbladen, in de medezeggenschapsraad en in het leerlingenparlement, en... in de rechtbank. Structuur van de boodschap * inleiding
In de inleiding richt de zender zich direct tot de ontvanger. Hij houdt er rekening mee dat de ontvanger met zijn gedachten misschien nog ergens anders is en dat de communicatie nog tot stand moet worden gebracht. De zender staat dus voor de taak de aandacht van de ontvanger te winnen. Vervolgens zal hij die aandacht onmiddellijk willen richten op zijn onderwerp. De zender wil immers aan de ontvanger zijn boodschap kwijt. De inleiding heeft twee functies: 1 de aandacht van de ontvanger trekken
2 het onderwerp aankondigen
Nummer 1 kan op verschillende manieren: - de zender biedt de ontvanger de mogelijkheid tot inleving. Hij maakt duidelijk wat de ontvanger met het onderwerp te maken kan hebbn of maakt het onderwerp direct herkenbaar. - De zender haakt aan bij de actualiteit. Een nieuwsfeit dat nog leeft bij de ontvanger, zal hem attent maken op wat komen gaat. - De zender verteld een anekdote. Hij begint met een klein, al dan niet verzonnen verhaal, dat vaak dienst doet als voorbeeld. Nummer 2 wordt vaak terloops vervuld. Soms wordt de overgang naar de kern versoepeld door het stellen van een vraag aan het eind van de inleiding. * kern: In de kern is de zender meer gericht op zijn onderwerp dan op de ontvanger. Hier moet zijn boodschap overkomen. Afhankelijk van zijn doel en van zijn tekstsoort rangschikt de zender zijn mededelingen. Het middenstuk bestaat uit een aantal alinea’s die onderling met elkaar in verband staan. Tekstpatronen
tekstpatronen zijn de manier van ordenen. Met de keuze voor een bepaald tekstpatroon legt de zender vast wat hij van een onderwerp zal behandelen en in welke samenhang hij dat zal doen. Zo’n tekstpatroon kan zich overigens ook, behalve over de kern, ook uitstrekken over de hele tekst. Vijf belangrijke tekstpatronen zijn: * typering: Kenmerken + de eigenschappen van een onderwerp. (dit tekstpatroon is vooral voor teksten met een informatief doel) * ontwikkeling: De tot stand koming van het onderwerp. (dit tekstpatroon is vooral voor teksten met een informatief doel) * verklaring: Oorzaak + het gevolg van hetgeen waar de schrijver het over heeft. (dit tekstpatroon is vooral voor teksten met een beschouwend / informatief doel) * probleem-oplossing: Er is sprake van een probleem waarna de schrijver op zoek gaat naar de (of verschillende) oplossing(en). (dit tekstpatroon is vooral voor teksten met een beschouwend doel) * argumentatie: De grondslag van het tekstpatroon argumentatie is: je menigsuitspraak onderbouwen. Andere tekstpatronen zijn: - opsomming - vergelijking - tegenstelling - voorwaarde - beperking * slot
In het slot richt de zender zich opnieuw tot de ontvanger. Hij moet er nu voor zorgen dat het effect van zijn boodschap optimaal is. De zender probeert te bereiken dat de ontvanger gegeven informatie onthoudt. Dat hij gaat nadenken over een bepaalde kwestie, dat hij zijn mening bijstelt of dat hij iets gaat ondernemen. Er zijn twee belangrijke manieren om een slot te maken. 1 samenvatting

2 conclusie
Argumenteren * argumentatiekenmerken
vaak zonder dat je je ervan bewust bent, gebuik je argumenten om je beweringen te ondersteunen. Kenmerken van argumentatie zijn: 1 argumentatie is een sociale activiteit
2 argumentatie is een verstandelijke activiteit
3 argumentatie is een verbale activiteit
4 feiten hebben geen argumentatie nodig, hoogstens een verduidelijking
5 argumentatie is bedoeld om te overtuigen * argumentatietechnieken
als je je mening wilt ondersteunen met argumenten, kun je keizen uit heel wat mogelijkheden. Ze zijn niet allemaal van dezelfde kwaliteit. Je kunt kiezen uit tien verschillende argumentatietechnieken. 1 een voorbeeld als argument
2 een vergelijking als argument
3 oorzaak/gevolg als argument
4 het gezag van een ander als argument
5 algemeen geldende waarden als argument
6 het bestrijden van een tegenargument als argument
7 emotie als argument

8 een spreekwoord als argument
9 een dilemma als argument
10 een feit als argument * andere overtuigingstechnieken
argumenten gebruik je om te overtuigen. Er zijn ook andere middelen. Die middelen zijn niet, zoals argumenten, gebaseerd op versandelijke, verbale handelingen. Ten dele ondersteunen ze je argumenten. Ze kunnen ook zelf overtuigingskracht bezitten. Vooral in de reclame wordt vaak van die middelen gebruik gemaakt. 1 bijzonder taalgebruik
2 retorische vraag
3 deskundigheid
4 illustraties
5 schijnbaar onbelangrijke factoren

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.