Hoofdstuk 8 poëzieanalyse

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 381 woorden
  • 6 maart 2009
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
10 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
laagland hoofdstuk 8 Poëzieanalyse
8.1

een gedicht wordt altijd korte ongelijke zinnen en er zitten veel witregels in

8.2

ritmeà de afwisseling van de accenten vlug/langzaam, sterk/zwak en hoog/laag
metrumà patroon in een versregel meest bekende daarvan is het jambe , ( =onbeklemtoond) (- = beklemtoond)

8.3

vrij versà een gedicht zonder rijm (meestal modern gedicht)
vormvaste gedichtenà gedichten die helemaal volgens de regels zijn

8.4

rijmà overeenkomst in klank die niet te ver van elkaar afligt (je kunt zeggen dat door rijm de tekst meer samenhang krijgt omdat rijmende woorden elkaar betrekken)
8.4.1
eindrijmà veelgebruikt rijm laatste woorden of letters lijken op elkaar
rijmschemaà schema van het eindrijm meest voorkomende rijmschema’s zijn:
ü Gepaard rijm:a-a-b-b-c-c
ü Gekruist rijm:a-b-a-b
ü Omarmend rijm:a-b-b-a
Volrijmà zowel de beklemtoonde klinkers als de daaropvolgende medeklinkers rijmen bv. haten/laten
Assonantieà alleen de klinkers rijmen bv. lief/diep
Alliteratieà alleen de beginmedeklinkers rijmen, bv. in rep en roer

8.5

sonnetà bestaat uit 14 regels, verdeeld over 2 strofen van elk 4 regels (kwatrijnen samen het octaaf) en 2 strofen van 3 regels(terzinen, samen sextet). Na regel 8 zit er een wending vaak. Rijmschema van het sonnet:a-b-b-a, a-b-b-a, c-d-c, c-c-d.

8.6.1

figuurlijk taalgebruikà als je iets niet letterlijk bedoelt
beeldà gebruik je om iets duidelijk te maken
beeld-objectà een beeld wordt gebruikt om iets anders te benoemen datgene wat we bedoelen met het beeld noemen we het object. (beeld: rechthoek van object: gras voetbalveld)
8.6.2+8.6.3+8.6.4
vormen van beeldspraak:
vergelijking met als
vergelijking zonder als
metafooràuit de tekst moet je opmaken wie of wat er bedoeld wordt.
Metonymiaà beeld en object worden in verband gebracht niet omdat ze op elkaar lijken maar omdat de betekenis grenst aan elkaar. Het beeld en object hoeven niet op elkaar te lijken. Bij metonymia zie je alleen het beeld in de tekst staan, je moet zelf bedenken wat het object is.
Eigen symbolenà symbolen die schrijvers zelf verzonnen hebben en die je uit de tekst moet halen
Personificatieà als iets levenloos als levend wordt voorgesteld (de huilende wind)
8.6.5
vormen van stijlfiguren
hyperbool of overdrijvingà situatie aandikken ver-ergen
eufemismeà verzachtende omschrijving voor iets akeligs (inslapen)
tegenstellingà het tegenover stellen van zaken (dood-leven, liefde,haat)
paradox of schijnbare tegenstellingà door schijnbare tegenstelling probeert de schrijver je aan het denken te zetten
opsommingà reeks woorden (min. 3)
tautologieà herhalen van hetzelfde maar dan in andere woorden (schots en scheef)
pleonasmeà extra noemen van een eigenschap (ouderloze weesjes, bejaarde oudjes)

REACTIES

I.

I.

WAAROM!!!!? al die à's!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! achter woorden waar het niet hoort!

14 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.