samenvatting lit. Ges. Hs 4 Romantiek
KERNBEGRIPPEN
Romantiek Reactie op de verlichting, een stroming in de westerse cultuur. Hoofdkenmerk: onvrede met het hier en nu.
Reveil Een internationale opleving van het christelijk denken en handelen, men zorgt voor de armen, strijdt tegen alcoholisme, geeft hulp aan verwaarloosde jeugd, prostituees en zwakzinnigen.
Weltschmerz Wereldpijn, lijden en verdriet om het leven zoals het is.
Sehnsucht Gevoel van vurig, pijnlijk verlangen.
Humorcultus De overdadige toepassing van het humoristische in levenshouding en literatuur gedurende de romantiek.
Nationalisme Ideologie gebaseerd op het idee dat mensen trouw moeten zijn aan hun staat, natie of volk, vaderlandsliefde.
Chauvinisme Overdreven vaderlandsliefde
Realisme Een stroming in de 19e-eeuwse beeldende kunst,, in het theater en in de literatuur, waarin gestreefd wordt naar het weergeven van de werkelijkheid en waarheid.
Lyrisch gedicht Gedicht waarmee dichters hun persoonlijke gevoel uiten.
Ballade Volkslied met een verhalende inhoud.
Historische roman Een roman die speelt in een tijd die voor de auteur verleden is.
Hist. Ideeënroman Een historische roman waarin duidelijk de opvattingen van de auteur naar voren komen.
Couleur locale uitgebreide schildering van de omgeving
Natuurlijke godsdnst Men gelooft dat God te kennen is d.m.v. Zijn schepping. Daarmee wordt vaak het idee van de goddelijke openbaring door de Bijbel aan de mens verworpen; de schepping wordt gezien als enige kenbron van God.
Schets Gedachte die men later kan gebruiken in één van de werken of kort verhaal, anekdote.
Ironie Een stijlfiguur waarbij dat wat gezegd wordt, afwijkt van dat wat bedoeld wordt.
Stichtelijke poëzie religieuze gedichten voor godsdienstige mensen, met als doel deze mensen te stichten, te laten groeien in het geloof. (in tegenstelling tot wereldse poëzie)
Domineespoëzie Poëzie geschreven door dominees.
Homo universalis Kunstenaar die actief en begaafd is op diverse terreinen; persoon die zich op bijna alle wetenschappelijke terreinen ontwikkeld heeft.
Relativisme Stroming die stelt dat de waarheid relatief is. De waarheid van een uitspraak of theorie is afhankelijk van de mens met zijn specifieke eigenschappen.
Sciencefiction Letterlijk wetenschapsfictie, maar meestal gaat het om toekomstbeelden met verzonnen technologische vooruitgang en wetenschappelijke ontwikkelingen.
Tijdzang Poëzie waarin actuele gebeurtenissen, meestal van politieke of maatschappelijke aard, behandeld worden.
Contrarevolutionair Iemand die ernaar streeft de gevolgen van een revolutie teniet te doen.
Antirevolutionair Politicus die zich verzet tegen de beginselen van de Franse revolutie en daar de soevereiniteit van God tegenover plaatst.
Alter ego Een tweede persoonlijkheid van een persoon naast zijn werkelijke identiteit.
Cultuurstelsel Belastingsysteem van 1830-1870. De inheemse bevolking moest als pacht 20% van haar grond gebruiken voor producten voor de Europese markt. Deze producten werden door de Nederlandse Handel-Maatschappij in Europa verkocht en geveild. De Amsterdamse koffieveilingen waren een wereldwijd begrip.
NHM Nederlansche Handel-Maatschappij, maatschappij met als doel bevordering van handel, scheepvaart, scheepsbouw, visserij, landbouw en het fabriekswezen. Door de verbondenheid met de Nederlandse regering speelde de NHM een belangrijke rol in de handel tussen de Nederlanden en Nederlands-Indië.
Realistische humor Situaties uit het dagelijks leven worden humoristisch beschreven. (Camera Obscura Hildebrand)
Kolderieke humor Dolkomische, dwaze, onzinnige humor
Knittelvers vrij vers zonder een bepaald metrum. De indruk van onbeholpenheid die dit soort poëzie bij sommige lezer wekt heeft vaak een humoristisch effect.
Mystificatie Een auteur fopt het publiek door bijv. een vervalste datum of auteursnaam te gebruiken.
Zwarte humor Gebaseerd op het leed van anderen met als doel te spotten en te amuseren (cynisme).
Biedermeier Periode waarin men verlangt naar huiselijkheid en orde en aandacht heeft voor het kleine, vriendelijke en normale, overgoten met een sausje romantiek. Literatuur is ‘goed-schoon-waar’.
Voordrachtkunst De kunst van het declameren. In de 19e eeuw vooral in een genootschap of in huishoudelijke kring. Kunstzinnigheid, toon, mimiek en gebaar spelen een grote rol.
Improvisatie Onvoorzien; het is spontaan schrijven, maken of bedenken van iets, waarbij je bij de start niet aan kunt geven wat aan het eind het resultaat zal zijn.
PARAGRAAF 1
- De romantiek is een periode in de literatuur. De romantiek speelde zich ongeveer af in de negentiende eeuw.
- De Franse revolutie en de Belgische optand gaan aan de romantiek vooraf. Tijdens het Reveil hebben Isaäc da Costa en Groen van Prinsterer veel invloed.
- In 1834 komt de Afscheiding tot stand, wat voor veel kerkscheidingen zorgt. Economisch en sociaal gezien zijn er ook grote veranderingen. In plaats van een belangrijke positie als handelsland wordt Nederland een doorvoerland. De kolonie Nederlands-Indië is ook een belangrijke factor voor de Nederlandse economie.
- De veranderingen in de maatschappij leiden tot veranderingen binnen de literatuur. De romantische auteurs willen zich niet meer aan de klassieke wetten houden en gebruiken veel weltschmerz. Dit leidt tot een aantal reacties:
- Sehnsucht (Auteur probeert zijn bestaan te ontvluchten, geeft zijn verlangen naar betere tijden/plaatsen aan.)
- Verheerlijking van de natuur (romanticus vindt de natuur primitief, aantrekkelijk maar ook overweldigend.)
- Verheerlijking van het verleden (Middeleeuwen en de Gouden Eeuw zijn een inspiratiebron.)
- Verheerlijking van het religieuze gevoel (duisternis wordt opgezocht, de dichter heeft een zesde zintuig, zijn niet altijd christelijk.)
- Gebruik van humor (middel om werkelijkheid ontvluchten en zich af te zetten tegen de wereld om zich heen. Er ontstaat een humorcultus.)
- Opstand (Men verzet zich welbewust en strijdbaar tegen de situatie waarin men zich verkeert)
- Nationalisme & chauvinisme (De romanticus ziet het volk als een organische eenheid met een eigen karakter of volksgeest. Er is grote belangstelling voor het nationale verleden.)
- Rond 1830 ontstaat er een stroming waarbij auteurs de alledaagse, eigentijdse werkelijkheid met normale personen in de hoofdrol beschrijven: het realisme. Het realisme is een uitvloeisel van de romantiek. Realisten willen vooral de waarheid beschrijven. Ze willen de lezers opvoeden en veranderingen in de maatschappij teweegbrengen.
- Vormkenmerken van de romantische literatuur:
- Lyrische gedichten in de vorm van liederen, ballades
- Geen klassieke regels
- Historische roman
- Historisch dichtverhaal
- Binnen het proza komen andere vertelmanieren:
- Auctoriale verteller die commentaar geeft of vragen stelt.
- Auctoriale verteller die de verhalen verbindt, zonder commentaar te geven.
- Auteur doet net alsof hij het verhaal niet zelf heeft verzonnen.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden