Hoofdstuk 4

Beoordeling 1.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1327 woorden
  • 24 juni 2014
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 1.1
2 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

1. Tijdsbeeld

Geestigheid, spitsheid en goede smaak

De 18e eeuw was een periode van modernisering, die ontwikkeling werd samengevat als de Verlichting.

In Engeland was het eerst sprake van een industriële revolutie van de drie koloniale wereldmachten (Engeland, Frankrijk en Nederland) doordat:

- Nieuwe uitvindingen de productieprocessen versnelden;

- De koloniën een enorm afzetgebied vormden

In de rest van Europa begon de industriële revolutie pas goed in de 19e eeuw.

Van het duister in het licht

Tijdens de eerste helft van de 18e eeuw beschouwden veel West-Europeanen de wereld als een keurig geordend geheel dat door natuurwetten werd geregeld.

Het werd de Verlichting genoemd omdat de mens eindelijk dacht dat ze uit het duister waren getreden en alles wisten.

Rationalisme: alles kon uitgelegd worden met rede, het verstand.

Cogito ergo sum (ik denk, dus ik besta) is een beroemde uitspraak van René Descartes.

Wetenschappelijke stroomversnelling

Tijdens de 18e eeuw werden ontzettend veel dingen uitgevonden.

Empirisme: steeds meer dingen zouden volgens de mensen ontdekt kunnen worden als men nauwkeurig waarnam en wetenschappelijke experimenten uitvoerde.

Alle nieuwe kennis werd verspreid d.m.v. tijdschriften en boeken, zoals de Encyclopédie van Diderot en d’Alembert. Men had ook veel belangstelling voor reisverslagen en kaarten.

Een begin van de democratie

In de loop van de 18e vond er een belangrijke ontwikkeling in Frankrijk plaats. Met de monarchie werd de koning gesteund door de adel en de kerk. In 1789 brak echter de Franse Revolutie uit en wilde de mensen een democratische samenleving. (Liberté, Egalité, Fraternité: vrijheid, gelijkheid en broederschap)


De pruikentijd

De 18e eeuw wordt zo genoemd, omdat het in deftige kringen de gewoonte was om een pruik te dragen, zowel door mannen als vrouwen. Vrouwen droegen jurken met een slank bovenlijfje en een hoepelrok, genaamd de crinoline. Deze bovenlaag van succesvolle zakenlieden en regenten was ondoordringbaar en een gesloten groep voor de rest van de bevolking. Wel waren er een soort goede doelen en hielpen de rijkere mensen de armen. In 1750 trokken veel landarbeiders naar de steden door de invoering van machines etc. Ze werden ontzettend arm en konden geen werk vinden en werden vervolgens ontzettend uitgebuit. Deze sociale ontwikkelingen vormden de kiem van de Romantiek, die in de 19e eeuw vooral tot stand kwam.

Gezin en huwelijk

De vrouw werd gezien als een bijzonder persoon in de middenklasse en de hogere kringen, maar wel nog steeds minder dan de man. De vrouw regelde het huishouden en de man zorgde voor de kost. Hij vereerde zijn vrouw, maar zij moest wel gehoorzaam zijn.

2. Kunst in vogelvlucht

- Burgerlijk realisme: verzamelnaam voor goed gelijkende landschappen, interieurs, stillevens en portretten in de schilderkunst van de 18e eeuw.

- Rococo: een galante, lichte en sierlijke schilderstijl vergeleken met de zware, vroegere barokstijl.

- Classicisme: reactie op de rococo, erg streng met eenvoud en symmetrie. Het Classicisme werd ook in kleding (costumes à l’antique), meubels en interieur zichtbaar. (empirestijl)

- Neoklassieke bouwkunst: gebaseerd op klassieke bouwkunst met pilaren, timpanen etc.

- Muziek: Rococo, het was luchtige, beweeglijke muziek tot 1780, maar vanaf 1760 was er al klassieke periode in de muziek met strakke vormen. Ook was er nog de Barok (contrasten, beweeglijkheid, grillige ritmiek voor grote orkesten) Drie belangrijke 18e-eeuwse componisten: Beethoven, Haydn, Mozart.

3. Literatuur

In hogere kringen was literatuur in verhaal- of gedichtvorm favoriet, waarin mensen die niet voldeden aan eisen van redelijkheid en wit (spitsheid en goede smaak) belachelijk werden gemaakt.

Voor het grote publiek waren er vlugschriften, waar bijvoorbeeld misdaden etc. in stonden.

Er werd meer aandacht aan de opvoeding van kinderen besteed en er werden boeken speciaal voor kinderen geschreven. Ook werd er meer voor vrouwen geschreven, zodat zij goede informatie voor de opvoeding kregen.

Ook waren er in de 18e eeuw salons (leesgezelschappen, letterkundige genootschappen) waar mensen samenkwamen om te lezen en ook om zelf te schrijven. Oefening baart kunst, zeiden ze.

Er werd eerst nog geschreven volgens de klassieke traditie, over de goden met geschiedenis en beeldspraak, maar mensen waren er een beetje op uitgekeken en schreven vooral over vlijt, deugdzaamheid, vaderlandsliefde en gezagsgetrouwheid. Kunst moest leerzaam zijn en realistisch. Schrijvers waren vaak academisch geschoold.

Proza

Proza kwam weer terug en ontwikkelde zich in de 18e eeuw vooral onder Engelse invloed. Burgers hadden namelijk behoefte aan nieuws, opinies en wetenswaardigheden. De begrijpelijke kunstvorm was dus ook voor het gewone volk bestemd. Zolang de verhalen maar ‘echt’ waren, kon het publiek er geen genoeg van krijgen.

Om het grote publiek (middenklasse) te bereiken, werden over heel Europa tijdschriften uitgegeven met interessante feiten en verhalen over de alledaagse werkelijkheid. Het realisme en de geloofwaardigheid van de verhalen was de sleutel tot het succes.

Ook ontstond het genre van de roman. De eerste romans waren in briefvorm geschreven en vooral bestemd voor vrouwen in de middenklasse.  Omdat alles in die tijd via brieven ging, sprak deze briefvorm het publiek erg aan. Ook ontstonden er avonturenromans met hoofdpersonen die gepresenteerd werden alsof ze echt hadden bestaan. (Robinson Crusoe, 1719)

In Engeland was de griezelroman (gothic novel) ontstaan en deze werd ook al snel door andere Europese landen opgepakt. Het genre was zeer populair.

Poëzie

Bestond in de 18e eeuw vooral uit moralistische gedichten, die volgens strenge regels geschreven werden en er statisch uitzagen. Ze waren nauwelijks boeiend. Je moest er wijzer en deugdzamer van worden.

Toneel

Het toneel was minder populair gedurende de 18e eeuw, aangezien regels van eerdere succesvolle toneelstukken streng werden opgevolgd en de ontstane toneelstukken statisch waren.

Vroege Romantiek en Sentimentalisme

Na 1750: men begon te twijfelen aan de prestaties van de mens en vond dat de kunst, in plaats van het verstand, een overheersende rol moest gaan spelen.

Vanaf 1770: ‘oefening baart kunst’ werd verworpen en men ging er vanuit dat dichten een aangeboren talent was. Kunstenaars kregen meer vrijheid en mochten werken naar eigen gevoel. Deze periode werd beschouwd als de vroege Romantiek.

Er waren in de 18e eeuw veel uitingen van overdreven gevoeligheid. (sentimentalisme)

Het zwaartepunt van de verhaalfiguren werd van het hoofd naar het hart verplaatst en de voorloper van de psychologische roman ontstond.

4. Nederlandse literatuur

Tijdsbeeld

In de 18e eeuw werd in de Nederlanden nog steeds winst gemaakt door banken etc. maar dit ging niet zo geweldig als in de Gouden Eeuw. Er was meer werkeloosheid dan ooit tevoren.

Twee groepen stonden in de 18e eeuw tegenover elkaar: de democratische Patriotten en de gezagsgetrouwe Prinsgezinden. De gereformeerde Kerk was de enige officiële kerk.

De Republiek werd in 1795 door de Fransen bezet.

Literatuur

Er was weinig Nederlandstalige literatuur vergeleken met de enorme hoeveelheid Franstalige literatuur.

Het oudste Nederandse dichtgenootschap, Nil volentibus arduum (Niets is moeilijk voor hen die willen), dateerde nog uit de 17e eeuw, maar tijdens de 18e eeuw kwamen ze pas goed tot ontwikkeling. Er kwamen er veel, vaak met een betekenis achter hun namen.

Er kwamen openbare bibliotheken en leesgezelschappen. Ook was de Hollandsche Spectator onder redactie van Justus van Effen zeer populair, met daarin vele essays (betogen) over eigentijdse zaken.

Reisliteratuur was ook geliefd.

Betje Wolff en Aagje Deken schreven romans in briefvorm, waaronder de beroemde briefroman Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart. (1782) Ook was er een bekende vertegenwoordiger van het Sentimentalisme, namelijk Rhynvis Feith met zijn roman Julia. (1783)

Er waren weinig Nederlandse dichters die zich wisten te onttrekken aan de strenge dichtvoorschriften en regels:

- Hiëronymus van Alphen met zijn Gedigten voor kinderen. (1778-1882)

- Hubert Kornelisz Poot  (bijnaam: laatste 17e-eeuwse dichter)

Nederlandse toneelstukken waren over het algemeen niet bepaald levendig door de vele voorschriften waar de schrijvers zich aan wilden houden. Een uitzondering hierop was Het wederzijds huwelijksbedrog uit 1714 van Pieter Langendijk.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.