Hoofdstuk 4

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 766 woorden
  • 19 november 2009
  • 23 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
23 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Theorie

Perspectief

Gezichtspunt: perspectief op vertelstandpunt
Ik-perspectief: het verhaal wordt verteld vanuit het gezichtspunt van een ik-figuur. Meestal is dat de hoofdpersoon.
Personaal perspectief: lijkt veel op het ik-perspectief alleen beleef je het verhaal opnieuw en worden zijn gedachten, gevoelens en belevenissen in de hij- of zij-vorm beschreven.
Auctoriaal perspectief: het verhaal wordt verteld door een alwetende verteller. Hij weet wat de personages zien, horen, denken en voelen.
Wisselend perspectief: meervoudig Personaal perspectief: vanuit 2 hoofdpersonen
auctoriale elementen: grootste deel uit personaal of ik-perspectief geschreven maar af en toe een verteller die dingen verklapt die de personages niet weten.

Stijlfiguren: ironie en sarcasme

Ironie: milde vorm van spot
Sarcasme: harde vorm van spot met de bedoeling de ander te kwetsen.

Drogredenen

Drogredenen = onjuiste of schijnargumenten
Persoonlijke aanval: je richt de kritiek op de persoon i.p.v. op het standpunt dat hij/zij verdedigt
Overhaaste generalisatie: Op grond van slechts enkele gevallen doe je uitspraak over een hele groep
Ontduiken van de bewijslast: Je presenteert je standpunt als iets vanzelfsprekend zonder er argumenten voor te geven.
Meelopersmotief: Je gebruikt de mening van anderen als enige bewijsvoering. Maar zelfs als iedereen iets doet of mag, hoeft dat nog niet per se goed te zijn

Wat is discussiëren?

Discussie: gesprek tussen mensen die een verschillende mening hebben
Heel belangrijk!: Goed luisteren
Meningvormende discussie: je wilt weten hoe anderen over een onderwerp denken, je hoef niet tot een overeenkomst te komen
Besluitvormende discussie: Het doel is om een besluit te nemen of een probleem op te lossen

Hoe discussieer je?
A: Bereid je goed voor
B: gebruikt passende argumenten
C: Toon respect voor elkaar en elkaars mening
D: Stel je positief op
E: Luister goed naar anderen
F: Dwaal niet af van het onderwerp en herhaal jezelf niet
G: Formuleer je bijdrage helder
H: Houd de discussie centraal (geen onderonsjes)
I: Wees open; stel je mening bij als je overtuigd bent door de argumenten door de ander.
De voorzitter:
A: Hij opent de discussie
B: hij heeft de leiding
C: Hij vat belangrijke punten regelmatig samen
D: Hij is onpartijdig
E: Hij zorgt ervoor dat de deelnemers niet afdwalen van het onderwerp
F: Hij kapt herhalingen en onderonsjes af
G: Hij sluit de discussie af met een samenvatting of een conclusie

Opbouw van een klachtenbrief

Feiten: eerst vermeld je om welke diens of welk product het gaat en wat er is gebeurd. Wees daarin zo precies en volledig mogelijk
Probleem: aan welke afspraken, regels of bepalingen heeft men zich niet of onvoldoende aangehouden? Indien van toepassing kun je verwijzen naar garantiebepalingen, leveringsvoorwaarden of naar algemene fatsoensregels.
Verwachtingen: Welke actie verwacht je van de lezer
Bijlage: bewijsstukken bijv. ene kopie van een aankoopbon
Gevoelens: deze mag je onder woorden brengen maar blijf beleefd
Vorm: van een zakelijke brief

Verwijswoorden

Verwijswoorden: die, dat , deze, dit, hij, ze, daarmee, hierop, zulke.
Antecedent: hiernaar verwijzen de verwijswoorden
Een antecedent zoek je op door van het verwijswoord een vraag te maken

De gevoelswaarde van een woord

Woorden hebben een gevoelswaarde bijv. chillen = jongerentaal,
ontspannen = neutraal

Archaïsmen

Archaïsmen: verouderde woorden en uitdrukkingen
Archaïsch taalgebruik: een ouderwetse zinsopbouw en veel archaïsmen
Neologismen

Neologismen: nieuwgevormde woorden die i.p.v. bestaande woorden of uitdrukkingen gebruikt kunnen worden. Neologismen kunnen ook bestaande woorden zijn die een nieuwe betekenis krijgen
Voorbeelden: nieuwgevormde woorden: opleuken = iets leuker maken
Joelgroepen = supporters
Naveltruitje = heel kort truitje
Bestaande woorden: wrijten = stoeien (ruziën)
Verroekelozen = verdwalen (verwaarlozen)

Opdrachten

Opdracht 26:
Man= neutraal
Passagier = neutraal/formeel
Lichtgetinte = formeel
Besmeurd = formeel
Zeer = formeel
Pantalon = formeel
Ontdoet = formeel
Vieze = formeel/neutraal
Propt = informeel
Wc-afvoer = neutraal

Opdracht 28:
Groeve = graf
Der = van de
Ontwaakte = wakker werd
Hartstochtelijk bemin = enorm lief heb
Overdrachtelijke = figuurlijke
Schoon = mooi
Gelaten = gezichten
Vleug = een klein beetje, sprankeling

Opdracht 29:
Landpale = grens
Zuidwaarts = in het zuiden
Rees = kwam (er kwam een discussie
Overlegging = bijeenkomst rees en overlegging)
Zodanigen = zulke (mensen)
Klaarlijk = duidelijk
Uws = van uw
Altemaal ijdelheid = allen/allemaal, leeg(te)

Opdracht 32:
1 Hij is de lachende derde
R Hij lacht om de ruzie van anderen omdat hij er zelf voordeel van heeft
2 Hij zorgt altijd voor de vrolijke noot
E Hij brengt altijd iets leuks in
3 Gezelligheid kent geen tijd
S Als het gezellig is verstrijkt de tijd snel
4 In zijn vuistje lachen
N Stiekem plezier hebben om de tegenslag van een ander of om je eigen voordeel
5 De lachers op zijn hand hebben
M Door een grap de sympathie van mensen winnen
6 Lachen als een boer die kiespijn heeft
I Niet van harte lachen
7 Het huilen staat hem nader dan het lachen
O Hij heeft meer reden tot verdriet dan tot blijdschap
8 Hij is een vrolijke Frans
T Iemand die veel plezier maakt
9 Dat is galgenhumor
H Grappen die je maakt in moeilijke omstandigheden
10 Wie het laatst lacht, lacht het best
U Pas na afloop blijkt, wie de meeste reden tot lachen heeft

Opdracht 33:
Gratificatie = extra toelage
Diplomatieke = tactische
Kopij = tekst voor pers
Conform = in overeenstemming met
Transactie = handelsovereenkomst
Lacune = tekortkoming
Meineed = valse eed
Investeren = beleggen
Ultimatum = laatste eis voor men tot actie overgaat
Concessies doen = toegeven
Recensie = beoordeling
Delicatesse = bijzondere lekkernij
Devaluatie = waardevermindering
Clausule = afzonderlijke bepaling
Melange = mengsel
Sancties = strafmaatregelen
Penibele = pijnlijk, moeilijke
Solidaire = eensgezinde, saamhorige
Hachelijke = gevaarlijke
Archivaris = archief beheerder

REACTIES

I.

I.

Bedankt..!!

14 jaar geleden

D.

D.

PERFECT! alle antwoorden van Nl. gevonden ! Dankjewel!

13 jaar geleden

N.

N.

Heey, heel erg bedankt had de spreekwoorden nodig maar zie dat het ook een hele goede samenvatting is. Bedankt!

13 jaar geleden

S.

S.

Top!! Bedankt

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.