Hoofdstuk 3 A Middeleeuwen

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 2277 woorden
  • 1 oktober 2004
  • 60 keer beoordeeld
Cijfer 6
60 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Maak kans op 50 euro Bol.com tegoed 💜

Scholieren.com wil weten hoe school écht is voor jou. Vul de vragenlijst in (7 - 10 min) en laat weten wat er beter kan. Wij luisteren — en je maakt kans op 50 euro 💶

Doe mee
Samenvatting middeleeuwen
1.2 Feodaliteit

In de middeleeuwen beschermde leenmannen de vazallen en de vazallen boden daarvoor hun diensten aan bij de leenmannen. De leenman gaf de vazallen een stuk land in leen (feodum -> feodaliteit). Zo ontstond het leenstelsel. Dit systeem leidde vaak tot conflicten tussen leenmannen en de koning en leenmannen onderling. In Engeland werd het leenstelsel pas in 1066 ingevoerd door Willem de Veroveraar, maar daar zorgde ze er voor dat het net staatontbindend kon worden.
Omdat Karel de Grote (768-814) een erg groot, moeilijk te besturen rijk had, diende het Christendom voor eenheidsbevordering.
In de twaalfde eeuw zijn er veel botsingen met de islam. Vaak grijpt men dan terug naar de daden van Karel de Grote, waar een hoop omheen verzonnen wordt. Die verhalen (op rijm) werden chansons de geste of Frankische romans of Karelromans genoemd.

2.1 Angst voor en verlangen naar de dood

In de middeleeuwen was het aardse leven niet meer dan een doorganghuis naar het paradijselijke eeuwige leven na de dood. Adam en Eva hadden door de duivel de kans voor de mensen verspeeld om daar altijd rond te mogen hangen. Het aardse leven werd gezien als test, om de duivel te weerstaan, waarna je na je dood het eeuwige leven kreeg. Aan de ene kant was men dus bang voor de dood, omdat het onbekend is, aan de andere kant verlangde men verlost te zijn van het aardse leven.
Aan het eind van de middeleeuwen staat er meer en meer het verlangen om te leven. In de literatuur verschijnt een genre dat de dodendans heet. Het gaat hierbij om de dood in de vorm van een skelet die mensen uitnodigt met hem te dans en hen dan vertelt wat er zal gebeuren met alle rijkdommen die ze op aarde verkregen hebben. Daardoor word er meer geleefd volgens het motto ‘carpe diem’ en niet meer zoveel ‘memento mori’. Dit is misschien de medeaanleiding geweest dat de periode die na de middeleeuwen komt renaissance (wedergeboorte) genoemd werd.

2.2 Het middeleeuwse geloof

Men geloofde dat overal een reden voor was en dat alles met alles samenhing, ook al begreep men het verband niet altijd. Om alles te verklaren lagen de antieke mythe en heidense goden meer voor de hand als het ingewikkelde Christendom. Het Christendom liet daardoor wel toe dat heiligen in de plaats kwamen van antieke goden. Maria kreeg de trekken van een moedergodin. Dingen die men niet begreep werden toegeschreven aan duivels en draken. Het Christendom was bijna een polytheïstische godsdienst geworden.
Omdat de kerk in het begin nog niet veel macht had over de geest van mensen maakten ze van heidense vaak Germaanse gebruiken en feesten christelijke feesten. Ostara werd Pasen, midwinterfeesten werd Kerstmis, enz. Gebruiken bij de oude feesten zoals kaarsen en eieren zie je nu nog terug.

2.3 Kennis van de wereld

Men baseerde in de middeleeuwen aardrijkskundige kennis op de bijbel en ook wel op mededelingen van Griekse en Romeinse schrijvers en op berichten van reizigers.
De kaarten van de middeleeuwen waren rond en verdeeld in 3 stukken met de letter T; Azie. Europa en Afrika. De Insulae Fortunatae (Canarische eilanden) plaatste men in de Westelijke Oceaan. Het oosten was belangrijker dan het noorden, omdat in het oosten het paradijs lag. Daarom zijn hun kaarten ge-oriënt-eerd; met het oosten naar de bovenkant. De huidige kaarten kloppen overigens ook niet helemaal door de Mercator-projectie; Het oppervlakte van een bol vlak tekenen.

3.0 Europese literatuur in de middeleeuwen

In de middeleeuwen was Europa een culturele eenheid, teksten uit andere landen mochten gewoon gebruikt en vertaald worden, niemand die daar iets van zei. Zo kennen wer de Nerderlandse moraliteit Elckerlyc in het Engels als Everyman en in het Duits als Jeder mann. Zo zijn er nog vele voorbeelden.

3.1 Middeleeuwse handschriften

Tegenwoordig kun je veel informatie verwerken met de computer, maar in de middeleeuwen werd voor de boekdrukkunst (1450) alles geschreven en overgeschreven. In een klooster was een scriptorium waar dit gebeurde en waar handschriften ‘uitgevonden’ werden. Vroeger was een bezit van 10 boeken heel erg veel en universiteiten met meer dan 100 boeken hadden veel aanzien.

3.2 Het heldendicht

Een grote invloed op de literatuur had het Franse chanson de geste of heldendicht. De Middelnederlandse literatuur is daar ook bijna geheel op gebaseerd. Een heldendicht is gebaseerd op een historische gebeurtenis, maar verder verzonnen. In de periode 1170-1260 was het belangrijkste thema van de heldendichten de conflicten tussen de koning en zijn vazallen. Een heldendicht over Karel de Grote is het Franse Chanson de Roland. Een belangrijk Duits heldendicht is het Nibelungenlied over de held Siegfried, waarop later de opera Der Ring das Nibelungen is gebaseerd. Maar het oudste heldendicht is uit de Engeland, namelijk Beowulf.

3.3 De avonturentocht

In de middeleeuwen zijn een aantal romans verschenen met ridderavonturen. Rondom een Engelse koning Arthur zijn een heleboel verhalen verschenen, de arthurromans, maar men weet niet of Arthur wel bestaan heeft. De Arthurlegenden zijn vermoedelijk na een aantal verschillenden gebeurtenissen ontstaan, en niet alle verhalen zijn uit het Frans vertaald, maar ook zijn ze mondeling overgeleverd. Bij de Arthurroman ging het vooral om de queeste: een avonturentocht die de held zelfkennis verschafte en die hem in staat stelde een eervolle plaats in de gemeenschap te verwerven. In het Nederlands heette ze ook wel Britse romans. Dat de Arthurromans zo populair waren kwam door een nieuw ridderideaal, hoofse cultuur en hoofse liefde. Een hoofse ridder is niet uit op het bezit van een geliefde, maar hij wil vooral laten zien dat hij haar liefde waard is. De ridder laat in verfijnde taal en indirechte bewoording weten dat hij een jonkvrouw mag. De Arthurlegenden zijn een voorbeeld van een gemeen-schappelijk bezit.

3.4 Humor

Humor was het bestrijdingsmiddel van de melancholie (= dat de duivel de zwarte gal als wapen gebruikte). Om de zwarte gal te bestrijden was dus vrolijkheid nodig. In ernsitge toneelstukken zat daarom een klucht, iets leuks. Na het Middelnederlandse abel spel (= een spel waarin de motieven uit een ridderroman verwerkt waren) Gloriant kwam nog een klucht: Den Buskenblaser. Deze eindigde in gooi- en smijtwerk. Een bekende dichter-vagebond, iemand die niemands reputatie spaarde, is François Villon, geboren in 1431. In zijn studententijd haalde hij vanalles uit, maar mocht niet gearresteerd worden, omdat hij onder het kerkelijk recht viel. In 1461 werd hij uiteindelijk gearresteerd, en schreef toen zijn testament. Toen was het poëtisch testament heel populair. Een bekende tekst van hem is Ballade des pendus. Voorbeelden van humor zijn er genoeg. Uit de Engelse literatuur bijvoorbeeld The Canterbury Tales, en uit het Italiaans Decamerone. Deze gebruikte de raamvertelling, een aantal verhalen binnen een ander verhaal. Uit de Duitse literatuur is een anoniem volksboek over Till Eulenspiegel. Dit is nog vaak vertaald en bewerkt in Nederland en Duitsland.

4.0 Middelnederlandse literatuur

De Middelnederlandse literatuur begint pas in de 12e eeuw. Vanaf toen begon men pas met teksten op te schrijven in het Diets (=’volkstaal’). De geleerden schreven wel nog in het Latijn. Het Middelnederlands is niet meer dan een verzameling dialecten zoals het Limburg, Brabants, Vlaams enz.

4.1 Een ridderroman: Karel ende Elegast

Een ridderroman was bedoeld om de tijdgenoten iets te leren. In Karel ende Elegast is dat motief trouw. Het verhaal eindigt dan ook met dat de winnaar gelijk heeft en beloond wordt en de verrader wordt zwaar gestraft. Als wij dit verhaal lezen is het een spannend, sprookjesachtig verhaal, maar toen lazen ze in het verhaal over hoe verraad gestraft wordt en trouw beloond.

4.2 Een satire: Vanden vos Reinaerde

Een satire zoals Vanden vos Reinaerde is een parodie op de ridderverhalen waarin het allemaal zo ideaal wordt voogesteld. De bedoeling van dit verhaal is aan te tonen dat de wereld van koning Nobel de verkeerde is. Er moet recht en orde heersen, maar in werkelijkheid zijn de machthebbers corrupt en doen de dieren zich beter voor dan ze zijn. Ze lopen op rechte wegen (symbool van de rechtsstaat), maar verlaten de rechte wegen voor kromme paden (‘buten weghe gaan’), wanneer ze op hun eigen voordeel uit zijn.

4.4 Een mirakelspel: Mariken van Nieumeghen

Het spel is geschreven rond 1500, dat was de overgangstijd van de middeleeuwen naar de renaissance, dus de tijd van de heksenprocessen. De hoofdpersoon Mariken begaat vele zwaardere zonden dan Beatrijs en wordt uiteindelijk heks. Na 7 jaar komt ze tot inkeer en met behulp van haar oom die als exorcist (=duiveluitdrijver) optreedt, weet ze zich van de duivel te bevrijden. Een mirakelspel is een spel waarin een wonder gebeurd. In dit spel is het wonder dat Mariken tot bekering komt. De rest van haar leven leeft ze in een klooster waar nog een tweede wonder gebeurt: de ijzeren ringen om haar hals en armen vallen vanzelf af als teken dat God haar vergeven heeft.

4.5 Een reisverhaal: De reis van Sint Brandaan

Sint Brandaan is het schutspatroon van vuurtorens. Bredanus was een Ierse abt rond het jaar 500 en hij zou een reis gemaakt hebben. Het verhaal is pas in de twaalfde eeuw opgeschreven en is zo fantastisch dat het meer een legende leek, totdat men oog kreeg voor de details en men zag dat Sint Brandaan misschien werkelijk een reis naar het Beloofde Land van de Heiligen, Amerika heeft gemaakt.

5.2 Kerk en samenleving

Door de rijkdom in grote Italiaans handelssteden ging ook de kerk zich nogal eens te buiten, waardoor ze niet meer geloofwaardig voor de samenleving overkwamen.
Wetenschappers en de kerk kwamen in botsing, doordat de kerk het hiernamaals aanprees, waar je kwam als je volgens hun regels leefde, terwijl de wetenschappers meer oog hadden voor het aardse bestaan. Enkelen, waaronder Thomas More(1478-1535) probeerden een verzoening tot stand te brengen. Zijn visie heeft hij vastgelegd in het boek Utopia (1515-1516).Ook Erasmus (1469-1536) wilde verzoenend optreden, maar hij had ook zeker zijn twijfels bij de geestelijkheid. Hij schreef de satire Laus stutitiae ofwel Lof der zotheid (1511).
Doordat er meer weet kwam van bloeiende niet christelijke culturen en door de aflaathandeling, kwam er een hervorming. De protestantse beweging ontstond. In 95 stellingen stelde Maarten Luther (1483-1546) de aflaten der discussie. Hij kreeg vooral veel steun in Duitsland. Ook de fransman Jean Calvin kreeg veel aanhangers, vooral in de Nederlanden. Ze werden calvinisten of in frankrijk hugenoten genoemd.

6.1 De term ‘renaissance’

In de renaissance kwam er een hernieuwde interesse naar de Griekse en Romeinse cultuur. Men nam deze als voorbeeld bij gebouwen, beeldhouwwerken en schilderingen. Het aardse en de mens stonden centraal.

6.4 De verspreiding van de renaissance-ideeën

De renaissance verspreidde zich in Europa vanaf Italië door kunstenaars en humanisten die om allerlei redenen naar het buitenland gingen. Soms dienden ook Italiaanse prinsessen, zoals Catharina de Medici, als tussenpersoon. Ook waren er studenten die in Italië gingen studeren en zo in aanraking met humanistische denkbeelden kwamen.
Maar ook door de verspreiding van boeken kwam de renaissance door heel Europa. Vooral door de boekdrukkunst en een uitvinding van Johannes Guttenberg rond 1447 konden filosofische en godsdienstige ideeën snel verspreid worden.

6.6 De term ‘Barok’

Barok is een kunstrichting. Het woord is afkomstig van het Portugese woord barocco, dat onregelmatig gevormde parel betekend. De barok komt voort uit het maniërisme. Deze kunstrichting, ontstaan als protest tegen de perfectheid van de kunst in de renaissance, is erg gekunsteld en versierend. De Barok versterkt dit nog en is een kunst van het gevoel waar de renaissance een kunst van het verstand is. Een andere tegenstelling is dat Barok godgericht is waardoor de kerk en daarmee de monarchie weer in het beeld komen.

7.2 Literatuur in de renaissance

Ook in de literatuur werd naar de oudheid gekeken. Men vertaalden de werken (translatio), maakten zelf werken in de klassieke stijl (imitatio) en overtroffen het (aemulatio). Ook de voornaamste genres uit het oude Rome kwamen terug: het heldendicht, het herdersdicht, de tragedie, de komedie en het lofdicht.
De literatuur was gebonden aan strakke regels, waar ook een handboek voor was.

7.4 Literatuur in de barok

In de barok literatuur staan tegenstellingen (klassieke regels&vrijheid, (carpe diem&vanitas-gedachte (besef van vergankelijkheid van het aardse bestaan), universeel&nationaal) centraal. Er ontstaat een nieuw wereldbeeld: de mens is nietig, alles is vergankelijk en alles is ijdel.
Geestelijke gedichten en liederen met heftige tegenstellingen werden onder andere geschreven door Paul Gerhardt, John Donne, John Milton, Jacobus Revius en Justus Harduwijn.
Het grootste barokgenre is drama. De wereld is een groot toneel. Echte barokschrijvers zijn Calderón, Joost van den Vondel, Andreas Gryphius (Catharina von Georgien), Pierre Corneille (Le Cid), maar ook William Shakespeare wordt enigszins tot barok gerekend, hoewel hij niet helemaal in een bepaalde stroming past.

8.1 Pieter Corneliszn Hooft

P.C. Hooft (1581-1647) is een renaissancekunstenaar die ook bijeenkomsten van kunstenaars, politici en geleerden organiseerde, Muiderkring genoemd. Hij schreef o.a. de tragedie Geeraerdt van Velsen en het blijspel Warenar. Ook schreef hij het herdersspel Granida (een imitatie van II Pastor Fide) waarin de verhouding tussen lichamelijke liefde, de Min, en de geestelijke liefde centraal staan.Van grote betekenis is ook zijn werk Nederlandse Historiën, over de Tachtigjarige oorlog geweest. Ook de Emblemata Amatoria (1611) zijn van hem. Een emblema bestaat uit drie delen: een motto, een afbeelding en een onderschrift.

8.2 Joost van den Vondel

Joost van den Vondel (1587-1679) was de grootste toneelschrijver van de zeventiende eeuw. Gijsbrecht van Aemstel(1637) en Lucifer(1654) zijn nog altijd de moeite waard. Ook schreef hij veel gelegenheidsgedichten, waarbij hij werkte volgens de regels van retorica. In zijn hekeldichten voor prins Maurits was hij vernietigend.

8.3 Gerbrand Adriaenszn Bredero

G.A. Bredero (1585-1618) geeft in zijn blijspelen een goed beeld van het Amsterdams volksleven, zoals in de Spaansche Brabander (1617). Ook schreef hij kluchten als De klucht van de koe (1612) en De klucht van de molenaer (1613). Zijn hele leven schreef hij in volkstaal gedichten over het dagelijks leven die in 1622 zijn gebundeld in het Groot Liedboeck. Zijn lijfspreuk was ’t kan verkeeren’.

REACTIES

H.

H.

er staat 1987 maar het is 5167

17 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.