Politiek:
vorming nationale staten → 5e eeuw: West-Romeinse rijk valt uit elkaar. Karel de Grote krijgt pas in de 8e eeuw delen v.h rijk weer onder één gezag.
verdrag van Verdun getekend = groot Frankische rijk opgedeeld in 3 delen. Nederlandse gewesten behoorden tot D. Vlaanderen valt politiek/cultureel onder Fr.
- Door internationale politiek → veel conflicten (vb. oorlog tussen eng + fr.)
1096 - 1921 → kruistochten. Doel: Heilige land bevrijden van mohammedanen. Ook te zien aan literatuur.
15e eeuw → Nl is één geheel onder het Bourgondische huis. Karel de Stoute overlijd → Bourgondische rijk brokkelt af. Dochter huwd met Habsburger Maximiliaan v. Oostenrijk. Zoon daarvan trouwt met Spaanse prinses Johanna → Nl is verbonden met Spaanse koninkrijk.
Sociaal- economisch:
Standentheorie = beeld v. geordende maatschappij met drie maatschappelijke groepen
1. de geestelijkheid
2. adel en ridders
3. boeren en vissers
Later komen er nog ambachtslieden/handelaars/ opkomende burgerij bij.
Feodale stelsel = Ook wel leenstelsel. Vorst gaf stukken land aan trouwe onderdanen in bruikleen. (weinig geld dus stuk land als beloning)
vazal = diegene die het stuk land in leen kreeg
leenheer = vorst die stuk land uitleende
vazal moest trouw + gehoorzaamheid zweren aan de vorst → leenheer bij staan met raad en daad.
felonie = openlijke ontrouw en verzet
invloed feodale stelsel op wereldbeeld → blijkt uit liederen die schrijvers in opdracht moesten maken
Liefdeslyriek (liefdeslied) bevat vaak Natureingang = aankondiging van het goede jaargetijde. (boodschap: bloemen staan in bloei + vogels zingen)
Van Veldeken lijkt termen van feodaliteit te gebruiken (vazal, trouw, onderdanig) Hij schreef volgens het wereldbeeld.
wereldbeeld: collectief, groep/ gemeenschap is belangrijk. Er is een eercultuur → norm voor gedrag lag in het ontvangen aanzien van anderen
gewetenscultuur = graadmeter voor gedrag is individuele geweten of eigen norm (was toen dus niet)
eer = drukt aanzien en waardering uit door de groep → verliest eer → eerloos? verstoten uit maatschappij
Oudt → een lied dat gaat over: meisje heeft minnaar, is een serieuze relatie → minnaar overlijdt → meisje boos, niet verdrietig → Heren zouden haar helpen, maar weigeren → meisje is eerloos, valt buiten de groep → beseft dit, nu plaats voor verdriet → komt terecht in arm klooster i.pv rijk klooster (vader is kasteelheer)
Culturele achtergronden:
symbool = ervan uitgaan dat achter de reële zichtbare/ tastbare werkelijkheid een diepere, niet direct waar te nemen werkelijkheid. (tekens die verwijzen naar het hogere/diepere) → er is lichtsymboliek, kleurensymboliek en getallensymboliek.
Christelijk geloof → erg belangrijk dus: veel symbolen verwezen naar iets religieus.
opvatting over kunst → verschil tussen vroeger en nu: originaliteit was niet belangrijk. Het doel was om hun publiek iets te leren. kunst hoefde niet vernieuwend te zijn, gebruikte juist veel gebruik van elementen uit traditie.
didactisch = belerend
Boeken zijn met de hand geschreven: handschriften of manuscripten op perkament of papier.
kopiisten = de mensen die een handgeschreven boek overschrijven. Hierdoor komt er tekstverandering: door fouten van verlezingen/ vermoeidheid of oneens zijn met de inhoud en verandering naar eigen inzicht.
Rol ontvanger anders = nu leescultuur, toen voorleescultuur. luisterden naar voorgedragen teksten.
auteurs schreven in opdr → tegenwoordig niet meer
mecenaat = het stelsel dat kunst (literatuur) in opdr gemaakt wordt.
mecanas = de opdr gever.
Verdeling middeleeuwse literatuur:
- literatuur aan het hof
- geestelijke letterkunde
- literatuur in de stad
Literatuur aan het hof:
hoofsheid = aanbevolen gedragswijze → regels voor alle gebieden v. gedrag. (correcte kleding, tafelmanieren) → kon functioneren als ideologie
Doel van de hoofsheid regels: anderen te ontzien, een ander niet nodeloos te kwetsen. Dus zelfbeheersing op mentaal en fysiek vlak.
In literatuur werd propaganda gemaakt voor normen + waarden.
Hoofse minnelyriek = liederen waarin de hoofsheid en de liefde centraal staan.
ridderroman = draaide om ridderavonturen → zorgden voor vermaak + boden ridders/hovelingen identificatiemogelijkheden voor goed/slecht gedrag.
Karelepiek = avonturen van karel de grote of zijn vazalen staan cnetraal.
chanson de geste = liederen over heldendaden
historische gebeurtenissen vervormd weergegeven door: epische concentratie = historische feiten over verschillende personen worden toegedicht aan één beroemd historisch persoon.
twee dominante onderwerpen:
1. de strijd tegen de heidenen
2. de spanningen binnen het feodale systeem door opstandige vazallen
Karel ende elegast → k moet van god stelen bij vazant Eggeric van Eggermonde. Komt snachts Elegast (dief) tegen, breken samen in. Elegast ontdekt: Eggeric heeft complot om K af te zetten → Verslaat Eggeric in duel + wordt in ere hersteld.
Arthurromans/ arthurepiek = koningschap van Arthur wordt als hoogtepunt in de Britse gsn voorgesteld.
de arthurromans van Chrétien de Troyes hebben een hechte structuur → ze moeten een diepere les duidelijk moet maken. + hoofsheid is ideaal voorgesteld en arthurs hof fungeert als ideaal.
verschil arthurepiek en karelepiek = K pretendeert de waarheid te zijn, A is sprookjesachtig + fictief.
Roman van Walewein = drievoudige zoektocht naar schaakbord, toverzwaard en Ysabelle. Beleeft veel avonturen op zijn reis.
Geestelijke letterkunde:
rooms-katholieke kerk had veel macht + invloed.
monniken + nonnen ( de reguliere geestelijkheid) verblijft in de kloosters en hebben kloostergeloften afgelegd.
Er waren verschillende kloosterorden zoals:
- orde der benedictijnen
- orde van de cisterciënzers
- orde van de dominicanen
- orde van de franciscanen → volgelingen van Franciscus van Assisi, die armoede + eenvoudige navolging van Christus benadrukte en het omslachtige v.d kerk bekritiseerde
Geestelijke letterkunde → teksten in de 1e plaats over het christendom. Doel: roepen op tot christelijk leven en dienden om het ware geloof uit te dragen.
auteur: geestelijk, zoals abten, monniken, priester en religieuzen
bedoelt voor: in volkstaal voor een lekenpubliek.
Marialegenden = belangrijke groep geestelijke teksten ter ere van Maria.
Literatuur in de stad:
mensen in de stad leven van handel en nijverheid
stad streeft naar eigen juridisch apparaat, los van rechtbanken en bestuursinstellingen van het feodale systeem.
patriciaat = gevormd door rijke koopmansgeslachten, die de stad bestuurden en bestuursfuncties voor zichzelf/ familie of vrienden hielt
burgermoraal en -ideologie = hard werken, handelsgeest, investeren en zelfstandigheid (was propaganda voor) → luieren, mateloosheid en wellust werd afgekeurd
annexatie = men wilde de prestigieuze hoofse cultuur navolgen
adaptatie = men wilde tegelijkertijd aanpassen aan burgerlijke levenswijze en moraal
abele spelen = uiting van deze annexatie en adaptatieschrift → eerste uiting van wereldlijk ernstig toneel
sottornie = kort wereldlijk toneelstukje met humoristische strekking (personages uit lagere kringen en toon is soms grof)
burgerlijke standenliteratuur = de burger past niet in de traditionele standentheorie, de ‘’ erkende de burgers wel
rederijkers= georganiseerde verenigingen waarin men de literatuur beoefende.
het refrein (door rederijkers geliefde vorm voor een gedicht) = gedicht met minimaal 4 strofen, met een vaste slotregel per strofe, de stok
Breukvlak = er kwamen nieuwe, humanistische gedachten en vernieuwende artistieke inzichten (renaissance) besproken/ bediscussieerd
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden