Hoofdstuk 1

Beoordeling 3.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo/vwo | 547 woorden
  • 24 juli 2008
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 3.7
9 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
Woordjes

Malversaties: Verduistering van geld.
Maliënkolders: Harnas uit ringetjes.
Regionale: Op een streek betrekkende.
Opiniepeilingen: Peiling van meningen, vraag hoe mensen over iets denken.
Quotum: Evenredig aandeel.
Reguliere: Correcte.
Remedial teacher: Iemand die helpt in het voortgezet onderwijs met Talen.
Ringeloren: Iemand iets laten voorschrijven.
Betuttelen: Teveel voor een ander regelen.
Spookrijder: Iemand die op de verkeerde weghelft rijd.
Adequaat: Snel.
Verijdelen: Voorkomen.

Comfortabel: Gerieflijk.
Corruptie: Omkoping.
Fontanel: Weke plek op het hoofdje van een baby.
Foerageren: Eten zoeken.
Fouilleren: Iemands kleren doorzoeken.
Karkas: Skelet.
Alibi: Bewijs dat men tijdens het misdrijf niet op de plaats van het delict was.
Adhesie: Instemming.
Griffier: Secretaris van een rechtbank.
Monoloog: Alleenspraak.

Voornaamwoorden, werkwoorden en telwoorden

Lidwoorden: de, het en een.
Voorzetsel: boven, onder, in, op, achter, bij, met, aan, enz...
Bijvoeglijke nw: mooie, grote, betere, kleiner, enz...
Zelfstandige nw: waar je de het en een voor kunt zetten. Vader, lepel, huis, boek, mobieltje, enz...
Hulp ww: werkwoorden die je weg kunt laten.
Zelfstandige ww: werkwoorden die je niet weg kunt laten.

Koppelwerkwoorden:
· zijn · worden · blijven · blijken · lijken · schijnen· heten · dunken · vóórkomen

Voegwoorden en bijwoorden hoeven niet!

TELWOORDEN Bepaalde Onbepaalde
Hoofdtelwoorden vier, acht, negen. Veel, sommige, weinig.
Rangtelwoorden eerste, tweehonderdvierentachtigste. Laatste, zoveelste, hoeveelste.

Naamwoorden

Persoonlijke vnw: ik, jij, je, mij, u, hem, enz.
Bezittelijke vnw: mijn, jouw, uw, zijn, haar.
Wederkerende vnw: werkwoorden waar je ‘zich’ bij kan zetten en dan moet je naar de persoon kijken..
vb: Ik verbaas me niet.
Ik=Pers. Vnw.
Verbaas= Zelfst. ww.
Me= Wedekerend want je kunt zeggen zich verbazen, dus ME verbazen.
Niet= Onb. Vnw.

Wedekerige vnw: Elkaar, mekaar, elkaars en alle andere varianten.
Vragende vnw: wie, wat, welk(e), wat voor (een) dus niet waarom.dat zijn vragende BIJWOORDEN en de bijwoorden hoeven we niet te doen!!!!!
Aanwijzende vnw: die, dat, deze, dit, degene, diegene, datgene, hetzelfde, dezelfde, hier, daag, daarginds, zo’n, zulke, enz... Het wijst naar een andere woordgroep.
Betrekkelijke vnw. die, dat, wie, wat, welke, hetgeen, enz. Deze hebben een antecedent. Dat is dat ze ergens op terugslaan.
Vb: Het gras, DAT nodig gemaaid moest worden, lag er onverzorgd bij.

Onbepaalde vnw: het, men, iets, niets, iemand, niemand, enkele, iedere, ieder, iedereen, alles, veel, vele, weinig, wat, elk, elke. Deze hebben betrekking op ‘vage’ personen of zaken.

Beeldspraak

Dit is vb: Janieke had dat klusje in een oogwenk gedaan!
Dit is beeldspraak! Waarom? Omdat ze dit niet letterlijk heeft gedaan in een oogwenk, dit wordt bedoeld als: Janieke had dat klusje snel gedaan!

Problemen met de zinnen

*Er is een woord weggelaten..
*Er ontbreekt een voorzetsel..
*Het lidwoord ontbreekt..
*Er wordt twee keer hetzelfde gezegd.. (hij wordt gedwongen, iets te moeten doen.)
*Het woord ‘om’ is overbodig.. (Ik verbied je om naar die disco te gaan!)
*Het is te lang.. (Als je zelf gekookt hebt is dat heel erg lekker want je hebt zelf gekookt en dan is het ook heel fijn als mensen zeggen dat je lekker hebt gekookt want dan heb je ook zelf gekookt dus is het fijn als mensen daarvan iets zeggen) ja, je snapt het wel wat ik bedoel, hè? J
*woord gebruik is verkeerd, overbodig of onlogisch.. (Als je dan moe thuis komt, dan moet je nog bergen huiswerk maken.)

Hoofdletterprobleem
Tjaa, dat ga ik niet allemaal opschrijven daarvoor kijk je maar in je boek!!! Bladzijde 46/47

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.