Nederlands samenvatting hfst. 3
Genres
- Een soort verhaal noem je een genre.
- Op de rug van een boek staat een pictogram, geeft aan bij welk genre het boek hoort.
- Fictie heeft als doel mensen te vermaken, ontspanning te bieden. Daarnaast wil de auteur je over iets laten nadenken, iets leren of je aan het lachen maken.
Recensie
- Bespreking van een boek, film, cd of toneelstuk.
- De schrijver geeft zijn mening hierover, ondersteunt met argumenten
- Een recensie hoort een inleiding, kern en slot te hebben
- In de inleiding wordt de lezer nieuwsgierig gemaakt.
- Bij de kern besteed je aandacht aan de volgende punten:
- het onderwerp (alleen hoofdzaken)
- de inhoud (alleen hoofdzaken)
- de personen:
- de manier van schrijven
- de leeftijd van het publiek (waarvoor het boek is bedoeld)
- je eigen mening
- In het slot kun je bijvoorbeeld een ander werk van de schrijver vergelijken. Je eindigt met jouw conclusie.
Reclame
- (koop) gedrag beïnvloeden
- activeren: men wil dat je iets gaat doen
- waarvoor reclame kan zijn:
- evenementen (open dagen en concerten)
- goede doelen
- ideeën die het gedrag van mensen moeten veranderen
- producten
Reclametechnieken
- Moet aandacht van het publiek trekken. Gebeurt met woord en beeld.
- Reclamemakers gebuiken meestal weinig woorden en opvallende beelden
- Layout (opmaak van de tekst)
- lettertype: verschillende groottes en opvallende lettertypes
- kleurgebruik: opvallend of juist rustige kleuren, passend bij de sfeer
- opvallende illustraties: product uitvergroten of het beeld vervormen
- Inhoud
- slagzin (slogan)
- (alleen!) de voordelen van het product noemen
- vergelijken met ander product
- positieve sfeer meegeven (geluk, gezondheid)
- ernst van situatie laten zien
- humor
- spelen met taal
De betrouwbaarheid van reclame
- Niet altijd betrouwbaar, oorzaken:
- informatie onvolledig
- beelden bewerkt
- argumenten deugen niet
- Misleidende reclamen: ronduit bedrieglijk, worden verboden door reclamecodecommissie
Overtreffende trap
- Bij sommige woorden kun je geen overtreffende trap maken door er -st achter te zetten. Bijvoorbeeld bij woorden die eindigen op: -sch of -st
- Niet: logisch-logischer-logischst
- Maar: logisch-logisher-meest logisch
Als en dan
- Als er na een stellende trap een vergelijking volgt, gebruik je als.
- Als er na een vergrotende trap een vergelijking volgt, gebruik je dan
Opdracht 19
- cliënt
- klantenservice
- hygiëne
- chemisch
- chemicaliën
- systeem
- systematisch
- analyse
- apart
- appartement
- applaudisseren
- chique
- comfortabel
- concurrentie
- litteken
- portemonnee
- portefeuille
- fauteuil
- graffiti
- alibi
Opdracht 20
- iemand gouden bergen beloven = iemand onwaarschijnlijke rijkdommen beloven
- voor een appel en een ei = heel goedkoop
- recht door zee gaan = eerlijk te werk gaan
- iets op de kop tikken = iets vinden en kopen
- iemand knollen voor citroenen verkopen = iemand bedriegen/oplichten
- goed in de markt liggen = gemakkelijk verkocht worden/populair zijn
- zijn slag slaan = profiteren
- iemand een poot uitdraaien = iemand veel geld afhandig maken
- als warme broodjes over de toonbank gaan = vlot verkocht worden
- krap bij de kas zitten = weinig geld hebben
Opdracht 21
- wrocht = bewerkte
- gekrenkt = verminderd
- gade = aandachtig bekijken
- vergaard = verzameld
- wreev’le = boosaardige
- begeven = verlaten
- vervaard = bevreesd
- ongeveinsd = oprecht
- betrachten = naleven
- wars = afkerig
- bestiert = bestuurt
- gestadig = voortdurend
- stout = brutaal
- nooddruft = het levensnoodzakelijk
Opdracht 22
1. accessoires |
Bijbehorende artikelen |
2. affiche |
Aanplakbiljet |
3. brochure |
Folder; blaadje met informatie of reclame |
4. campagne |
Grote actie voor een bepaald doel |
5. catalogus |
Overzicht van artikelen |
6. commercieel |
Handels-, de handel betreffend |
7. conserveermiddel |
Middel tegen bederf |
8. context |
Tekst die om een woord of zin heen staat |
9. criterium |
Norm, maatstaf (mv. criteria) |
10. detailhandel |
Bedrijven die producten aan consumenten verkopen |
11. evenement |
Belangrijke gebeurtenis voor een groot publiek |
12. frequent |
Vaak voorkomend, herhaaldelijk |
13. lucratief |
Winstgevend |
14. percentage |
Hoeveelheid in procenten |
15. publiekelijk |
In het openbaar |
16. reclameren |
Klagen, bezwaar maken |
17. slinks |
Bedrieglijk, oneerlijk |
18. slogan |
Slagzin, leus |
19. stagneren |
Afgeremd worden |
20. suggereren |
In bedekte termen (niet openlijk) beweren |
Tekstsoorten
- Je kunt teksten indelen door te kijken naar het doel dat de schrijver met de tekst bij de lezers wil bereiken.
- Tekstsoorten:
Soorten tekst |
doel |
voorbeeld |
Amuseren |
De schrijver wil je ontspanning bezorgen, vermaken. |
Leesboek, strip |
Informeren |
De schrijver wil je informatie geven. |
Leerboek, informatieve website |
instrueren |
De schrijver wil je stap voor stap uitleggen hoe je iets moet doen of maken. |
Gebruiksaanwijzing, routeplanner |
Overtuigen |
De schrijver wil je van een bepaalde mening overtuigen. |
Ingezonden brief in de krant, recensie |
activeren |
De schrijver wil dat je iets gaat doen. |
Reclamefolder, uitnodiging |
- In de meeste teksten staat informatie, maar de tekst is niet altijd informatief! Je moet dus op zoek naar het belangrijkste doel dat de schrijver met de tekst wil bereiken.
- Kritisch lezen
- Goed lezen, want informatie kan onjuist zijn, onvolledig of verouderd
- Terwijl je leest, beoordelen
- De bron
- Inschatten of de bron betrouwbaar is of niet.
- Bij informatie op internet, moet je opletten dat kleine, onbekende of persoonlijke websites niet altijd even betrouwbaar zijn.
- Let op het jaartal.
- Het tekstdoel
- Schrijver kan verschillende doel hebben met zijn tekst
- Bij overhalen om iets te doen, kunnen feiten minder betrouwbaar zijn, dan wanneer hij alleen informatie geeft.
- Bij een amuserende tekst kan een schrijver snel gaan overdrijven of iets extra spannend maken.
- Informatie vergelijken
- Het is lastig in te schatten of een tekst betrouwbaar is of niet.
- Ook in betrouwbare teksten staan soms fouten, onvolledig of onjuist.
- Bronnen dus goed raadplegen en de informatie daarin vergelijken.
Tekstdoelen
- Iemand die een tekst schrijft, wil iets bereiken bij de lezer(s).
- Het doel bepaalt de toon en de inhoud van de tekst
W-vragen
- wie, wat, waar, wanneer & waarom
- je kunt het lijstje aanvullen met: hoe, waardoor, wat zijn de voor- en nadelen?
Een advertentie schrijven: activeren
- Je wilt dat veel mensen je advertentie lezen
- De lay-out is hierbij erg belangrijk, denk aan:
- kort en krachtig
- belangrijke woorden opvallen
- aansprekende kop of slagzin boven je advertentie
- illustraties en kleur
Formulieren
- Invullen op papier, maar steeds vaker op internet
- eerst helemaal doorlezen
- alle velden invullen
- als iets niet van toepassing is, vul je in: n.v.t of –
Reclametaal
- krachtige uitdrukking
- rijmende slagzin
- slagzin met woorden met dezelfde beginletter(s)
- gebruik van populair Engels
- gebruik van moeilijke, interessant klinkende woorden
- woorden met opvallende spelling
- figuurlijk taalgebruik
- overdrijving
Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
- Letterlijk taalgebruik: er staat precies wat er bedoeld wordt. Voorbeeld: “Ik zit op een stoel.”
- Figuurlijk taalgebruik: er staat niet precies wat er bedoeld wordt, er wordt een uitdrukking gebruikt. Voorbeeld: “Ik zit op zwart zaad.”De uitdrukking ‘op zwart zaad zitten’betekent: ‘geen geld meer hebben, blut zijn.’
Commercieel of ideeël?
- Reclame kun je verdelen in twee soorten:
- Commerciële reclame komt van bedrijven (of diensten) die producten willen verkopen.
- Idieële reclame komt van bijvoorbeeld stichtingen of de overheid. Het doel is om mensen het gedrag bij te sturen, bijvoorbeeld oor hen te wijzen op een bepaald gevaar.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden