Hfst. 3

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 1091 woorden
  • 29 januari 2016
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
2 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Nederlands samenvatting hfst. 3

Genres

  • Een soort verhaal noem je een genre.
  • Op de rug van een boek staat een pictogram, geeft aan bij welk genre het boek hoort.
  • Fictie heeft als doel mensen te vermaken, ontspanning te bieden. Daarnaast wil de auteur je over iets laten nadenken, iets leren of je aan het lachen maken.


Recensie

  • Bespreking van een boek, film, cd of toneelstuk.
  • De schrijver geeft zijn mening hierover, ondersteunt met argumenten
  • Een recensie hoort een inleiding, kern en slot te hebben
  • In de inleiding wordt de lezer nieuwsgierig gemaakt.
  • Bij de kern besteed je aandacht aan de volgende punten:
  • het onderwerp (alleen hoofdzaken)
  • de inhoud (alleen hoofdzaken)
  • de personen:
  • de manier van schrijven
  • de leeftijd van het publiek (waarvoor het boek is bedoeld)
  • je eigen mening
  • In het slot kun je bijvoorbeeld een ander werk van de schrijver vergelijken. Je eindigt met jouw conclusie.

Reclame

  • (koop) gedrag beïnvloeden
  • activeren: men wil dat je iets gaat doen
  • waarvoor reclame kan zijn:
  • evenementen (open dagen en concerten)
  • goede doelen
  • ideeën die het gedrag van mensen moeten veranderen
  • producten

Reclametechnieken

  • Moet aandacht van het publiek trekken. Gebeurt met woord en beeld.
  • Reclamemakers gebuiken meestal weinig woorden en opvallende beelden
  • Layout (opmaak van de tekst)
  • lettertype: verschillende groottes en opvallende lettertypes
  • kleurgebruik: opvallend of juist rustige kleuren, passend bij de sfeer
  • opvallende illustraties: product uitvergroten of het beeld vervormen
  • Inhoud
  • slagzin (slogan)
  • (alleen!) de voordelen van het product noemen
  • vergelijken met ander product
  • positieve sfeer meegeven (geluk, gezondheid)
  • ernst van situatie laten zien
  • humor
  • spelen met taal

De betrouwbaarheid van reclame

  • Niet altijd betrouwbaar, oorzaken:
  • informatie onvolledig
  • beelden bewerkt
  • argumenten deugen niet
  • Misleidende reclamen: ronduit bedrieglijk, worden verboden door reclamecodecommissie

Overtreffende trap

  • Bij sommige woorden kun je geen overtreffende trap maken door er -st achter te zetten. Bijvoorbeeld bij woorden die eindigen op: -sch of -st
  • Niet: logisch-logischer-logischst
  • Maar: logisch-logisher-meest logisch

Als en dan

  • Als er na een stellende trap een vergelijking volgt, gebruik je als.
  • Als er na een vergrotende trap een vergelijking volgt, gebruik je dan

Opdracht 19

 

  1. cliënt
  2. klantenservice
  3. hygiëne
  4. chemisch
  5. chemicaliën
  6. systeem
  7. systematisch
  8. analyse
  9. apart
  10. appartement
  11. applaudisseren
  12. chique
  13. comfortabel
  14. concurrentie
  15. litteken
  16. portemonnee
  17. portefeuille
  18. fauteuil
  19. graffiti
  20. alibi

 

Opdracht 20

  1. iemand gouden bergen beloven = iemand onwaarschijnlijke rijkdommen beloven
  2. voor een appel en een ei = heel goedkoop
  3. recht door zee gaan = eerlijk te werk gaan
  4. iets op de kop tikken = iets vinden en kopen
  5. iemand knollen voor citroenen verkopen = iemand bedriegen/oplichten
  6. goed in de markt liggen = gemakkelijk verkocht worden/populair zijn
  7. zijn slag slaan = profiteren
  8. iemand een poot uitdraaien = iemand veel geld afhandig maken
  9. als warme broodjes over de toonbank gaan = vlot verkocht worden
  10. krap bij de kas zitten = weinig geld hebben

Opdracht 21

 

  1. wrocht = bewerkte
  2. gekrenkt = verminderd
  3. gade = aandachtig bekijken
  4. vergaard = verzameld
  5. wreev’le = boosaardige
  6. begeven = verlaten
  7. vervaard = bevreesd
  8. ongeveinsd = oprecht
  9. betrachten = naleven
  10. wars = afkerig
  11. bestiert = bestuurt
  12. gestadig = voortdurend
  13. stout = brutaal
  14. nooddruft = het levensnoodzakelijk

 

Opdracht 22

1. accessoires

Bijbehorende artikelen

2. affiche

Aanplakbiljet

3. brochure

Folder; blaadje met informatie of reclame

4. campagne

Grote actie voor een bepaald doel

5. catalogus

Overzicht van artikelen

6. commercieel

Handels-, de handel betreffend

7. conserveermiddel

Middel tegen bederf

8. context

Tekst die om een woord of zin heen staat

9. criterium

Norm, maatstaf (mv. criteria)

10. detailhandel

Bedrijven die producten aan consumenten verkopen

11. evenement

Belangrijke gebeurtenis voor een groot publiek

12. frequent

Vaak voorkomend, herhaaldelijk

13. lucratief

Winstgevend

14. percentage

Hoeveelheid in procenten

15. publiekelijk

In het openbaar

16. reclameren

Klagen, bezwaar maken

17. slinks

Bedrieglijk, oneerlijk

18. slogan

Slagzin, leus

19. stagneren

Afgeremd worden

20. suggereren

In bedekte termen (niet openlijk) beweren



Tekstsoorten

  • Je kunt teksten indelen door te kijken naar het doel dat de schrijver met de tekst bij de lezers wil bereiken.
  • Tekstsoorten:

Soorten tekst

doel

voorbeeld

Amuseren

De schrijver wil je ontspanning bezorgen, vermaken.

Leesboek, strip

Informeren

De schrijver wil je informatie geven.

Leerboek, informatieve website

instrueren

De schrijver wil je stap voor stap uitleggen hoe je iets moet doen of maken.

Gebruiksaanwijzing, routeplanner

Overtuigen

De schrijver wil je van een bepaalde mening overtuigen.

Ingezonden brief in de krant, recensie

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

Ingezonden brief in de krant, recensie

activeren

De schrijver wil dat je iets gaat doen.

Reclamefolder, uitnodiging

 

  • In de meeste teksten staat informatie, maar de tekst is niet altijd informatief! Je moet dus op zoek naar het belangrijkste doel dat de schrijver met de tekst wil bereiken.
  • Kritisch lezen
  • Goed lezen, want informatie kan onjuist zijn, onvolledig of verouderd
  • Terwijl je leest, beoordelen
  • De bron
  • Inschatten of de bron betrouwbaar is of niet.
  • Bij informatie op internet, moet je opletten dat kleine, onbekende of persoonlijke websites niet altijd even betrouwbaar zijn.
  • Let op het jaartal.
  • Het tekstdoel
  • Schrijver kan verschillende doel hebben met zijn tekst
  • Bij overhalen om iets te doen, kunnen feiten minder betrouwbaar zijn, dan wanneer hij alleen informatie geeft.
  • Bij een amuserende tekst kan een schrijver snel gaan overdrijven of iets extra spannend maken.
  • Informatie vergelijken
  • Het is lastig in te schatten of een tekst betrouwbaar is of niet.
  • Ook in betrouwbare teksten staan soms fouten, onvolledig of onjuist.
  • Bronnen dus goed raadplegen en de informatie daarin vergelijken.

Tekstdoelen

  • Iemand die een tekst schrijft, wil iets bereiken bij de lezer(s).
  • Het doel bepaalt de toon en de inhoud van de tekst

W-vragen

  • wie, wat, waar, wanneer & waarom
  • je kunt het lijstje aanvullen met: hoe, waardoor, wat zijn de voor- en nadelen?

Een advertentie schrijven: activeren

  • Je wilt dat veel mensen je advertentie lezen
  • De lay-out is hierbij erg belangrijk, denk aan:
  • kort en krachtig
  • belangrijke woorden opvallen
  • aansprekende kop of slagzin boven je advertentie
  • illustraties en kleur

Formulieren

  • Invullen op papier, maar steeds vaker op internet
  • eerst helemaal doorlezen
  • alle velden invullen
  • als iets niet van toepassing is, vul je in: n.v.t of –

Reclametaal

  • krachtige uitdrukking
  • rijmende slagzin
  • slagzin met woorden met dezelfde beginletter(s)
  • gebruik van populair Engels
  • gebruik van moeilijke, interessant klinkende woorden
  • woorden met opvallende spelling
  • figuurlijk taalgebruik
  • overdrijving

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

  • Letterlijk taalgebruik:  er staat precies wat er bedoeld wordt. Voorbeeld: “Ik zit op een stoel.”
  • Figuurlijk taalgebruik: er staat niet precies wat er bedoeld wordt, er wordt een uitdrukking gebruikt. Voorbeeld: “Ik zit op zwart zaad.”De uitdrukking ‘op zwart zaad zitten’betekent: ‘geen geld meer hebben, blut zijn.’

Commercieel of ideeël?

  • Reclame kun je verdelen in twee soorten:
  • Commerciële reclame komt van bedrijven (of diensten) die producten willen verkopen.
  • Idieële reclame komt van bijvoorbeeld stichtingen of de overheid. Het doel is om mensen het gedrag bij te sturen, bijvoorbeeld oor hen te wijzen op een bepaald gevaar.

 

 

 

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.