5.1 Fictie
Hoe ontstaat er spanning in een film/boek?
probleem → vragen: Wat gaat hij doen?, En hoe? , Gaat dat lukken?
Hoe nieuwsgieriger hoe spannender het is.
Spanningsboog : De tijd die tussen een vraag en antwoord is.
De schrijver kan er voor zorgen dat
- de lezer minder weet dan de hoofdpersoon
- of dat jij meer weet dan de hoofdpersoon
Cliffhanger: Spannend einde van een aflevering van een televisie-serie waardoor de nieuwsgierigheid naar de volgende aflevering bij de kijker wordt versterkt.
5.2 Grammatica
Meewerkend voorwerp (MV)
Vraag: aan/voor wie/wat + WG + O + LV
Ik geef een mooie sjaal aan jou.
Aan wie geef je die mooie sjaal?
Meewerkend voorwerp: aan jou
!Hen is lijdend voorwerp, Hun is meewerkend voorwerp!
Telwoorden
Bepaald hoofdtelwoord |
BHTW |
exact getal |
één, tien, duizend |
Onbepaald hoofdtelwoord |
OHTW |
geen exact getal |
weinig, enkele |
Bepaald rangtelwoord |
BRTW |
exacte rangorde |
eerste, laatste |
Onbepaald rangtelwoord |
ORTW |
geen exacte rangorde |
middelste, zoveelste |
Bezittelijk voornaamwoord (BZV)
1e persoon |
enkelvoud |
mijn |
2e persoon |
enkelvoud |
jouw/je, uw |
3e persoon |
enkelvoud |
zijn, haar |
1e persoon |
meervoud |
ons, onze |
2e persoon |
meervoud |
jullie, uw |
3e persoon |
meervoud |
hun |
Onvoltooid Tegenwoordige Tijd |
O.T.T |
Hij werkt |
Hij gaat |
Onvoltooid Verleden Tijd |
O.V.T |
Hij werkte |
Hij ging |
Voltooid Tegenwoordige Tijd |
V.T.T |
Hij heeft gewerkt |
Hij is gegaan |
Voltooid Verleden Tijd |
V.V.T |
Hij had gewerkt |
Hij was geweest |
5.3 Spelling
Voltooid deelwoord (VD)
- Vorm van Hebben/zijn/worden
- Ge/Be/Ver/Ont/her
- Achteraan in de zin.
- Zwakke WWen eindigen op -t, -d
- Sterke WWen eindigen op -en
- ‘T SeXY FoKSCHaaP
Tegenwoordig deelwoord (TD)
Hele WW + -d
lopen + -d = lopend
!eindigt nooit op een -t!
Bijvoegelijk naamwoord (BN)
De-woorden krijgen altijd woord + e
Een-woorden krijgen altijd woord + niks
Het-woorden krijgen altijd woord + e
Stoffelijke bn krijgen + -en
5.4 Lezen
- Tekstdoel activeren ~ De schrijver wilt de de lezer actie onderneemt.
- Tekstdoen overtuigen ~ De schrijver wilt dat de lezer zijn mening overneemt.
Tekstsoort = verzamelnaam voor alle teksten met hetzelfde tekstdoel.
- amuserende 2. informatieve 3. betogende 4. activerende
Tekstvorm = de tekst zoals je die daadwerkelijk leest.
Feit = waar
Mening= iets wat iemand vindt.
5.7 Woorden
Afleiding = Combinatie met woord + voor- en/of achtervoegsel
REACTIES
1 seconde geleden