H5 Talent

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 1e klas vwo | 396 woorden
  • 19 mei 2016
  • 1 keer beoordeeld
Cijfer 5
1 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

5.1 Fictie

Hoe ontstaat er spanning in een film/boek?

probleem →  vragen: Wat gaat hij doen?, En hoe? , Gaat dat lukken?

Hoe nieuwsgieriger hoe spannender het is.

Spanningsboog : De tijd die tussen een vraag en antwoord is.

De schrijver kan er voor zorgen dat

  • de lezer minder weet dan de hoofdpersoon
  • of dat jij meer weet dan de hoofdpersoon

Cliffhanger: Spannend einde van een aflevering van een televisie-serie waardoor de nieuwsgierigheid naar de volgende aflevering bij de kijker wordt versterkt.

5.2 Grammatica

Meewerkend voorwerp (MV)

Vraag: aan/voor wie/wat + WG + O + LV

Ik geef een mooie sjaal aan jou.

Aan wie geef je die mooie sjaal?

Meewerkend voorwerp:  aan jou

!Hen is lijdend voorwerp, Hun is meewerkend voorwerp!

Telwoorden

Bepaald hoofdtelwoord

BHTW

exact getal

één, tien, duizend

Onbepaald hoofdtelwoord

OHTW

geen exact getal

weinig, enkele

Bepaald rangtelwoord

BRTW

exacte rangorde

eerste, laatste

Onbepaald rangtelwoord

ORTW

geen exacte rangorde

middelste, zoveelste

Bezittelijk voornaamwoord (BZV)                    

1e persoon

enkelvoud

mijn

2e persoon

enkelvoud

jouw/je, uw

3e persoon

enkelvoud

zijn, haar

1e persoon

meervoud

ons, onze

2e persoon

meervoud

jullie, uw

3e persoon

meervoud

hun

Onvoltooid Tegenwoordige Tijd

O.T.T

Hij werkt

Hij gaat

Onvoltooid

Verleden Tijd

O.V.T

Hij werkte

Hij ging

Voltooid Tegenwoordige Tijd

V.T.T

Hij heeft gewerkt

Hij is gegaan

Voltooid

Verleden Tijd

V.V.T

Hij had gewerkt

Hij was geweest

5.3 Spelling

Voltooid deelwoord (VD)

  • Vorm van Hebben/zijn/worden
  • Ge/Be/Ver/Ont/her
  • Achteraan in de zin.
  • Zwakke WWen eindigen op -t, -d
  • Sterke WWen eindigen op -en
  • ‘T SeXY FoKSCHaaP

Tegenwoordig deelwoord (TD)

Hele WW + -d

lopen + -d = lopend

!eindigt nooit op een -t!

Bijvoegelijk naamwoord (BN)

De-woorden krijgen altijd woord + e

Een-woorden krijgen altijd woord + niks

Het-woorden krijgen altijd woord + e

Stoffelijke bn krijgen + -en

5.4 Lezen

  1. Tekstdoel activeren ~ De schrijver wilt de de lezer actie onderneemt.
  2. Tekstdoen overtuigen ~ De schrijver wilt dat de lezer zijn mening overneemt.

Tekstsoort = verzamelnaam voor alle teksten met hetzelfde tekstdoel.

  1. amuserende 2. informatieve 3. betogende 4. activerende

Tekstvorm = de tekst zoals je die daadwerkelijk leest.

Feit = waar

Mening= iets wat iemand vindt.

5.7 Woorden

Afleiding = Combinatie met woord + voor- en/of achtervoegsel

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.