Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

H12: Literatuur uit de Middeleeuwen

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 987 woorden
  • 10 mei 2012
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
3 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
De ultieme examengids voor mensen die echt niet willen slagen

Eindexamens. Die periode waar je al tijden naar uitkijkt (not) en waar je je super goed op hebt voorbereid (ook not). Geen paniek: wij hebben de ultieme survivalgids voor je samengesteld. Met deze tips ga je het (waarschijnlijk niet) redden. Maar ze zijn wel leuk. 

Bekijk de tips
12.1 Politieke achtergronden

In de vijfde eeuw viel het West-Romijnse rijk uit elkaar, Karel de Grote wist in de achtste eeuw een groot gedeelte weer onder één gezag te krijgen. Na het Verdrag van Verdun kwamen delen van Nederland onder Duits gezag. Grote nationale staten werden gevormd en er werd gestreden tegen de islam door middel van kruistochten. In de vijftiende eeuw werden de Nederlanden één geheel en aan het eind van de Middeleeuwen waren de Nederlandse gebieden verbonden met Spanje doordat Filips de Schone trouwde met prinses Johanna van Spanje.

12.2 Sociaal-economische achtergronden

Adalbero, de bisschop van Laon, schreef over de benoeming van drie maatschappelijke groepen: de geestelijkheid, de adel en de ridders en de boeren. Dit was de standentheorie, maar hij benoemde nog niet de burgerij, de ambachtslieden en handelaars.

Het feodale stelsel was in de middeleeuwen erg belangrijk. Een leenheer gaf een stuk grond te leen aan een leenman, die hem trouw en gehoorzaamheid beloofde en hem met raad en daad zou bestaan. De leenman/vazal moest hommage doen (knielen) om hem trouw te beloven.

Van Veldeken is een bekend dichter, die gebruikt maakt van de Natureingang. Daarnaast vergelijkt hij allerlei dingen zoals liefde met het feodale stelsel. Zijn liederen zijn in grote mate conventioneel gemaakt en hij wilde iets collectiefs uit te drukken waardoor iedereen zich in zijn verhaal zou herkennen. Dit past binnen een wereldbeeld waarin niet het indiviuele, het eigene de hoogste prioriteit had, maar het collectief, de groep of gemeenschap waartoe men behoorde. Het belangrijkste middeleeuwse begrip is eer, waarmee ook aanzien en waardering door de groep bedoeld werd.

12.3 De culturele achtergronden

Tussen 700 en 1000 vond de bekering tot het Christendom plaats. Hierdoor werd alles bepaald door de godsdienst, de kennis van God was ‘de hoogste vorm van kennis’ en ging de godsdienst een enorm belangrijke rol in de literatuur spelen.

In de Middeleeuwen ging men ervna uit dat er achter de tastbare werkelijkheid, een diepere boodschap schuil ging. Zo ontstond de symboliek. Veel symbolen wezen naar iets religieus. Licht verwees naar Jezus, een hond is een teken van trouw, donkere kleding van wilskracht en autoriteit, wit staat voor zuiverheid, groen voor hoop.

Middeleeuwse auteurs hadden een maatschappelijke taak, ze wilden hun publiek iets leren. Ze waren didactisch (belerend) en moraliserend. Kunst hoefde niet vernieuwend te zijn en er werd bewust gebruik gemaakt van tradities.

Boeken werden met de hand geschreven, handschriften of manuscripten. Wanneer je een boek wilde ‘kopiëren,’ werd dit gedaan door een kopiist. Dit waren mensen die het eerste boek gingen overschrijven. Vaak werd het boek dan nog aangepast wanneer ze het met bepaalde dingen over de inhoud niet eens waren of wanneer ze vermoeid raakten.

Daarnaast was er een voorleescultuur. Men luisterde naar een jongleur (voordrachtskunstenaar) en de teksten waren vaak in rijm zodat het beter werd onthouden.

Auteurs werkten in opdracht van vorsten en stadsbesturen, zij waren mecenas (opdrachtgevers). Het stelsel dat kunst in opdracht gemaakt wordt, heet mecenaat.

12.4.1 Literatuur aan het hof

Vorsten werden opdrachtgevers van de literatuur. In de hoofse literatuur werden idealen gepropageerd, de aanbevolen gedragswijze die hoofsheid werd genoemd. Men moest beschikken over zelfbeheersing, zowel fysiek als mentaal. Erg bekend was de hoofse minnelyriek: liederen waarin de hoofsheid en liefde centraal staan. Daarnaast was ook de ridderroman erg geliefd. Ze zorgen voor vermaak, boden ridders identificatiemogelijkheid voor gewenst en ongewenst gedrag, leverden lessen en brachten normen en waarden onder de aandacht.

Karelepiek: De avonturen van Karel de Grote of zijn vazallen staan centraal en gaat terug op de chanson de geste, verhalende gedichten over (soms verzonnen) gebeurtenissen uit de tijd van Karel de Grote. Er wordt gebruik gemaakt van epische concentratie, waarbij historische feiten worden toegedicht aan één beroemd persoon. Vaak worden de gebeurtenissen dus vervorm weergegeven.

De strijd tegen de heidenen en de spanningen binnen het feodale systeem door opstandige vazallen staat centraal. Een bekend voorbeeld is Karel ende Elegast.

Arthurepiek: In de Arthurepiek wordt de geschiedenis van de Britse vorsten beschreven, waarbij het koningschap van Arthur als het hoogtepunt wordt voorgesteld. Arthurromans gaan over de ideaalvorst Arthur en hebben een hechte structuur die een diepere les duidelijk moeten maken. Arthurromans zijn vaak fantasierijk, sprookjesachtig en fictif, terwijl Karelromans de zogenaamde historische waarheid presenteren. Het hof van Arthur wordt als hoofs ideaal beschreven en het verhaal is altijd een beetje hetzelfde opgebouwd. Ridders gaan de gevaarlijke wereld in, komen in moeilijkheden, volbrengen hun taak en keren terug aan het hof.

12.4.2 Geestelijke letterkunde

De rooms-katholieke kerk had veel macht in de Middeleeuwen. De monniken en nonnen (reguliere geestelijken) verbleven in kloosters. De franciscaner monniken waren de volgelingen van de heilige Fransiscus van Assisi, die armoede en de eenvoudige navolging van Jezus benadrukte en het omslachtige van de kerk bekritiseerde.

De meerderheid van de geestelijke letterkunde roepen op tot christelijk leven en dienden om het ware geloof uit te dragen. De auteurs en opdrachtgevers waren de geestelijken, maar de geestelijke letterkunde in de volkstaal was vooral voor een lekenpubliek bedoeld geweest.

Marialegenden waren geestelijke teksten geschreven ter ere van Maria, Beatrijs is een bekend voorbeeld. Ze waren bedoeld om het publiek tot Mariaverering aan te zetten.

12.4.3 Literatuur in de stad

Door het herleven van de handel werd de stad weer belangrijk. In de stad werden een eigen burgermoraal en –ideologie soms met veel nadruk naar voren gebracht. Hard werken, handelsgeest, investeren en zelfstandigheid werden gepropageerd.

Het patriciaat was een stedelijke elite die lonkte naar de prestigieuze hoofse cultuur die men wilde navolgen (annexatie) en aanpassen aan de eigen burgerlijke levenswijze (adaptatie)

Bij de Grieken en Romeinen was het toneel tot bloei gekomen, maar in de Middeleeuwen kwamen de abele spelen op. Dit was ernstig, serieus toneel met vooral hoofse personages. Na een abel spel werd een sotternie, grappig kort stukje, opgevoerd.

Tegen het eind van de Middeleeuwen kwam de boekdrukkunst op gang. Daarnaast organiseerden men zich in literatuurverenigingen, rederijkers, in de stad.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.