Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Grammatica en Spelling blok 2

Beoordeling 8.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 1346 woorden
  • 23 juni 2016
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 8.1
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Grammatica
Vaak zie je aan een zin of de gebeurtenis zich  nu, in de toekomst of in het verleden afspeelt.
Dat zie je aan tijdwoorden als: volgende week, straks, nu, vorig jaar, morgen, gisteren, maar ook aan werkwoorden in de zin.
Een zin kan in de tegenwoordige en in de verleden tijd staan. Aan de persoonsvorm kun je zien in welke tijd een zin staat.
Ook kan een zin in de voltooide tijd of onvoltooide tijd staan.
Kenmerken van een zin in de voltooide tijd:

- Het werkwoord hebben of zijn staat als hulpwerkwoord in de zin
- Er staat een voltooid deelwoord in de zin
Kenmerken van een zin in de onvoltooide tijd:
- Hebben of zijn staan niet als hulpwerkwoorden in de zin.   Je noemt de hulpwerkwoorden hebben en zijn, hulpwerkwoorden van tijd   Stappenplan om te bepalen of een zin in de ott, ovt, vtt of vvt staat:
- Eerst kijk je of de zin in de voltooide of onvoltooide tijd staat. Zoek dus naar het werkwoord hebben of zijn als hulpwerkwoord.
- Dan kijk je of de zin in de tegenwoordige of verleden tijd staat. Hierbij kijk je alleen naar de persoonsvorm en niet naar tijdwoorden van een zin!   Overzicht van werkwoordstijden in het Nederlands:   Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) Eef belt Jorrit Walid vertrekt
Onvoltooid verleden tijd (OVT) Eef belde Jorrit Walid vertrok
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) Eef heeft Jorrit gebeld Walid is vertrokken
Voltooid verleden tijd (OVT) Eef had Jorrit gebeld Walid was vertrokken   Een zin kan in de bedrijvende of in de lijdende vorm staan.
• Een zin staat in de bedrijvende vorm als het onderwerp iets doet.
De politieagent deelde met plezier torenhoge boetes uit.
De politieagent doet iets, hij deelt boetes uit. Dus staat deze zin in de bedrijvende vorm
 In bedrijvende zinnen kan een lijdend voorwerp staan.

• Een zin staat in de lijdende vorm als er iets met het onderwerp wordt gedaan.
Het boek wordt nat teruggegeven
Met het boek wordt iets gedaan, het wordt terug gegeven. Dus staat deze zin in de lijdende vorm. In een lijdende zin kan geen lijdend voorwerp staan.
Je moet lijdende (passieve) zinnen zo veel mogelijk herschrijven tot bedrijvende (actieve) zinnen
Actieve zinnen zijn vaak makkelijker te lezen en te begrijpen.
• Bij zinnen in de lijdende vorm gebruik je bij de onvoltooide tijd een vorm van het werkwoord worden.
• Bij zinnen in de lijdende vorm gebruik je bij de voltooide tijd een vorm van het werkwoord zijn. Bij deze zinnen kun je er geworden achter denken.
Tijd Lijdende vorm Bedrijvende vorm
OTT De muis wordt door de kat gevangen De kat vangt de muis
OVT De muis werd door de kat gevangen De kat ving de muis
VTT De muis is door de kat gevangen (geworden) De kat heeft de muis gevangen.
VVT De muis was door de kat gevangen
(geworden) De kat had de muis gevangen   Het koppelwerkwoord      
Nu heb je het koppelwerkwoord dit werkwoord heeft een ander gezegd namelijk:
Het naamwoordelijk gezegde

Dat gezegde bestaat uit een koppelwerkwoord en een deel waarin een bijvoeglijk of een zelfstandig naamwoord voorkomt (naamwoordelijk deel)
In totaal zijn er 9 koppelwerkwoorden:
Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen
Het koppelwerkwoord geeft geen handeling in een zin aan, maar het koppelt het onderwerp  van een zin aan het deel waarin een bijvoeglijk en/of zelfstandig naamwoord (naamwoordelijk deel) staat. Het onderwerp doet niet iets, maar is iets.
Mark is een goede honkballer
Mark is in deze zin het onderwerp. Het werkwoord is geeft geen handeling aan, maar het koppelt Mark aan een goede honkballer.
Als het koppelwerkwoord het onderwerp koppelt aan een naamwoordelijk deel met een zelfstandig naamwoord, kun je het koppelwerkwoord meestal vervangen door een =. Mark = een goede honkballer.  
De deur van de garage blijft paars
De deur van de garage is in deze zin het onderwerp. Het werkwoord blijft geeft geen handeling aan, maar het koppelt paars aan De deur van de garage.
Als het koppelwerkwoord het onderwerp koppelt aan een naamwoordelijk deel met een bijvoeglijk naamwoord, kun je het bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord plaatsen. Het woord noemt een eigenschap of kenmerk van het zelfstandig naamwoord. Het koppelwerkwoord kun je dan weg laten.  De paarse deur van de garage.
• In een zin kunnen ook een hulpwerkwoord en een koppelwerkwoord voorkomen.

Het koppelwerkwoord is dan een voltooid deelwoord of infinitief.
Het museum is een maand dicht geweest
In deze zin is het koppelwerkwoord geweest en is is het hulpwerkwoord
• De werkwoorden zijn, worden en blijven kunnen als koppelwerkwoord of als hulpwerkwoord worden gebruikt.
• De werkwoorden zijn en blijven kunnen ook als zelfstandig werkwoord gebruikt worden.
Zij hebben dan de betekenis van zich ergens bevinden
• Het koppelwerkwoord en het zelfstandig werkwoord kunnen nooit samen in een zin voorkomen
Het museum is dicht geweest      is = koppelwerkwoord
Het museum is morgen gesloten  is = hulpwerkwoord
Het museum is in de hoofdstad   is = zelfstandigwerkwoord   Onze poes blijft klein    blijft = koppelwerkwoord
Onze poes blijft miauwen   blijft = hulpwerkwoord 
Onze poes blijft in huis    blijft = zelfstandigwerkwoord   De wedstrijd wordt spannend   wordt = koppelwerkwoord
De wedstrijd wordt uitgesteld   wordt = hulpwerkwoord   Spelling

Het voltooid deelwoord van een sterk werkwoord eindigt meestal op –en. Daarom is de spelling ervan gemakkelijk. (heeft) uitgegeven, (is) gebleven
Het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord eindigt altijd op een t of een d geklopt, gekaft, gestoord. Om te weten of het een t of een d is kijk je naar het kofschip.
De infinitief van een werkwoord is de vorm die ook in het woordenboek staat. Het is niet hetzelfde als de persoonsvorm tegenwoordige tijd meervoud.
In heel veel zinnen in teksten staan twee of meer onderwerpen en gezegdes.
Bij werkwoorden als relaxen, soundmixen, brunchen en pushen hoor je de sisklank - s – net als in bijvoorbeeld boksen. Daarom schrijf je deze werkwoorden met –te en –t
Vaak kun je gewoon horen wat je moet schrijven maar er zijn ook lastige vormen zoals
Bridgen:  (zij) bridget    bridgede   (heeft) gebridged 
Baseballen:  (zij) baseballt   baseballde   (heeft) gebaseballd 
e-mailen: (zij) e-mailt  e-mailde  (heeft) ge-e-maild 
intapen:  (zij) tapet in  tapete in  (heeft) ingetapet
stressen: (zij) strest  streste   (heeft) gestrest 
racen  (zij) racet  racete    (heeft) geracet 
recyclen:  (zij) recyclet  recyclede  (heeft) gerecycled
time  (zij) timet  timede   (heeft getimed   Regels hoofdletters!
• Het eerste woord van een zin schrijf je met een hoofdletter, maar niet als je zin begint met een verkort woord, een cijfer of een ander teken

t’ Werd een bijzonder warme dag
58 procent
• Namen schrijf je met een hoofdletter
Atlantische Oceaan
meneer De Winter
Zuid-Amerika
• Namen van God en heilige personen en zaken krijgen een hoofdletter
• Merknamen
• Namen van feestdagen
• De eerste letter van de titel van een boek, film, programma enz.
Wanneer je GEEN hoofdletter schijft
• Woorden die zijn afgeleid van namen van feestdagen
paasvakantie
nieuwjaarsdag
• Namen voor geloven en gelovigen en voor politieke stromingen en aanhangers daarvan
het christendom
moslim
sociaaldemocraat
• Woorden waarbij je niet meer aan de eigennaam denkt(waar het woord met oorspronkelijke hoofdletter niet meer dezelfde betekenis heeft)
een fles bordeaux

een nijlkrokodil   Sommige woorden kun je snel fout spellen, doordat je een klinker anders uitspreekt dan je hem schrijft. Soms moet je een klinker schrijven die je niet uitspreekt.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.