Frans Classicisme 1670-1700
(uitloper van de Renaissance 17e eeuw)
De Nederlandse auteurs imiteerden de Fransen en de regels die de klassieke oudheid voor de literatuur had opgesteld (m.n. Aristoteles).
Kenmerken:
Veel imitatie; navolging Molière, Boileau, Racine en Corneille.
Originaliteit van minder waarde dan imitatie.
Inhoud van minder waarde dan vormgeving.
Motto van deze tijd luidt: ‘oefening baart kunst’. Talent is niet echt nodig.
Dichtgenootschappen (=letterkundige genootschappen) hebben ook deels een wetenschappelijke inslag.
Veel toneelstukken, vnl. blijspelen. Dit is anders dan in de Renaissance, waarin men veelal treurspelen opvoerde. Ook de vertalingen zijn populair (uit Frans en klassieke talen). Het door Pieter Langendijk geschreven blijspel “Het Wederzijds Huwelijksbedrog” wordt ook nu nog wel gespeeld.
Verlichting (literair)/ Rationalisme (geschiedkundig) 17e eeuw-1800
In Nederland is meer vrijheid dan in Engeland en Frankrijk en hierdoor speelt Nederland een grote rol in deze tijd. Door de herroeping van het Edict van Nantes is er geen geloofsvrijheid meer en hierdoor krijgt Nederland de volgende functies:
Opvangplaats voor vele schrijvers en denkers
Plaats waar men zijn ideeën kan uiten vanwege de geringe censuur
Kenmerken op maatschappelijk vlak:
Verstand beheerst levensinstelling/maatschappij.
Oriëntatie op toenmalige maatschappij en a-theïstische thema’s i.p.v. op klassieke oudheid.
Vele wetenschappelijke ontdekkingen, meer scholen en universiteiten.
Tolerantie t.o.v. anders denkenden.
Afname kerkelijkheid; atheïsme en deïsme. Nog wel geloof, maar men poogt de Bijbel rationeel te verklaren.
Optimisme, door de gedachte dat alle problematiek op te lossen was met de ratio.
Kenmerken op literair vlak:
Schrijven krijgt voor burgers een informatieve rol.
Opvoeding (zie toelichting hieronder), geloofstolerantie en kinderliteratuur zijn dé thema’s.
Zeer moraliserend.
Spectatoriale tijdschriften (voor burgers geschreven en komen ook in Engeland en Frankrijk voor), zoals ‘De Hollandse Spectator’ (zie toelichting hieronder).
Toelichting literaire kenmerken:
Opvoeding
Nieuwe ideeën omtrent opvoeding; kinderen voor het eerst als aparte groep beschouwd.
Jean-Jacques Rousseau was de belangrijkste schrijver over dit thema. Zijn opvatting was, men met goede inborst wordt geboren, het karakter wordt echter door bepaalde maatschappelijke factoren negatief beïnvloedt.
Minder streng.
Veel kennisoverdracht.
Voor het eerst kinderliteratuur (o.a. gedichtenbundel van H. van Alphen naar Duits voorbeeld met emblemata als genre = gravure, begeleid door moraliserende tekst).
‘De Hollandse Spectator’ 1731-1735
Opgericht door Justus van Effen, naar Engels idee van Addison en Steele (‘The Spectator’).
Thema’s van de Verlichting, diende als informatiebron voor de burger, in den beginne behandeld als essay.
De novelle ‘De burgervrijage van Kobus en Agnietje’ van Van Effen werd er ook in gepubliceerd (‘burger’ was toentertijd een eretitel, vrijage = ontwikkeling tot huwelijk).
Betje Wolff hoort nog tot Verlichting. Schreef proza met gebruikelijke thema’s met nadruk op ontwikkeling van de (kennis van de) vrouw en ontvangt daarbij hulp van Aagje Deken. Haar boek ‘Mejuffrouw Sara Burgerhart’ wordt gezien als de 1e Nederlandse briefroman.
Romantiek/ Sentimentalisme 1800-1880
Kenmerken:
Pessimisme; na de Franse Revolutie ziet men in dat de wereldvraagstukken niet waren opgelost en de idealen niet verwezenlijkt. Hierdoor teleurstelling en terugblik naar verleden.
Fascinatie voor het verleden (de uiterlijkheden van de Middeleeuwen en de 17e eeuw).
Gevoel belangrijker dan de ratio.
Afkeer van maatschappij, terugkeer naar natuur, men richt zich op de innerlijke kant van de mens.
Hoofdthema’s: liefde en natuur.
Men leeft voor fantasie, geeft subjectieve weergaven en vlucht uit de realiteit, hierdoor stijging van aantal zelfmoorden.
Opkomst religie.
Johannes Potgieter was schrijver van historische romans, uitgever en oprichter van ‘De Gids’ (1837), een literair tijdschrift. Zij doelen zijn: de mens zelfbewuster maken, nieuwe ideeën aandragen en voorbeelden uit de 17e eeuw die veel mooier/beter zijn leveren. Hij heeft politieke aspiraties. Vanwege zijn ouderwetse schrijfstijl vult hij het blad met door anderen geschreven artikelen. Omdat Potgieter zeer autoritair is, ontstaat een ruzie met vrij nieuw redactielid Bakhuizen van den Brink, welke dan ook opstapt. In 1863 komt C. Busken Huet de redactie versterken. Hij verlaat echter ook snel de redactie, wederom vanwege een stroeve samenwerking. Het blad bestaat nog steeds, opgevolgd door ‘De Nieuwe Gids’ in 1885.
Fin de siècle 1880-1900
Oorzaak van het fin de siècle-gevoel is het besef dat men een cultuurperiode afsluit en dat een nieuw tijdperk aanbreekt. 1880 is het officiële begin van de moderne literatuur, welke niet meer in echte ‘blokken’, zoals de Romantiek of de Verlichting, verdeeld kan worden. Mede dankzij tijdschriften worden verschillende vormen, die naast elkaar voor kunnen komen, gevormd:
1. De Tachtigers;
2. Het Naturalisme;
3. Het Impressionisme.
Toelichting:
1. De Tachtigers (met name poëzie)
Kenmerken:
Burgers meer invloed en welgestelder
Veel ontwikkelingen op industrieel gebied
Meer aandacht voor de realiteit, maar ook voor de innerlijke kant van de mens (psychologie komt op, o.a. Freud)
In 1880 ontstaat een nieuwe schrijvers-/dichtersgroep met nieuwe opvattingen over wat mooi is:
-L’art pour l’art; kunst voor de kunst, dus niet in dienst van een politieke of wetenschappelijke stelling.
-Esthetiek boven ethiek.
-Bovengenoemde 2 punten beïnvloeden taalgebruik; neologismen, beeldspraken en mooiere woorden worden gebruikt.
-De sonette is de gehanteerde schrijfvorm.
-Zintuiglijke waarnemingen zijn een centraal punt.
-Individualiteit is zeer belangrijk.
-Hartstocht speelt een grote rol.
‘De Nieuwe Gids’ (oprichters A. Verwey en W. Kloos; enkel poëzie) was het tijdschrift, behorend bij deze periode. De medewerkers (Van Deyssel, Perk, Van Eeden en Gorter) vervaardigden ook wel prozawerken. In 1938 stopte publicatie van het tijdschrift, maar het was eigenlijk in 1910 al over zijn bloeiperiode heen, ten gevolge van een ruzie tussen Verwey en Kloos. Bovendien hield men het niet vol enkel over esthetiek te schrijven; vaak kwamen er toch sociale of politieke aspecten aan bod.
Een belangrijke satire op de Tachtigers en schrijvers uit deze periode is ‘Vincent Haman’; een sleutelroman (hierin wordt verwezen naar een bepaalde periode, waarin personages staan voor mensen uit de realiteit) door Paap uit 1898.
2. Het Naturalisme 1880-1900
Het Naturalisme (term bedacht door Emille Zola, in Nederland geïntroduceerd door Marcellus Eemans) is de prozarichting van de Tachtigers.
De stroming ontstaat als reactie op de Romantiek o.l.v. Franse auteurs en doordat de maatschappij zich meer richt op de realiteit en de wetenschap.
Kenmerken:
De mens heeft geen vrije wil; de natuur kent wetmatigheden.
Determinisme (milieu, erfelijke factoren en het moment van geboorte bepalen het leven)
Het noodlot speelt als literair thema een grote rol, maar wordt wel altijd van tevoren aangekondigd in boeken door bijv. onweer.
Inleidingen ontbreken in boeken.
Pessimistisch; veel (zelf)moorden.
Hoofdpersonen in boeken zijn ziekelijk.
Men hanteert de spreektaal (dus geen moeilijke woorden om het literair te laten lijken).
Met uitzondering van de Nederlandse auteurs gebruikten (met name Franse) schrijvers de lagere bevolkingsgroepen om over te schrijven.
Opvolger van het Naturalisme is het Realisme. Het pessimistisch element verdwijnt na 1900 uit de stroming. Ook heden ten dage worden er nog Naturalistische boeken geschreven.
3. Het Impressionisme 1880-1900
Eigenlijk een stroming in de schilderkunst (o.a. de Haagsche School), maar het beïnvloedt de taal van vele schrijvers en dichters.
Kenmerken van het Impressionisme:
Stemming overbrengen van een zintuiglijke waarneming.
Veel kleurgebruik.
Lichtinval is belangrijk.
Veel gebruik van ruimtelijke effecten.
Kenmerken van de taal:
Veel kleuraanduidingen
Veel sfeeraanduidingen door het gebruik van bijvoeglijke naamwoorden.
Veel eigen beelden scheppen door het gebruik van neologismen.
Veel beeldspraak.
Generatie van het Verlangen 1900-1920
Terugkeer van een aantal kenmerken uit de Romantiek, wanneer men uitgekeken raakt op de Tachtigers. Het is een stroming, niet zozeer gericht op de realiteit, maar op verlangen naar een moeilijk te bereiken doel. Er is aandacht voor meer dan de uiterlijke werkelijkheid; voor wat daarachter schuilgaat. Stromingen van de generatie van het Verlangen zijn: 1. Het Symbolisme
2. De Neoromantiek Toelichting: 1. Het Symbolisme (ca. 1900) Het is van oorsprong een schildersrichting, waarbij men d.m.v. symbolische voorstellingen tracht gevoelens te uiten. Het betreft vooral dromen die verbeeld worden (o.a. Dali). In de literatuur vinden we Symbolisme voornamelijk terug in de poëzie, maar soms ook wel in sprookjesachtig proza. Kenmerken: Onderbewustzijn en dromen van de mens komen meer op de voorgrond. Intuïtie en gevoel worden belangrijker. Afkeer van techniek. De dood speelt een grote rol. Veel gebruik van symbolen. Veel gebruik van beeldspraak, neologismen en mooie woorden. Er is dus een taalgebruik als bij de Tachtigers, alleen het thema wat men ermee beschrijft is compleet anders. Voorbeelden van symbolisten zijn: proza: Couperus (de werken ‘Psyche’ en ‘Fidessa’), A. Roland Holst
poëzie: Der Mau, Leopold
Jugendstil is een abstractere vorm van het Symbolisme en wordt alleen toegepast op de schilderkunst (posters) en in het interieur.
2. De Neoromantiek 1900-1920
De prozarichting van de generatie van het verlangen, gebaseerd op de Romantiek.
Kenmerken:
Interesse in de historische roman, mede doordat de geest van het verleden een belangrijke rol speelt.
Het nastreven van onbereikbare idealen.
Tijd en plaats onnauwkeurig beschreven (dromerig).
Hoofdpersonen zijn antiburgerlijk; ze zwerven, hebben geen vaste relaties of vaste baan, etc.
Een belangrijke Neoromantische schrijver is A. van Schendel, evenals A. van der Leeuw.
Terugkeer van een aantal kenmerken uit de Romantiek, wanneer men uitgekeken raakt op de Tachtigers. Het is een stroming, niet zozeer gericht op de realiteit, maar op verlangen naar een moeilijk te bereiken doel. Er is aandacht voor meer dan de uiterlijke werkelijkheid; voor wat daarachter schuilgaat. Stromingen van de generatie van het Verlangen zijn: 1. Het Symbolisme
2. De Neoromantiek Toelichting: 1. Het Symbolisme (ca. 1900) Het is van oorsprong een schildersrichting, waarbij men d.m.v. symbolische voorstellingen tracht gevoelens te uiten. Het betreft vooral dromen die verbeeld worden (o.a. Dali). In de literatuur vinden we Symbolisme voornamelijk terug in de poëzie, maar soms ook wel in sprookjesachtig proza. Kenmerken: Onderbewustzijn en dromen van de mens komen meer op de voorgrond. Intuïtie en gevoel worden belangrijker. Afkeer van techniek. De dood speelt een grote rol. Veel gebruik van symbolen. Veel gebruik van beeldspraak, neologismen en mooie woorden. Er is dus een taalgebruik als bij de Tachtigers, alleen het thema wat men ermee beschrijft is compleet anders. Voorbeelden van symbolisten zijn: proza: Couperus (de werken ‘Psyche’ en ‘Fidessa’), A. Roland Holst
poëzie: Der Mau, Leopold
REACTIES
1 seconde geleden
C.
C.
Je bent mijn redding voor mijn schoolonderzoek met deze samenvatting: bedankt!!!
20 jaar geleden
Antwoorden