Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Formuleren

Beoordeling 8.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1189 woorden
  • 28 maart 2016
  • 17 keer beoordeeld
Cijfer 8.1
17 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Dubbelop

  • Onjuiste herhaling;
  • Tautologie;
  • Pleonasme;
  • Contaminatie;
  • Dubbele ontkenning.

Fouten met verwijswoorden

  • Onjuist verwijswoord;
  • Onduidelijk verwijzen;
  • Incongruentie;
  • Dat-/alsconstructie;
  • Foutieve samentrekking;
  • Foutieve beknopte bijzin;
  • Zinnen onjuist begrenzen;
  • Losstaand zinsgedeelte;
  • Zinnen aan elkaar plakken.

Dubbelop

Onjuiste herhaling

Als een vast voorzetsel ten onrechte twee keer wordt gebruikt, is dat een onjuiste herhaling.

Voorbeeld:
Onjuist: op zo’n partij als het Vlaams Blok zou een mensenrechtenactivist niet op moeten stemmen.
Juist: op zo’n partij als het Vlaams Blok zou een mensenrechtenactivist niet moeten stemmen.

Tautologie

Als hetzelfde twee keer wordt gezegd met verschillende woorden van dezelfde woordsoort (synoniemen), heet dat tautologie.

Voorbeeld:
Onjuist: ik lees graag boeken over de toekomst van de samenleving, zoals bijvoorbeeld… enz.
Juist: ik lees graag boeken over de toekomst van de samenleving, zoals… enz.

Pleonasme

Bij een pleonasme wordt een deel van de betekenis van een woord of een woordgroep, nog eens door een ander woord uitgedrukt. Dat andere woord is van een andere woordsoort.

Voorbeeld:
Onjuist: de rode brandweerauto ging snel naar …enz.
Juist: de brandweerauto ging snel naar… enz.

Contaminatie

Als twee woorden of uitdrukkingen worden verward en ten onrechte worden vermengd, heet dat een contaminatie.

Voorbeeld:
Onjuist: overnieuw, uitprinten, nachecken.
Juist: opnieuw (of over), printen (of uitdraaien), nakijken (of checken).

Dubbele ontkenning

In zinnen met een werkwoord dat al een ‘ontkennend’ of ‘negatief’ karakter heeft (voorkomen, misbruiken, verbieden, weerhouden, nalaten) wordt soms ten onrechte een tweede ontkenning toegevoegd.

Voorbeeld:
Onjuist: de examenkandidaten deden veel moeite om te voorkomen dat er in hun profielwerkstuk geen spelfouten zouden staan.
Juist: ‘geen’ weglaten.

Fouten met verwijswoorden

Onjuist verwijswoord

Antecedent

Persoonlijk vnw.

Bezittelijk vnw.

Aanwijzend vnw.

Betrekkelijk vnw.

Mannelijk
de-woord

Hij, hem.

Zijn, z’n

Deze, die

Die

Vrouwelijk
de-woord

Zij, ze;
Bij niet-personen: ze.

Haar, d’r

Deze, die

Die

Het-woord
(onzijdig)

Het.

Zijn, z’n

Dit, dat

Dat

Meervoudige
zelfstandige
naamwoorden

Onderwerp: zij, ze;
Lijdend voorwerp: hen;
Na voorzetsel: hen;
Meewerkend voorwerp (zonder voorzetsel): hun.

Hun

Deze, die

Die

Namen van landen, steden en clubs en ook verkleinwoorden zijn het-woorden.

Vrouwelijke woorden die je gelijk kunt herkennen:

  • Vrouwelijke personen en dieren.
  • De-woorden op de volgende uitgangen:
    -ade;
    -age;
    -de;
    -heid;
    -ide;

    -ie;
    -iek;
    -ij;
    -ine;
    -ing;
    -nis;
    -ode;

    -schap;
    -se;
    -sis;
    -st (achter een werkwoordstam);
    -suur;
    -te;
    -teit;
    -theek;
    -tis;
    -tuur;
    -ude;
    -xis.

Die of dat; deze of dit?

Verwijs naar de-woorden met die en deze en naar het-woorden met dat en dit.

Hen of hun?

Gebruik hen wanneer het lijdend voorwerp is.
Gebruik hen na een voorzetsel.
Gebruik hun als het meewerkend voorwerp is en er geen voorzetsel voor staat.
Gebruik hun nooit als onderwerp!

Dat of wat?

Gebruik het verwijswoord dat als je verwijst naar een het-woord.
Gebruik het verwijswoord wat alleen als je verwijst naar

  • Een onbepaald voornaamwoord (alles, iets, niets, het enige);
  • Een overtreffende trap (het beste, het mooiste, het grootste);
  • Een hele zin.

Wie of waar?

Gebruik bij personen voorzetsel + wie en bij zaken waar + voorzetsel.

Onduidelijk verwijzen

Soms wijst een verwijswoord terug naar iets wat niet in de tekst staat. Het heeft dan geen antecedent.

Voorbeeld:
Onjuist: Alexandra slaat ons altijd om de oren met Bijbelse uitspraken, maar ze heeft hem zelf nooit gelezen.
Juist: Alexandra slaat ons altijd om de oren met Bijbelse uitspraken, maar ze heeft de Bijbel zelf nooit gelezen.

In andere gevallen is er meer dan een antecedent mogelijk: het is dan onduidelijk wat het juiste antecedent is.

Voorbeeld:
Onjuist: De bergbeklimmer zei dat hij met zijn vaste partner en zijn vrouw de Matterhorn wilde bedwingen.
Juist: De bergbeklimmer zei dat hij met zijn vaste partner en de vrouw van de vaste partner de Matterhorn wilde bedwingen.

Incongruentie

Bij een enkelvoudig onderwerp hoort een enkelvoudige persoonsvorm. Als het tegenovergestelde het geval is, dan heet dat incongruentie.

Incongruentie ontstaat vaak:

  • Als het onderwerp meervoudig lijkt, maar enkelvoudig is.
    Voorbeeld:
    Onjuist: De jeugd in de grote steden als Amsterdam, Den Haag en Utrecht hebben een schrijnend gebrek aan speelplaatsen en hangplekken.
    Juist: De jeugd … heeft een schrijnend gebrek aan speelplaatsen en hangplekken.
  • Als persoonsvorm en het onderwerp ver uit elkaar staan
    Voorbeeld:
    Onjuist: Eneco verwacht dat het gebruik van gas, water en elektriciteit de komende jaren bij de meeste huishoudens alleen maar verder zullen toenemen.
    Juist: Gebruik / Zal
  • - Als een meewerkend voorwerp ten onrechte voor het onderwerp wordt aangezien.
    Voorbeeld:
    Onjuist: Mensen die belangstelling hebben voor de functie (meew.vw) worden verzocht hun sollicitaties te richten aan het dagelijks bestuur (ow).
    Juist: Mensen die belangstelling hebben voor de functie (meew. vw) wordt verzocht hun sollicitaties te richten aan het dagelijks bestuur (ow).

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Bij een enkelvoudig onderwerp hoort een enkelvoudige persoonsvorm. Als het tegenovergestelde het geval is, dan heet dat incongruentie.

Incongruentie ontstaat vaak:

  • Als het onderwerp meervoudig lijkt, maar enkelvoudig is.
    Voorbeeld:
    Onjuist: De jeugd in de grote steden als Amsterdam, Den Haag en Utrecht hebben een schrijnend gebrek aan speelplaatsen en hangplekken.
    Juist: De jeugd … heeft een schrijnend gebrek aan speelplaatsen en hangplekken.
  • Als persoonsvorm en het onderwerp ver uit elkaar staan
    Voorbeeld:
    Onjuist: Eneco verwacht dat het gebruik van gas, water en elektriciteit de komende jaren bij de meeste huishoudens alleen maar verder zullen toenemen.
    Juist: Gebruik / Zal
  • - Als een meewerkend voorwerp ten onrechte voor het onderwerp wordt aangezien.
    Voorbeeld:
    Onjuist: Mensen die belangstelling hebben voor de functie (meew.vw) worden verzocht hun sollicitaties te richten aan het dagelijks bestuur (ow).
    Juist: Mensen die belangstelling hebben voor de functie (meew. vw) wordt verzocht hun sollicitaties te richten aan het dagelijks bestuur (ow).

Dat-/Als-constructie
Voorbeeld:
Onjuist: Daarom vind ik dat als films schokkende beelden bevatten of vormen van ernstig geweld, ze niet voor tien uur ’s avonds moeten worden uitgezonden.
Juist: Daarom vind ik dat films niet voor tien uur ’s avonds moeten worden uitgezonden, als ze schokkende beelden bevatten of vormen van ernstig geweld.

Foutieve samentrekking

Samentrekking betekent weglating.

Bijvoorbeeld:

  • Bij woorddelen: voor- en nadelen;
  • Bij woorden: korte (..) en lange broeken;
  • Bij zinsdelen: [Jan koopt een cd] en [Piet (..) een mp3 speler.].

Als je twee zinnen aan elkaar plakt met en of maar, mag je de delen die hetzelfde zijn in de tweede zin weglaten, maar dat mag alleen als:

  • de betekenis hetzelfde is;
  • de vorm hetzelfde is;
  • en de grammaticale functie hetzelfde is.

Foutieve beknopte zin

Van een bijwoordelijke bijzin kun je een beknopte bijzin maken.

Voorbeeld:

  • [bijw.bijzin: Omdat hij (ow) er ging (pv) studeren], moest Joep in Amsterdam op kamers.
  • [beknopte bijzin: Om er te gaan studeren] moest Joep in Amsterdam op kamers.

Er zijn drie soorten beknopte bijzinnen:

  1. Met een voltooid deelwoord.
    Voorbeeld:
    Onjuist: [Bij het theater aangekomen] was de voorstelling (ow) al begonnen.
    Juist: [Bij het theater aangekomen] stelden we (ow) vast dat de voorstelling al begonnen was.
  2. Met een onvoltooid deelwoord.
    Voorbeeld:
    Onjuist: [Fietsend op de Veluwe] dwaalden Erins ogen (ow) af naar de grazende herten tussen de bomen.
    Juist: [Fietsen op de Veluwe] zag Erin (ow) grazende herten tussen de bomen.
  3. Met te + hele ww
    Voorbeeld:
    Onjuist: [Na drie uur overlegd te hebben] ging de staking (ow) bij Philips uiteindelijk niet door.
    Juist: [Na drie uur overlegd te hebben] zagen de Philipswerknemers (ow) af van een staking.

Zinnen onjuist begrenzen

Losstaand zinsgedeelte

Bijwoordelijke zinnen mogen niet los staan van de zin waar ze in horen.

Voorbeeld:
Onjuist: Iedere arts zal je adviseren om in de winter niet zonder jas naar buiten te gaan. Omdat je dan snel een verkoudheid oploopt en misschien wel griep krijgt.
Juist: Iedere arts zal je adviseren om in de winter niet zonder jas naar buiten te gaan, omdat je dan snel een verkoudheid oploopt en misschien wel griep krijgt.

Zinnen aan elkaar plakken

Zinnen mogen alleen aan elkaar worden geplakt als er een verbindingswoord is, zoals omdat en maar. Als een verbindingswoord ontbreekt moet er een punt staan na de eerste zin.

Voorbeeld:
Onjuist: De trein had een uur vertraging, daardoor kwam ik te laat.    
Juist: De trein had een uur vertraging. Daardoor kwam ik te laat.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.