Nederlands Formuleren
Misleidende tweelingen: als/dan
Dan: vergrotende trap
Als: vergelijkende trap
Misleidende tweelingen: omdat/doordat
Omdat: reden
Doordat: oorzaak
Misleidende tweelingen: blijkbaar/schijnbaar
Blijkbaar: bewijs
Schijnbaar: waarschijnlijk
Misleidende tweelingen: mits/tenzij
Mits: voorwaarde
Tenzij: eventueel, obstakel
Misleidende tweelingen: heb/ben
Heb: geen handeling
Ben: geen herinnering
Misleidende tweelingen: te wijten/te danken
Te danken: positief
Te wijten: negatie
Misleidende tweelingen: geregeld/regelmatig
Geregeld: frequent
Regelmatig: vaste volgorde
Misleidende tweelingen: daarentegen/integendeel
Daarentegen: te wijzen op de tegengestelde kenmerken van twee vergelijkbare onderwerpen of van één onderwerp in verschillende omstandigheden
Integendeel: een uiting over een onderwerp te weerleggen
Misleidende tweelingen: destijds/indertijd
Destijds: preciezer tijdstip
Indertijd: verwijzen naar bepaalde periode, niet precies
Misleidende tweelingen: geneigd/genegen
Geneigd: neiging tot, vaak negatief
Genegen: wil gevend bereid zijn tot
Misleidende tweelingen: climax/hoogtepunt
Climax:
Hoogtepunt:
Contaminatie
Wanneer twee woorden of uitdrukkingen worden verward en ten onrechte worden vermengd.
Foute voorbeelden:
4. De oorzaak van de schade is te wijten aan de zware regenval. 5. Ik kan het me best begrijpen. 6. Ik bedacht me ineens dat ik nog boodschappen moest doen. 7. Doe het maar overnieuw. 8. Pas op de zakkenrollers 9. Een examen behalen 10. Zo optimaal mogelijk 11. Volgens mijn mening 12. Als minister zijnde 13. Opnoteren 14. Uitselecteren 15. Uitproberen 16. Nachecken 17. Verexcuseren 18. Overkopen 19. Optelefoneren 20. Plostklaps |
Irriteert mij Ergeren aan Beseffen Zich realiseren Behoort tot de beste Is een van de beste De oorzaak is Schade is te wijten aan Het begrijpen Mij voorstelling Bedacht Realiseerde mij Opnieuw Overdoen Let op Pas op voor Examen halen Diploma behalen Optimaal Zo goed mogelijk Volgens mij Naar mijn mening Minister zijnde Als minister Opschrijven Noteren Uitkiezen Selecteren Proberen Uittesten Checken Nakijken Verontschuldigen Excuseren Kopen Overnemen Opbellen Telefoneren Plotseling Eensklaps |
Verkeerd voorzetsel
- Op de hoogte zijn van
- Is ontleend aan
- In het licht van
- Snoeien in
- Refereren aan
- Verschillen van
Dubbelop: tautologie
Als hetzelfde twee keer wordt gezegd met verschillende woorden van dezelfde woordsoort, synoniemen.
Voorbeeld: altijd en eeuwig, blij en verheugd.
Dubbelop: pleonasme
Als een deel van de betekenis van een woord of een woordgroep, nog eens door een ander woord uitgedrukt wordt, meestal van een andere woordsoort.
Voorbeeld: de ronde cirkel.
Dubbelop: dubbele ontkenning
In zinnen met een werkwoord dat al een ‘ontkennend’ karakter heeft wordt soms ten onrechte een tweede ontkenning toegevoegd
Voorbeeld: De examenkandidaten deden veel moeite om te voorkomen dat er in hun profielwerkstuk geen spelfouten zouden staan.
Hiaat
Woorden weggelaten.
Voorbeelden: twijfelt eraan
Fouten met verwijswoorden: vrouwelijk
- Vrouwelijke personen/dieren: de vrouw, secretaresse, verpleegster, wolvin
- Volgende uitgangen:
- -heid
- -nis
- -ing
- -st
- -schap
- -te
- -de
- -ie
- -ij
- -iek
- -theek
- -teit
- -uur
Fouten met verwijswoorden: mannelijk
- Mannelijke personen/dieren: de man, secretaris, verpleger, wolf
- Overige de-woorden
Fouten met verwijswoorden: onzijdig
- Alle het-woorden
- Namen van landen en steden
- Namen van clubs
- Verkleinwoorden
Fouten met verwijswoorden: wat
Alleen gebruiken bij volgende 3 gevallen:
- Overtreffende trap
- Onbepaald voornaamwoord
- Verwijzen naar heel woord
Fouten met verwijswoorden: schema
Pers. vnwrd |
Bez. Vnwrd |
Aanwijzend vnwrd |
Betr. vnwrd. |
Vnw. bijwoord |
|
Mannelijk |
Hij, hem Hij loopt daar (ond.) Ik zie hem (lv) Ik geef hem een boek. (meew. vw) |
Zijn Zijn boek |
Deze, die Deze jongen Die jongen |
Die De jongen die daar loopt |
Bij zaken: waaraan, waarmee enz. De tafel waaraan ik zit Bij mensen: met wie, aan wie enz. De jongen aan wie ik dit geef |
Vrouwelijk |
Zij, ze, haar Zij loopt daar. Ik zie haar. Ik geef haar een boek. |
Haar Haar boek |
Deze, die Deze vrouw Die vrouw |
Die De vrouw die daar loopt |
Bij zaken: waaraan, waarmee enz. De universiteit waarop ik zit. Bij mensen: met wie, aan wie enz. De vrouw, met wie ik op vakantie ben. |
Onzijdig |
Het Ik zie een kind, het loopt daar. Ik zie het. Ik geef het een boek. |
Zijn Zijn boek |
Dit, dat Dit kind Dat kind |
Dat Het kind dat daar loopt |
waaraan, waarmee enz. Het krukje waarop ik zit. |
Meervoud |
Zij, ze, hen, hun Zij lopen daar. Ik zie hen. Ik geef hun een boek Ik geef aan hen een boek. |
Hun Hun boek |
Deze, die Deze mensen Die mensen |
Die De mensen die daar lopen |
Bij zaken: waaraan, waarmee enz. De fietsen waarop we rijden. Bij mensen: met wie, aan wie enz. De jongens met wie ik speel. |
Incongruentie/congruentiefout
Het onderwerp en de persoonsvorm hebben hetzelfde getal. En dát betekent weer dat het onderwerp en de persoonsvorm allebei enkelvoud zijn, óf allebei meervoud.
Voorbeeld:
- Mv media
- Ev noch de voorzitter, noch de secretaris
- Ev meer dan de helft van de Nederlandse vrouwen
- Ev jeugd
- Ev een van de meisjes
- Mv een van de grondbezitters
- Ev velen
- Ev schrijvers
Dat/als-constructie
Dat en als mogen niet achter elkaar staan.
Fout: Daarom vind ik dat als films schokkende beelden bevatten, ze niet voor tien uur ’s avonds uitgezonden moeten worden.
Goed: Daarom vind ik dat films niet voor tien uur ’s avonds moeten worden uitgezonden, als ze schokkende beelden bevatten.
Foutieve samentrekking
Alleen 2 zinnen samenvoegen wanneer:
- De betekenis hetzelfde is = (voeren/oorlog voeren)
- De vorm hetzelfde is = (enkelvoud/meervoud)
- De grammaticale functie hetzelfde is = (ow/lv/mv)
Fout: De jongen smeerde een broodje en hem daarna snel naar buiten.
Goed: De jongen smeerde een broodje en smeerde hem daarna snel naar buiten.
Foutief beknopte bijzin
Een beknopte bijzin is een bijzin zonder onderwerp en persoonsvorm. Een beknopte bijzin is afgeleid van een gewone bijzin. Je kunt het onderwerp in gedachte invullen. Het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin moet hetzelfde zijn als dat van de hoofdzin. Als dat niet zo is, is de zin ongrammaticaal.
Fout: De weersvoorspelling gehoord hebbend zal de Elfstedentocht ook dit jaar waarschijnlijk niet gehouden kunnen worden. (de Elfstedentocht kan niet horen…)
Goed: Nadat ik de weersvoorspelling hoorde zal de Elfstedentocht ook dit jaar waarschijnlijk niet gehouden kunnen worden.
REACTIES
1 seconde geleden