Formuleren

Beoordeling 8.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1080 woorden
  • 9 maart 2018
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 8.4
5 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Maak kans op 50 euro Bol.com tegoed 💜

Scholieren.com wil weten hoe school écht is voor jou. Vul de vragenlijst in (7 - 10 min) en laat weten wat er beter kan. Wij luisteren — en je maakt kans op 50 euro 💶

Doe mee

Nederlands Formuleren

Misleidende tweelingen: als/dan

Dan: vergrotende trap

Als: vergelijkende trap

Misleidende tweelingen: omdat/doordat

Omdat: reden

Doordat: oorzaak

Misleidende tweelingen: blijkbaar/schijnbaar

Blijkbaar: bewijs

Schijnbaar: waarschijnlijk

Misleidende tweelingen: mits/tenzij

Mits: voorwaarde

Tenzij: eventueel, obstakel

Misleidende tweelingen: heb/ben

Heb: geen handeling

Ben: geen herinnering

Misleidende tweelingen: te wijten/te danken

Te danken: positief

Te wijten: negatie

Misleidende tweelingen: geregeld/regelmatig

Geregeld: frequent

Regelmatig: vaste volgorde

Misleidende tweelingen: daarentegen/integendeel

Daarentegen: te wijzen op de tegengestelde kenmerken van twee vergelijkbare onderwerpen of van één onderwerp in verschillende omstandigheden

Integendeel: een uiting over een onderwerp te weerleggen

Misleidende tweelingen: destijds/indertijd

Destijds: preciezer tijdstip

Indertijd: verwijzen naar bepaalde periode, niet precies

Misleidende tweelingen: geneigd/genegen

Geneigd: neiging tot, vaak negatief

Genegen: wil gevend bereid zijn  tot

Misleidende tweelingen: climax/hoogtepunt

Climax:

Hoogtepunt:

Contaminatie

Wanneer twee woorden of uitdrukkingen worden verward en ten onrechte worden vermengd.

Foute voorbeelden:

  1. Ik irriteer me aan hem
  1. Hij besefte zich dat te laat.
  1. Hij behoort tot een van de beste tennissers ter wereld.

4.     De oorzaak van de schade is te wijten aan de zware regenval.

5.     Ik kan het me best begrijpen.

6.     Ik bedacht me ineens dat ik nog boodschappen moest doen.

7.     Doe het maar overnieuw.

8.      Pas op de zakkenrollers

9.     Een examen behalen

10.   Zo optimaal mogelijk

11.   Volgens mijn mening

12.   Als minister zijnde

13.   Opnoteren

14.   Uitselecteren

15.   Uitproberen

16.   Nachecken

17.   Verexcuseren

18.   Overkopen

19.   Optelefoneren

20.   Plostklaps

Irriteert mij

Ergeren aan

Beseffen

Zich realiseren

Behoort tot de beste

Is een van de beste

De oorzaak is

Schade is te wijten aan

Het begrijpen

Mij voorstelling

Bedacht

Realiseerde mij

Opnieuw

Overdoen

Let op

Pas op voor

Examen halen

Diploma behalen

Optimaal

Zo goed mogelijk

Volgens mij

Naar mijn mening

Minister zijnde

Als minister

Opschrijven

Noteren

Uitkiezen

Selecteren

Proberen

Uittesten

Checken

Nakijken

Verontschuldigen

Excuseren

Kopen

Overnemen

Opbellen

Telefoneren

Plotseling

Eensklaps

Verkeerd voorzetsel

  1. Op de hoogte zijn van
  2. Is ontleend aan
  3. In het licht van
  4. Snoeien in
  5. Refereren aan
  6. Verschillen van

Dubbelop: tautologie

Als hetzelfde twee keer wordt gezegd met verschillende woorden van dezelfde woordsoort, synoniemen.

Voorbeeld: altijd en eeuwig, blij en verheugd.

Dubbelop: pleonasme

Als een deel van de betekenis van een woord of een woordgroep, nog eens door een ander woord uitgedrukt wordt, meestal van een andere woordsoort.

Voorbeeld: de ronde cirkel.

Dubbelop: dubbele ontkenning

In zinnen met een werkwoord dat al een ‘ontkennend’ karakter heeft wordt soms ten onrechte een tweede ontkenning toegevoegd

Voorbeeld: De examenkandidaten deden veel moeite om te voorkomen dat er in hun profielwerkstuk geen spelfouten zouden staan.

Hiaat

Woorden weggelaten.

Voorbeelden: twijfelt eraan

Fouten met verwijswoorden: vrouwelijk

  • Vrouwelijke personen/dieren: de vrouw, secretaresse, verpleegster, wolvin
  • Volgende uitgangen:
  1. -heid
  2. -nis
  3. -ing
  4. -st
  5. -schap
  6. -te
  7. -de
  8. -ie
  9. -ij
  10. -iek
  11. -theek
  12. -teit
  13. -uur

Fouten met verwijswoorden: mannelijk

  • Mannelijke personen/dieren: de man, secretaris, verpleger, wolf
  • Overige de-woorden

Fouten met verwijswoorden: onzijdig

  • Alle het-woorden
  • Namen van landen en steden
  • Namen van clubs
  • Verkleinwoorden

Fouten met verwijswoorden: wat

Alleen gebruiken bij volgende 3 gevallen:

  • Overtreffende trap
  • Onbepaald voornaamwoord
  • Verwijzen naar heel woord

Fouten met verwijswoorden: schema

Pers. vnwrd

Bez. Vnwrd

Aanwijzend vnwrd

Betr. vnwrd.

Vnw. bijwoord

Mannelijk

Hij, hem

Hij loopt daar (ond.)

Ik zie hem (lv)

Ik geef hem een boek. (meew. vw)

Zijn

Zijn boek

Deze, die

Deze jongen

Die jongen

Die

De jongen die daar loopt

Bij zaken: waaraan, waarmee enz.

De tafel waaraan ik zit

Bij mensen: met wie, aan wie enz.

De jongen aan wie ik dit geef

Vrouwelijk

Zij, ze, haar

Zij loopt daar.

Ik zie haar.

Ik geef haar een boek.

Haar

Haar  boek

Deze, die

Deze vrouw

Die vrouw

Die

De vrouw die daar loopt

Bij zaken: waaraan, waarmee enz.

De universiteit waarop ik zit.

Bij mensen: met wie, aan wie enz.

De vrouw, met wie ik op vakantie ben.

Onzijdig

Het

Ik zie een kind, het loopt daar.

Ik zie het.

Ik geef het een boek.

Zijn

Zijn boek

Dit, dat

Dit kind

Dat kind

Dat

Het kind dat daar loopt

waaraan, waarmee enz.

Het krukje waarop ik zit.

Meervoud

Zij, ze, hen, hun

Zij lopen daar.

Ik zie hen.

Ik geef hun een boek

Ik geef aan hen een boek.

Hun

Hun boek

Deze, die

Deze mensen

Die mensen

Die

De mensen die daar lopen

Bij zaken: waaraan, waarmee enz.

De fietsen waarop we rijden.

Bij mensen: met wie, aan wie enz.

De jongens met wie ik speel.

Incongruentie/congruentiefout

Het onderwerp en de persoonsvorm hebben hetzelfde getal. En dát betekent weer dat het onderwerp en de persoonsvorm allebei enkelvoud zijn, óf allebei meervoud.

Voorbeeld:

  1. Mv media
  2. Ev noch de voorzitter, noch de secretaris
  3. Ev meer dan de helft van de Nederlandse vrouwen
  4. Ev jeugd
  5. Ev een van de meisjes
  6. Mv een van de grondbezitters
  7. Ev velen
  8. Ev schrijvers

Dat/als-constructie

Dat en als mogen niet achter elkaar staan.

Fout: Daarom vind ik dat als films schokkende beelden bevatten, ze niet voor tien uur ’s avonds uitgezonden moeten worden.
Goed: Daarom vind ik dat films niet voor tien uur ’s avonds moeten worden uitgezonden, als ze schokkende beelden bevatten.

Foutieve samentrekking

Alleen 2 zinnen samenvoegen wanneer:

  1. De betekenis hetzelfde is = (voeren/oorlog voeren)
  2. De vorm hetzelfde is = (enkelvoud/meervoud)
  3. De grammaticale functie hetzelfde is = (ow/lv/mv)

Fout: De jongen smeerde een broodje en hem daarna snel naar buiten.

Goed: De jongen smeerde een broodje en smeerde hem daarna snel naar buiten.

Foutief beknopte bijzin

Een beknopte bijzin is een bijzin zonder onderwerp en persoonsvorm. Een beknopte bijzin is afgeleid van een gewone bijzin. Je kunt het onderwerp in gedachte invullen. Het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin  moet hetzelfde zijn als dat van de hoofdzin. Als dat niet zo is, is de zin ongrammaticaal.

Fout: De weersvoorspelling gehoord hebbend zal de Elfstedentocht ook dit jaar waarschijnlijk niet gehouden kunnen worden. (de Elfstedentocht kan niet horen…)

Goed: Nadat ik de weersvoorspelling hoorde zal de Elfstedentocht ook dit jaar waarschijnlijk niet gehouden kunnen worden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.