Beroep op autoriteit
Is een argument waar een persoon met veel aanzien, of een grote meerderheid wordt gebruikt o een standpunt of mening mee te beargumenteren. Voorbeelden hiervan zijn:
Die nieuwe film is erg goed (standpunt)
Want Lionel Messi vond het ook een goede film (Beroep op autoriteit. Argument)
Ook wordt gebruikt als reden:
Het stond op internet, in de krant, de meerderheid zegt, het werd op tv gezegd, het blijkt uit wetenschappelijk onderzoek.
Stel jezelf de vraag: Is de persoon die benoemd wordt een kenner? In dit geval weet je dat niet want Messi weet net zoveel als ieder ander van films.
En de vraag of de autoriteit die benoemd wordt ook belang heeft bij in dit geval de film. Misschien heeft Messi de film gefinancierd. Of gaat de film over hem? Dan is het logisch dat hij goed commentaar geeft.
Beroep op traditie
Dat is een reden gebaseerd op een gewoonte uit het verleden.
Voorbeeld: van jouw opa en oma kregen wij ook geen zakgeld dus jullie ook niet.
Of, Wij moesten vroeger ook veel meehelpen dus Jullie nu ook.
Het standpunt is dus hier dat jij geen zakgeld krijgt en dat je moet meehelpen bij bovenstaande voorbeelden. De argumenten zijn allebei omdat dat vroeger ook zo was. (gewoonte, traditie)
Commentaar op deze redenen: Dat t vroeger zo ging wil niet zeggen dat t nu nog steeds zo moet gaan.
Persoonlijke aanval
Bij persoonlijke aanval wordt er iets over iemand of een bepaalde groep gezegd zonder inhoudelijke redenen. Meest voorkomend op basis van : geloof , huidskleur/uiterlijk , vrienden of familie, politieke overtuiging.
Voorbeeld: Een Marokkaan weet helemaal niks van Nederlandse politiek.
Standpunt : Dat zo iemand niks van Nederlandse politiek weet,
Met als argument dat hij een Marokkaan is. Tegenargument: misschien weten e we meer over onze politiek dan dat jij denk, of Er zitten ook Nederlandse Marokkanen in de politiek.
Cirkelredenering
Een cirkelredenering is dat de bij gegeven reden Het standpunt en het argument aan elkaar gelijk staan. Ze zijn alleen iets anders geformuleerd.
Voorbeeld: Dat verhaal is heel erg saai omdat er niets boeiends in gebeurd.
Standpunt is dat het verhaal saai is. En het argument omdat er niets boeiends in gebeurd.
Tegenargument: Niet boeiend is hetzelfde als saai dus je geeft geen geldige reden, Jouw standpunt en argument zijn dus precies hetzelfde.
Verschuiven van bewijslast
Hierbij wordt wel een mening maar geen argument gegeven. Degene die het niet mee eens is zou met kritiek moeten komen volgens deze reden. Maar eigenlijk moet degene die deze reden geeft juist een argument geven waarom hij of zij iets denkt.
Voorbeeld:
Leraar: Dit huiswerk heb jij nooit zelf gedaan. , leerling: Echt wel . Leraar: bewijs het dan!
Verzwegen argument is hier dat als je niet kan aantonen dat je het huiswerk hebt gemaakt je het dus niet zelf gedaan hebt.
Tegenargument: Ik hoef dat niet te bewijzen, zegt u mij maar eens waarom het niet van mij is.
De ander woorden in de mond leggen.
Een ander woorden in de mond leggen is het verdraaien van een uitspraak van iemand tot een uitspraak die hij of zij niet gedaan heeft. Vervolgens wordt er commentaar gegeven op de verdraaide uitspraak.
Voorbeeld: Jij wilt deze zomer niet mee met je ouders op vakantie.
Je vader zegt dan: Dus als jij niet mee wil op vakantie ga je jezelf liever de hele tijd te pletter vervelen? Hier is het standpunt dus dat jij je liever te pletter verveelt. Met als argument dat je niet mee wil op vakantie.
Je kan hier het volgende commentaar op geven: ik ga niet iets verdedigen wat ik zelf niet heb gezegd. Of : Dat ik me ga vervelen maak jij er zelf van.
Er bestaat bij drogredenen ook nog een vals dilemma, daarvan is sprake als er net wordt gedaan alsof er maar 2 keuzes zijn A en B. kies je niet voor A dan vind je B.
Voorbeeld: jij bent niet voor de Amerikanen? (A) Dan ben je dus voor de terroristen(B)
Jij ook argument.
Een jij ook argument vind plaats als iemand bijvoorbeeld een opmerking maakt bijvoorbeeld dat je nu eens stil moet zijn en je mond moet houden. Waar de ander dan op antwoord: Maar jij praat ook altijd heel veel dus ik hoef mn mond nu ook niet te houden. Deze uitspraak klopt vaak van geen kant omdat de situatie van nu anders is.
Hier is het standpunt dus: Dat ik nu mijn mond niet hoef te houden, met als argument: Omdat jij ook altijd veel praat.
Als commentaar kun je hier op geven: Wat heeft dat er nu mee te maken ik vraag toch of jij NU stil wilt zijn?
Onjuist oorzakelijk verband
Bij een onjuist oorzakelijk verband worden 2 dingen genoemd bij elkaar die in principe gewoon kunnen kloppen, alleen wat er fout aan is, is dat de 2 genoemde dingen hier niks met elkaar te maken hebben ook al kloppen ze los van elkaar wel.
Voorbeeld: NU ik een nieuwe auto heb sta ik steeds minder in de file. (dit is gewoon toeval)
Je moet je zelf dus de volgende vragen stellen, : leid de oorzaak ( in dit geval de nieuwe auto) tot het gevolg? (dat je nu minder in de file staat)
Commentaar hier op: Denk je serieus dat nu je een nieuwe auto hebt er ineens minder files staan of heeft dat misschien een hele andere oorzaak( bijvoorbeeld : Tijd dat je aan het rijden bent, wegverbreding, aanleg van nieuwe snelwegen enz..)
Verkeerde vergelijking
Hier worden 2 vaak compleet verschillende zaken aan elkaar vergelijkbaar gesteld
Voorbeeld: Ik vind dat harddrugs ook maar legaal gemaakt moet worden, alcohol en sigaretten zijn toch ook gewoon legaal. Hier is het standpunt dat harddrugs legaal moet worden, met als argument dat alcohol en sigaretten dat ook zijn.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
G.
G.
heel erg handig, super bedankt hiervoor!
10 jaar geleden
Antwoorden