1. Wat hoort bij de ruimte in een verhaal?
Plaats, omgeving, weeromstandigheden.
2. Een beschrijving van de ruimte zorgt er voor dat je een verhaal voor je ziet, wat roept de ruimte vaak nog meer?
Een sfeer.
3. Hoe noem je een terugblik in de tijd?
Een flashback
4. Wat is het verschil tussen open en gesloten einde?
Bij een open einde weet je niet precies wat er gaat gebeuren, bij een gesloten einde zijn alle problemen opgelost.
5. Noem een paar verwijswoorden.
Die, deze, dit, dat, hij ,zij, ze, daarmee, hierop. Enz.
6. Een goede tekst bestaat uit:
Kern, inleiding, slot.
7. Hoe kan een inleiding, slot, of kern gemaakt worden?
Inleiding: - een of meerdere vragen
- Verrassende openingszin
- Korte beschrijving van het onderwerp
Slot: - samenvatting van de kern.
- Conclusie
- Advies
Kern: - uitwerking van de hoofdgedachte
- De kern is verdeeld in alinea’s boven de alinea’s staan tussenkopjes.
8. Wat doe je als iets niet van toepassing is?
Een streepje invullen, of n.v.t
9. Noem 2 verschillende taalgroepen:
Romeinse-> talen van zuidwest europa-> Italiaans, Frans, Spaans, Portugal
Germaans-> noordwest europa-> Duits, Engels, Nederlands, Fries, Noors, Deens, en IJsland
10. Je had eerst het………….. daarna kwam de standaardtaal ……………………
11. Welke taal word van het Nederland afgeleid?
Afrikaans.
12. Grieks en Latijn waren vroeger talen van?
De wetenschap.
14/20 . Een aantal woorden uit opdr. 36
Plaats, omgeving, weeromstandigheden.
2. Een beschrijving van de ruimte zorgt er voor dat je een verhaal voor je ziet, wat roept de ruimte vaak nog meer?
Een sfeer.
3. Hoe noem je een terugblik in de tijd?
Een flashback
4. Wat is het verschil tussen open en gesloten einde?
Bij een open einde weet je niet precies wat er gaat gebeuren, bij een gesloten einde zijn alle problemen opgelost.
5. Noem een paar verwijswoorden.
6. Een goede tekst bestaat uit:
Kern, inleiding, slot.
7. Hoe kan een inleiding, slot, of kern gemaakt worden?
Inleiding: - een of meerdere vragen
- Verrassende openingszin
- Korte beschrijving van het onderwerp
Slot: - samenvatting van de kern.
- Conclusie
- Advies
Kern: - uitwerking van de hoofdgedachte
- De kern is verdeeld in alinea’s boven de alinea’s staan tussenkopjes.
8. Wat doe je als iets niet van toepassing is?
Een streepje invullen, of n.v.t
9. Noem 2 verschillende taalgroepen:
Romeinse-> talen van zuidwest europa-> Italiaans, Frans, Spaans, Portugal
Germaans-> noordwest europa-> Duits, Engels, Nederlands, Fries, Noors, Deens, en IJsland
10. Je had eerst het………….. daarna kwam de standaardtaal ……………………
Afrikaans.
12. Grieks en Latijn waren vroeger talen van?
De wetenschap.
14/20 . Een aantal woorden uit opdr. 36
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden