Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

Correct formuleren

Beoordeling 1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1317 woorden
  • 11 december 2012
  • 1 keer beoordeeld
Cijfer 1
1 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Inspiratie nodig voor je profielwerkstuk?

Ben jij op zoek naar een onderwerp voor je profielwerkstuk, maar weet je niet waar te beginnen? Bij de Universiteit Twente vind je volop inspiratie. Van organen op chips tot fast fashion tot het programmeren van een robot – er is altijd wel een onderwerp dat bij jouw interesses past.

Lees meer!

Dubbelop

  1. Onjuiste herhaling

VZ wordt twee keer gebruikt.

  1. Tautologie

Twee woorden in de zin die hetzelfde betekenen, wel van dezelfde woordsoort.

Bv. Denkend en peinzend.

           ww               ww

       Steun en support geven.

           znw          znw  

  1. Pleonasme

Een kenmerk van een woord wordt door een ander woord in de zin extra benadrukt, meestal van een ander woordsoort.

               Bv. Het groene gras.

                bnw    znw

       De natte regen.

              bnw    znw

       Een gratis cadeautje.

               bnw       znw 

       De eerste introductie

                bnw       znw

       Een klein detail.

                 bnw  znw  

  1. Contaminatie

Twee woorden of woordgroepen vormen samen een nieuw, fout begrip.

Goed woord + goed woord= fout woord

Bv. opnieuw en overdoen -> overnieuw

       Als man en zijnde man -> als man zijnde

  1. Dubbele ontkenning

Zin heeft werkwoord met ontkennend karakter en nog een ontkenning.

Ontkennend ww + ontkenning= dubbele ontkenning

Bv.  Wij voorkomen dat het niet gebeurd.

        Hij wordt er van weerhouden niet naar school te gaan.

        Het is verboden om geen vis te vangen.   

2. fouten met verwijswoorden

Stappenplan verwijsvoorden:

  1. Waar verwijst het verwijswoord naar (hij, zij(ze), het, hem, haar, zijn)?
  2.  Is dit een de-woord of een het-woord?

Zie de volgende twee schema`s:

Hen hun of zij?

Hen:

  • Na een VZ
  • Als het het het lv is

Hun:

  • Als het het mv is

Zij

  • Als het het ond is

Ontleden:

Persoonsvorm:                   vraagzin maken of zin in andere tijd

Onderwerp:                         wie/wat + persoonsvorm

Meewerkend voorwerp:   je kunt het woord vervangen door aan/ voor hem

Lijdend voorwerp:              wie/wat + gezegde(alle WW) + ond

Dat of wat?

Dat

  • Als je verwijst naar een het- woord

Wat

Als je verwijst naar:

  • Een onbepaald vnw (alles, niets, iets, het enige)
  • Een overtreffende trap ( het beste, het mooiste, het grootste)
  • Een hele zin

Wie of waar?

GOED DE ZIN LEZEN!

Wie

  • Bij personen

Waar

  • Bij zaken

Onduidelijk verwijzen

  • Een verwijswoord verwijst naar iets wat niet in de tekst staat.

Dit kun je verbeteren door zelf een antecedent te plaatsen in de zin.

  • Of er zijn meerdere mogelijke antecedenten.

Dit kun je verbeteren door het onduidelijke verwijstwoord te vervangen door een naam. 

3. Incongruentie

(congruentie = pv enkv. + ond enkv. en pv meerv. + ond meerv.)

pv enkv. + ond. meerv= incongruentie

pv meerv. + ond enkv.= incongruentie

hoe ontstaat incongruentie?

  1. Ond lijkt meervoud, maar het is enkelvoud. Hierdoor wordt de pv meervoud.
  2. Het onderwerp en de pv staan (te) ver uit elkaar.
  3. Het meewerkend voorwerp wordt als onderwerp gezien.

Stappenplan incongruentie:

  1. Waar verwijst de persoonsvorm naar? Waar heeft het betrekking op?
  2. Is dit het onderwerp of meewerkend voorwerp?
  3. Onderwerp -> is het onderwerp enkelvoud oof meervoud?

Meewerkend voorwerp ->  persoonsvorm moet enkelvoud zijn.

  1. Onderwerp is meervoud -> persoonsvorm moet meervoud zijn.

Onderwerp is enkelvoud -> persoonsvorm moet enkelvoud zijn.

Let op vreemde vormen: media, politici, bases, musea, data en musici.

  1. Verbeter eventueel de fouten. Verbeter de persoonsvorm.

Voorbeeld:

De leerlingen werden gevraagd mee te werken.

  1. Pv: werden, verwijst naar de leerlingen
  2. Meewerkend voorwerp, omdat je het woord kan vervangen door aan/voor hem.
  3. Mewerkend voorwerp -> pv moet ekv zijn

 5.    verbetering: de leerlingen werdt gevraagd...

Hoe weet je of het onderwerp enkelvoud is?

  • Er staat ‘een’ voor.
  • Er staat ‘dit’ voor.
  • Er staat ‘dat’ voor.
  • Er staat ‘het’ voor.
  • Vreemde vormen: medium, politicus, basis, museum, datum en musicus.

 4. Dat/als- constructie

Dat/als, omdat/wanneer, zodat/als, dat/wanneer en omdat/als.

  • Voorwaarde = iets dat nodig is voordat iets anders gebeurt.
  • Een voorwaarde begint vaak met als of wanneer.

Stappenplan:

  1. Wat is de voorwaarde?
  2. Haal de voorwaarde uit de zin.
  3. Schrijf de rest van de zin over (let op verwijswoorden).
  4. Plaats de voorwaarde achter aan de zin.

5. foutieve samentrekking

Komt voor bij:

-          Woorddelen

Voor- en nadelen

-          Woorden

Korte (...) en lange broeken.

-          Zinsdelen

Jan koopt een CD en Piet (...) een mp3- speler.

Je mag delen van zinnen weglaten als ze twee keer voorkomen en als ze aan de volgende voorwaarden voldoen:

(Je moet per zinsdeel checken of het aan de voorwaarden voldoet)

-          De betekenis is hetzelfde.

Verschil in betekenis: houden & houden van. Ik hou een kudde. Ik hou van jou.

-          De grammaticale functie is hetzelfde.

allebei lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, onderwerp etc.

-          De vorm is hetzelfde.

allebei enkelvoud of meervoud

Ontleden:

Persoonsvorm:                   vraagzin maken of zin in andere tijd

Onderwerp:                         wie/wat + persoonsvorm

Meewerkend voorwerp:   je kunt het woord vervangen door aan/ voor hem

Lijdend voorwerp:              wie/wat + gezegde(alle WW) + ond

6. foutieve beknopte bijzin

3 soorten beknopte bijzinnen:

-          Met een VDW (aangekomen)

-          Met een OD (fietsend, mopperend)

-          Te + hele WW (te hebben, te fietsen)

Stappenplan:

  1. Wat is het (‘denkbeeldige’) onderwerp van de bijzin?

Wat is het onderwerp van de hoofdzin?

  1. Is het onderwerp van de hoofdzin & bijzin hetzelfde?

Ja -> correcte beknopte bijzin.

Nee ->foutieve beknopte bijzin, stap 3

  1. verander de hoofdzin -> zorg dat het onderwerp hetzelfde wordt als het onderwerp in de bijzin. Of

verander de bijzin -> Maak van de foutieve beknopte bijzin een normale zin met een persoonsvorm en een onderwerp.

 een beknopte bijzin is alleen correct als het onderwerp in de hoofdzin,  ook het onderwerp in de bijzin is.

  • In een beknopte bijzin staat geen persoonsvorm en onderwerp (Je kunt wel een denkbeeldig onderwerp verzinnen!).

 7. losstaand zinsgedeelte

  • Het losstaande zinsgedeelte kan beginnen met:
  • Het losstaand zinsgedeelt is een bijwoordelijke bijzin, en hoort dus bij een hoofdzin.

è Je kunt deze fout verbeteren door het losstaand zinsgedeelt met de hoofdzin te verbinden d.m.v een komma.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.