Blok 5

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 702 woorden
  • 28 juni 2009
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
7 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Nederlands Samenvatting blok 5
4.2
Hoofdgedachte= Check kernzinnen+titel+inleiding
3.7/5.4
Betoog = subjectief(wil een ander overtuigen) vooral mening.
Structuurmodellen= Voor- en nadelenstructuur
Vroeger- en nu structuur
Vroeger- en toekomststructuur
Probleem- en oplossingstructuur
Verschijnsel- en verklaringstructuur
Bewering- en argumentenstructuur
Verschijnsel- en besprekingsstructuur

Mening/standpunt: Je verdedigen door argumenten te geven.(Hoofd- en subargumenten)
Objectieve argumenten= argumenten op basis van feiten
Subjectieve argumenten= argumenten op basis van geloof en intuïtie

Opbouw van Redenering

1. Want type
Stelling -> argumenten volgen daarna.
Tussenbeide delen past een signaalwoord : Redegevend of oorzakelijk verband.
2. Dus type
Geen stelling maar gelijk argumenten. -> Daarna conclusie.
Concluderend verband.

6.5

Enkelvoudige argumentatie= één argument in de tekst
Meervoudige argumentatie= meer argumenten in de tekst.
Nevenschikkende argumenten=Gebruikte argumenten zijn gelijkwaardig. Hoofdargument
Mening - Hoofdargument 1 – Hoofdargument 2 – Hoofdargument 3
Ondergeschikte argumenten= Argument heeft ondersteuning bij een ander argument. Subargument
Inleiding - Mening – Hoofdargument - Subargument 1- Subargument 2 - Afsluiting

6.5.4
Reden= als een mens en keuze heeft gemaakt
Oorzaak= als mens er zelf niets aan kan doen.
Na een argument -> Bijna altijd tegenargument

6.3 Soorten argumenten
OBJECTIEVE ARGUMENTEN
Feit Als er feiten in het argument worden gebruikt
Empirisch argument Ervaringsfeit als argument.
Beroep op autoriteit (gezagsargument) Als diegene het zegt dan is het waar(een hoog persoon)
Vergelijking Als argument kan er een vergelijking worden gegeven
SUBJECTIEVE ARGUMENTEN
Moreel argument Argument door idealen, religie of overtuiging
Emotioneel argument Op basis van intuïtie.

Valse vergelijking
Zwakke argumenten= inhoudelijk niet sterk
Zuiver redeneren= Gebaseerd op logica -> Bewering/stelling – Warneming – Conclusie.

5.2
VERBAND Signaalwoorden

Tegenstellend Maar, integendeel, doch, daar staat tegenover enerzijds….anderzijds, echter

Opsommend Ook, verder, daarnaast, zowel…als., ten 1e ten 2e ,daarna, bovendien

Concluderend samenvattend Concluderend, samenvattend, alles bij elkaar kortom, dus.

Voorwaardelijk Op voorwaarde, mits, als wanneer, indien, tenzij. In dat geval

Vergelijkend Net als, vergeleken, zoals, hetzelfde, eenzelfde geval

Oorzakelijk Daardoor, zodat, doordat, Ten gevolge van enz.

Redegevend omdat, want, immers, daarom. Enz.

Uitleggend/uiteenzettend Dat wil zeggen, zo, bijv. met andere woorden, ter illustratie enz.

7.2
Samenvattingen

Uittreksel Boek of verhaal
Samenvatting Boek of artikel
Representatieve samenvatting Nieuwe tekst en kan oude tekst vervangen(bronvermelding)
Geleide samenvatting korte samenvatting

Eisen van een samenvatting: Hoofdzaken, informatie element, 20% van de normale tekst, bedoeling en hoofdgedachte, Representatief.

CHECK BLZ 153 t/m 161 INFOBOEK

1.5.1
Schrijf of spreekplan= Belangrijkste gegevens van de opdracht
Bronnen
Per alinea kort wat je gaat behandelen

3.11
Circulaire brief Gericht aan meer personen. Kan informerend maar ook activerend
Sollicitatiebrief Aanbieden voor een bepaalde functie. Altijd activerend
Ingezonden brief Persoonlijk getint artikel. Informerend, betogend of activerend zijn.

6.6/8.2

Discussieonderwerp -> Open, controversieel, actueel, interesses, informatie.
Discussie=Gemeenschappelijk standpunt, Doelgericht gesprek, meningvormend, probleemoplossend.
Debat= tussen 2 personen of 2 teams.
Inleiding = Functies: Belangstelling wekken
OW introduceren
Opbouw aankondigen
Hoofdgedachte formuleren
Aanleiding voor het schrijven van de tekst benoemen
Lezer/luisteraar welwillend stemmen

6.4/6.6

Drogredenen = Foutief argument
De persoonlijke aanval
Meelopermotief
Generalisering
Dreigement
Ontduiking van bewijslast geen echte bewijs - zaak overbluffen
Cirkelredenering
Vertekenen van het standpunt Discussies(Neemt standpunt van ander over of overdrijft het)
onjuiste oorzaak-gevolg-relatie emotionele onderwerpen
beroep op verkeerde autoriteit Discussieprogramma’s op TV

3.4.2

Verslag=Over een gebeurtenis of activiteit. Gebaseerd op feiten en chronologische volgorde.

9.16

Taal/stijlfout Betekenis
Foutieve samentrekking Niet gelijkwaardig samengetrokken.

Geen symmetrie Geen gelijkheid in de opsommende delen
Tangconstructie Tussen 2 woorden die bij elkaar horen staan teveel andere woorden
Tussengeschoven bijwoordelijke bijzin van voorwaarde Eerst hoofdmelding en daarna de bijzin van voorwaarde.(voorwaarde als kan beteer achteraan worden gezet)
Foutieve inversie Als het OW achter de persoonsvorm staat (signaalwoord tussen zetten)
Niet- bedoelde dubbelzinnigheid Formulering kan op 2 manieren worden gelezen
Storend figuurlijk taalgebruik Vol woorden met figuurlijke betekenis.
Verkeerd gebruik van de lijdende vorm De meeste zinnen staan in bedrijvende vorm.
overdrijving Woorden als gigantisch, enorme en heel erg.

Beeldspraak= Vergelijking = Beeld en naaste zaak worden vergeleken.
Metafoor = twee of meer ongelijke betekennissen worden met elkaar verenigd
Personificatie = levenloze natuur of abstracte begrippen worden voorgesteld
Metonymia = begrip niet rechtstreeks benoemd maar iets waarmee het te maken heeft

Tautologie= twee keer hetzelfde met verschillende woorden
Pleonasme= Bijv. NW een eigenschap herhalen van het Zelfst. NW
Antithese= Tegenstelling naast elkaar (meer en minder bijv.)
Paradox= Schijnbare tegenstrijdigheid (2 jaar getrouwd, maar vrijgezel)
Hyperbool= Erge overdrijving
Understatement= bewering wordt afgezwakt, tegenovergestelde van hyperbool.
Eufemisme= Iets minder aangenaams op een zachte manier gezegd
Woordspelling= Taalgrapje
Spelen met klanken= Tekst mooier maken zodat het beter klinkt (bijv. met rijmen)
Retorische vraag= bewering sterker maker door deze als een vraag te formuleren
Jargon= Indruk wekken dat ze veel van het OW afweten door vaktaal, moeilijke woorden
Ironie = Milde vorm van spot.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.