Blok 4, Woorden en betekenissen

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 1e klas havo/vwo | 986 woorden
  • 8 maart 2009
  • 25 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
25 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
Nederlands blok 4 samenvatting

Hoofdpersonen en bijfiguren

Hoofdpersonen  het belangrijkst in het verhaal.
Je komt te weten wat ze doen en waarom ze zo handelen, en wat ze denken en voelen.
Hoofdpersonen veranderen meestal in de loop van het verhaal.
Bijfiguren  spelen niet z’n grote rol in het verhaal.
Je komt veel minder te weten.
Gedachten en gevoelens blijven vaan verborgen.
Ze veranderen meestal niet.

Publiek

Publiek = een tekst bestemd voor lezers. Die lezers noemen we het publiek.
De schrijver past zich aan, aan het publiek
Jongere kinderen  minder moeilijke woorden, en kortere zinnen.
Vriendin  spreek je aan in gewone, alledaagse taal
Burgemeester  schrijf je in wat plechterige en deftigere taal.

Tekstdoel

Informatie geven  iemand iets nieuws vertellen
Mening geven  vertellen wat je van iets vindt
Overtuigen  redenen geven waarom je gelijk hebt
Overhalen  proberen iemand iets te laten doen
Amuseren  iemand proberen te vermaken of te boeien met een verhaal

Schrijfdoel

Schrijfdoel  het doel dat de schrijver wil bereiken

Tekstsoorten

Tekstsoorten  de brief, het krantenartikel, de reclametekst, het interview, de schoolboektekst, het recept, de gebruiksaanwijzing, het tijdschriftenartikel. De e-mailtekst en het het verhaal.

Meervoud

● De laatste letter van het enkelvoud verdubbelen  prik – prikken, mes – messen

● Bestaat een woord uit meer lettergrepen, dan valt de klemtoon niet op het laatste
Gedeelte van het woord, dan met je de laatste letter niet verdubbelen  dommeriken, haviken, leeuweriken, lomperiken

● Als zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud eindigen op –ee dan voeg je in het meervoud –ën toe aan het woord  fee – feeën

● Valt de klemtoon niet op de laatste lettergreep, dan voeg je in het meervoud –n toe en zet je een trema op de laatste –e van het woord  kopie – kopieën,
porie – poriën

● Bij zelfstandige naamwoorden die in het enkelvoud eindigen op een -s of een –f moet je die laatste letters in het meervoud soms veranderen in een –z of een –v 
kaars – kaarsen, kaas – kazen, fotograaf – fotografen, duif – duiven.

● Je schrijft ’s als anders een verkeerde uitspraak zou ontstaan. Dat is het geval bij alle zelfstandige naamwoorden die eindigen op een –a, -i, -o, -u of –y, waarbij vóór die laatste klinker een medeklinker hoort  aria – aria’s, ski – ski’s, auto – auto’s, vakantie – vakanties

● Van sommige leenwoorden is ook de meervoudsvorm ontleend aan de taal waaruit ze afkomstig zijn  enkelvoud: aquarium meervoud: aquaria, enkelvoud: politicus meervoud: politici

Het internet

Het internet = een verzameling computers die zijn aangesloten op het internationale telefoonnet.

Het internet kent verschillende toepassingen. De twee bekendst zijn: World Wide Web (www) vanaf hier presenteren bedrijven, instellingen en particulieren hun informatie.  www.tmf.nl, www.yahoo.nl, www.ilse.nl

Electronic Mail (e-mail) dit adres is uniek, net als een huisadres. Een e-mailadres bevat altijd een @.  r.jansen@pcc.nu.

Het woordenboek

Hierin vind je:
Hoe je een woord schrijft
Wat de betekenis van een woord is
De betekenis van uitdrukkingen, spreekwoorden en gezegden
Veelgebruikte afkortingen
Of het mannelijk of vrouwelijk is of onzijdig
Hoe het meervoud van een woord wordt gevormd.

Als je een woord opzoekt, moet je kijken naar de grondvorm  voor professoren kijk je bij professor, voor monumentale kijk je bij monumentaal, voor relletje kijk je bij rel, voor foto-explosie kijk je bij exploderen.

Je kunt ook bijzondere woorden vinden en hoe je ze uitspreekt meestal gaat dat om woorden uit een andere taal  bij fanmail staat er (fenmeel).
Soms wordt er maar een deel van de uitspraak verklaard. Achter massage vind je (g = zj). Je weet dat je dan moet zeggen: massaazje.

Ook kun je woorden vinden waar de klemtoon ligt  gara’ge hier ligt de klemtoon op de 2e lettergreep. Pantalon’ hier ligt de klemtoon op de laatste lettergreep.

Kortschrift

Je kunt letters weghalen en afkortingen gebruiken  hoest = hoe is het. HGT = hoe gaat het met je. IMNK = ik mag niet klagen

Je kunt letters veranderen door cijfers  7UV = om zeven uur vanavond. Suc6 = succes.

Je kunt tekens gebruiken  : - ) = blij. : -< = verdrietig

Betekenisverschil

Te danken, te wijten / kennen, kunnen / liggen / leggen
Te danken  bij iets positiefs.
Te wijten  bij iets negatiefs.
Kennen  weten wie of wat het is, geleerd hebben
Kunnen  in staat zijn, mogelijk zijn
Liggen  zich in liggende toestand bevinden
Leggen  doen liggen, eieren voortbrengen

Woordvorming

Heel veel zelfstandige naamwoorden bestaan uit twee andere zelfstandige naamwoorden. We noemen zulke woorden samenstellingen  water + druk = waterdruk.

Woorden / betekenissen

Achterstallig – niet op tijd uitgevoerd
Amnestie – kwijtschelding van straf
Continu – aan één suk door
Garnering – versiering met blaadjes sla, zilveruitjes, augurk enzovoort
Gedetineerden – gevangenen
Zich generen – zich schamen
Geroutineerd – handig door ervaring
Hallucinaties – waanvoorstellingen
Hautaine – hoogartige
Heterogeen – ongelijksoortig
Kapitale – zeer grote
Zich legitimeren – bewijzen (bijvoorbeeld met je rijbewijs) dat je echt de persoon bent die je beweert te zijn
Media – communicatiemiddelen bijvoorbeeld krant en tv.
Publiciteit – openbaarheid, bekendheid
Syndroom – alle ziekteverschijnselen samen

1. Verstand op nul, blik op oneindig – niet nadenken, maar doen
2. Het zijn twee handen op één buik – ze zijn het altijd met elkaar eens
3. Driemaal is scheepsrecht – niet opgeven na de tweede keer: de derde keer lukt het.
4. Zo waar als tweemaal twee vier is – zonder enige twijfel
5. Ze niet alle vijf op een rijtje hebben – niet helemaal normaal (getikt) zijn.
6. De zeven vette en de zeven magere jaren – tijden van voorspoed en tijden van tegenspoed
7. negen van de tien keer – bijna altijd
8. Praatjes hebben voor tien – erg veel commentaar hebben
9. Spuit elf geeft ook modder – die wil ook graag meetellen door iets te zeggen, maar hij zegt iets onbenulligs
10. twaalf ambachten, dertien ongelukken – het ene mislukte baantje na het andere
11. Daarvan gaan er dertien in een dozijn – dat is niets bijzonders
12. In geen honderd jaar – nooit
13. duizend angsten uitstaan – doodsbenauwd zijn

Waanvoorstellingen – hallucinaties
Gevangenen – gedetineerden
Ziekteverschijnselen – syndroom
Handig door ervaring - Geroutineerd
Schaamde zich – geneerde zich
Ongelijksoortige – heterogene
Versierd met blaadjes sla, zilveruitjes enzovoort – gegarneerd

Cornflakes – geroosterde maïsvlokken
Lotion – haarwassing, haarwater
Coup – staatsgreep
Native – autochtoon
Toeclip – voetklem aan de fiets
Booster – radioversterker

Autoritair – eigenmachtig
Fata morgana – luchtspiegeling
Homogeen – gelijksoortig
De kapitaal, de kapitalen – de hoofdletter, de hoofdletters
Legitimatie bewijs – papier om aan te tonen dat je het bent
Ongegeneerd – schaamteloos
Routineonderzoek – onderzoek met veel ervaring

Accijns – belasting op verbruiksgoederen
Banksaldo – tegoed bij een bank
Casino – waar je kansspel kan beoefenen
Creditcard – kaart waar je op krediet kan kopen
Pincode – geheime code van 4 cijfers
Valutakoers – in een andere geldsoort geld
Watermerk – merk die je ziet door het papier tegen het licht te houden.

REACTIES

R.

R.

echt cool hoor!

16 jaar geleden

D.

D.

wat veel type fouten

14 jaar geleden

F.

F.

op nieuw niveau is toch een grammatica boek?

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.