Ne samenvatting
Uiteenzetting -> geeft niet alleen info maar legt ook uit (nooit eigen mening)Je verklaart hoe het ene verschijnsel samen hangt met het andere (objectief)
Objectief -> objectieve teksten hebben vooral tot doel informatie te verschaffen (informatief) ze bevatten hoofdzakelijk controleerbare feiten, de mening van de schrijver komt niet echt naar voren
Subjectief -> subjectieve teksten bevatten feiten maar ook de mening van de schrijver komt goed naar voren
Hoofdgedachte -> is een uitspraak (een mening) van de schrijver over het onderwerp. Je moet goed kijken naar de titel, inleiding, slot en kernzinnen van een tekst (is niet hetzelfde als het onderwerk van de tekst) noteren in een niet te lange zin
Zakelijke tekst -> (brief, betoog, artikel enz) bestaan uit drie delen namelijk:
• De inleiding
• Het middenstuk
• Het slot
Inleiding & slot bestaan meestal uit 1 alinea en middenstuk uit meerdere
Signaalwoorden -> oorzakelijk verband: daardoor, zodat, waardoor enz
Redengevend verband: zijn, omdat, want, enz
Uitleggend verband: met andere woorden, bijvoorbeeld, ter illustratie enz
Samenvatting -> bevat alleen hoofdzaken uit de tekst, de omvang van de samenvatting is ongeveer 20% van de omvang van de basistekst en de samenvatting moet de oorspronkelijke tekst kunne vervangen.
Hoofdstructuur = inleiding, middenstuk & slot
Persuasieve tekst -> duidelijk mening en argumenten op nemen in je samenvatting
Alinea -> bestaan uit:
• Hoofdmededeling (hoofdbewering)
• & uitwerking (verduidelijking)
de hoofdmededeling is ã de kernzin
vaak begint een alinea met een kernzin en is de rest van de alinea dus een uitwerking,
de kernzin is de belangrijkste zin van een alinea.
Mening -> standpunten, stellingen, beweringen en opvattingen zijn termen waarmee een mening kan worden aangeduid.
Een standpunt is ook een mening maar dan iets nadrukkelijker.
Bij een mening vind je het woord ‘vinden’ vaak.
Argumenten ⇨ gebruik je om een mening te onderbouwen of aannemelijker te maken
Redenering ⇨ keten van meningen en argumenten
Soorten publiek -> 4 soorten:
• bepaald (met duidelijke kenmerken) individu (je weet wie het is, je kent de persoon goed)
• bepaald (met duidelijke kenmerken)
een groep (je kent de groep)
• onbepaald (met vage, onduidelijke kenmerken) individu (je weet wel wie het is maar kent die persoon niet persoonlijk)
• onbepaald (met vage, onduidelijke kenmerken) een groep (de groep is te groot om veel gemeenschappelijke kenmerken te hebben, dus je kent die mensen niet klaar)
kernwoorden ⇨ vinden, weten, willen, kunnen
Discussie -> discussie is een van de meeste voorkomende communicatievormen. Samen probeer je tot een gemeenschappelijk standpunt te komen (oplossing op actieplan) discussie is een doelgericht gesprek.
Meningvormend ⇨ discussie waarin je je eigen mening geeft
Probleemoplossend ⇨ een discussie die tot een oplossing, een concreet besluit of een actieplan leidt.
Onderwerpen : *moeten open zijn
*Controversieel onderwerk (meningen lopen uiteen)
*actueel onderwerp en moet aansluiten bij de interesses van de deelnemers
* je moet genoeg info kunnen vinden over het onderwerp
forumdiscussie ⇨ meest populaire organisatievorm voor de
discussie, alle deelnemers hebben zich voorbereid en zitten op een goede zichtbare plek in de klas (forum) en er is ook een voorzitter die de leiding heeft deze discussie ondergaat 4 fase (lees boek)
dubbele ontkenning -> werkwoorden zoals: voorkomen, beletten, verhinderen, verhoeden, ervoor waken & ervan afhouden drukken iets uit dat niet moet gebeuren maar als je dan nog het woordje ‘niet’ gebruikt dat kan het zo zijn dat je iets zegt wat je helemaal niet bedoelt.
Contaminatie -> woordvervlechting → twee woorden of uitdrukkingen met eenzelfde betekenis kunnen door elkaar zijn gehaald (meestal in spreektaal, minder in schrijftaal)
Woorden op de verkeerde plaats -> als je woorden op een verkeerde plaats zet dat kan je bedoeling wel eens onduidelijk overkomen of kan de zinsconstructie zelfs fout zijn.
Voorbeeld:
*alle tomaten komen tegenwoordig bijna uit kassen.
-bijna alle tomaten komen tegenwoordig uit kassen.
Congruentiefout -> tussen onderwerp en persoonsvorm van een zin bestaat
Congruentie ⇨dit wil zeggen dat bij een enkelvoudig onderwerk ook een enkelvoudige persoonsvormmoet zijn en ook zo omgekeerd bij meervoud, is dit niet correct dan is het fout, logies :)
Betrekkelijke voornaamwoorden dit & wat:
Is het een het-woord dan gebruik je ‘dit’
Is het een hele zin dan gebruikt je ‘wat’
Na overtreffende trap gebruik je ‘wat’
Naar personen en zaken verwijzen:
Personen: aan wie, voor wie, enz
zaken: waaraan, waardoor enz
Beknopte bijzin -> beknopte bijzinnen verschillen van volledige zinnen, doordat beknopte bijzinnen geen onderwerp bevatten. Dit is niet erg zolang als het onderwerp maar staan in de zin waar de bijzin betrekking op heeft. Anders is het fout he… het kan ook zijn dat er geen persoonsvorm in staat, dit kun je herkennen aan: te+infinitief of met volt. deelwoord
Of onvolt. Deelwoord
Tekstdoelen
Bestaan uit 2 groepen
informatieve 1.informeren
2.uiteenzetten
3.overtuigen
persuasieve 4.beschouwen
5.activeren
6.amuseren
verbanden
1.herhalingen van woorden of woordgroep
2.overgangszinnen
3.aankondigende zinnen
4.signaalwoorden
soorten verbanden:
1.tegenstelling
2.opsomming
3.oorzaak-gevolg
4.doel – middel
5.uitspraak – voorbeeld
6.voorwaarde
7.argumenten – conclusie
,maar je hebt ook opsommende redengevende verbanden
structuurschema
Inleiding
Vraagstelling / probleem
Antwoord 1
Antwoord 2
Antwoord 3
Afweging
Slot / conclusie
Agenda vergadering 1.opening
2.notulen
3.ingekomen stukken
4.mededelingen
5.bespreekpunten en beslispunten
6.rondvraag
7.sluiting
NE opdrachten 1
Blok1
1. die zelf wil beslissen autonome
2. politieke klantverbinding clientisme
3. keuzemogelijkheden de opties
4. tiran dwingeland
5.uitsluitend exclusief
6. gevariabeliseerd verschillend gediverseerde
7. iets dat bij het leven hoort fact of life
8. verantwoord zijn gewettigd zijn
9. zelfbewustzijn ego
10. in bedwang in het gareel
11. als kind worden infantiliseren
12.iemand met een hoge algemene ontwikkeling een intellectueel
13.winstgevend lucratief
14.zo goed mogelijk optimaal
15.verlammen paralyseren
16.mogelijk mogelijk
17.gezamenlijke inwoners de publieke sector
18.met het verstand rationeel
19.treuzelen talmen
20.kosten die je maakt transactiekosten
blok2
1.agadium gezegde
2.clientelisme politieke klantenverbinding
3.diffuus vaag
4.diversiteit variatie
5.etniciteit ras
6.familievete langdurige vijandschap tussen families
7.impliceren bovendien inhoudend
8.lobby propaganda steeds herhaald
9.metropool wereldstad
10.multicultureel uit verschillende culturen samen
11.mythe fabeltje
12.parochiaal gemeenschap
13.populistich populair
14.pregnant scherp of duidelijk
15.reflex directe onwillekeurige reactie op zenuwprikkel
16.repressie onderdrukking
17.retoriek hoogdravende nietszeggende taal
18.uniformiteit eenvormigheid gelijkvormigheid
Blok3
1.bidodivesiteit biologisch verscheidenheid
2.compenseren goedmaken
3.correleert vertoont onderlinge samenhang
4.corruptie omkoping
5.effectief doeltreffendheid
6.hedonist genotzoeker
7.in de marge in de rand
8.incidenteel af en toe plaatsvindend
9.in de internationale context internationaal gezien
10.zelfiereflexie nadenkend over eigen gedrag
11.areoal gebied
12.preciseren precies beschrijven
13.preventie voorkomend
14.psychomatig door geestelijke factoren veroorzaakt
15.realistische nuchtere kijk
16.relativering vertoont onderlinge samenhang
17.van repliek dienen een raak antwoord geven
18.scala reeks
19.secularisatie zich ontwikkelen van geest naar wereldlijk
20.secundaire op tweede plaats komend
21.stereotiep onveranderlijk
22.syntetisch kunstmatig vervaardigt
23.transpiratie doorvochtigheid
24.zelfreguleringscode het zelf opstellen van regels
blok4
1.accountmanager medewerker van een bedrijf of bank die adviseert over o.a. geldbeleggingen
2.cybervandaal iemand die via de computer zaken vernielt
3.decoderen ontcijferen
4.domein geestelijk terrein
5.duaal omroepstelsel tweedelig omroepbestel
6.duiding achtergrondinformatie
7.imago indruk naar buiten
8.ingeboet hebben aan betekenis verloren hebben
9.instantie overheidsinstelling
10.ombudsman ambtenaar bij wie je als burger een klacht in kan dienen over de overheid.
11.personaliseren een persoonlijk karakter geven
12.populatie verzameling groep
13.stabiliseren hetzelfde blijven
14.statuut geheel van voorschriften waaraan men zich moet houden
15.survey geregeld onderzoek
16.technologie toepassing van de wetenschap in de techniek
17.traceren opsporen
18.universeel algemeen
REACTIES
1 seconde geleden