Samenvatting renaissance
Na middeleeuwen: adel en Kerk minder macht, burgerij meer macht
Absolute monarchie: koning volledige macht
Keizer Karel v en zoon Filips II vechten tegen spanje -> 80 jarige oorlog
Machtigste man Republiek der Verenigde Nederlanden -> landsadvocaat/raadspensionaris
Tussen stadhouder en raadspensionaris strijd om macht: stadhouders -> centraal geregeerde staat, raadpensionarissen verdedigden de gewestelijke autonomie(zelf regels maken).
In Republiek der verenigde Nederlanden -> bloeide economie, kunsten en wetenschappen. Er was vrijheid. Noorden in gouden eeuw, Zuiden in handen van Spanjaarden en in verval. Geen nederlandstalige cultuur tot 19e eeuw.
Renaissance= wedergeboorte van klassieke oudheid
Eerste ‘renaissance-isten’ heten humanisten -> belangrijke humanist was Nederlandse Desiderius Erasmus
In middeleeuwen-> mensen ondergeschikt aan god en het bestaan in het hiernamaals (theocentrisch)
Na de middeleeuwen-> mensen zelfstandig (antropocentrisch)-> nauw verbonden met individualisme (de mens was niet langer allereerst deel van een groter geheel, maar een unieke, individuele persoonlijkheid, die tot grootse dingen in staat was door zijn eigen verstand en wilskracht)
Homo universalis (mens die op alle gebieden van menselijke cultuur uitblonk) -> Leonardo da Vinci
Empirisme-> zelf ervaring op willen doen -> mensen geloofde niet meer wat de kerk over de bijbel zei en sommige verlieten de kerk om het geloof in ere te herstellen (deze beweging heet: Hervorming, Reformatie of protestantisme)
Nicolaus Copernicus -> aarde draait om de zon, niet omgekeerd
Galileo Galilei -> ondekt de vier manen van Jupiter
Isaac Newton-> zwaartekracht, grondlegger mechanica en medeschepper van de differentiaalrekening
Christoffel Columbus -> ontdekt Amerika (hij dacht zelf Azië)
Taal werd vastgelegd en geschieden werd onderzocht en vastgelegd, veel mensen waren analfabeet dus het verspreiden van bijvoorbeeld de godsdienst gebeurde niet
Kunstenaars werden meer gewaardeerd en veel waren geleerd
In de renaissance:
- kwam realisme naar voren in kunst,
- beeldhouwkunst werd weer een aparte kunstvorm
- naakt werd weer geschilderd om de anatomie weer te geven,
- perspectief werd belangrijk in schilderijen (ook realisme),
- estheticisme -> kunst dient mooi te zijn (in de middeleeuwen stond de inhoud op de eerste plaats)
- Nieuwe genres: portret, de portretbuste en het familieschilderij -> het uitbeelden van karakters, gevoelens en onderlinge relaties (mono lisa)
- Anamorfose ontstond -> kunst die maar op een manier bekeken kan worden
- Symmetrie
- Classicisme -> taferelen uit klassieke mythologie en geschiedenis
- Olieverf i.p.v. tempera verven
- Bekende italiaanse schilders:
- Botticelli
- Leonardo da Vinci
- Rafaël
- Titiaan
- Bekende Duitse schilder: Albrecht Dürer
- Bekende Nederlandse schilder: Pieter Brueghel
Bouwkunst:
- Symmetrie
- Voorkeur voor vierkanten, cirkels en rechthoeken
- Classicisme -> zuilen
- Koepels -> symbool van technisch kunne vna architecten
Muziek:
- Meerstemmigheid soms zelfs totdat het onverstaanbaar was
- Zuiver instrumentale muziek -> belangrijker
- Orgel technisch vernieuwd
Literatuur:
- Classicisme:
- Translatio -> vertalingen uit het Grieks en Latijn (teksten werden beschikbaar voor meer mensen)
- Imitatio -> zelfstandig navolgen van Klassieke schijvers
- Aemulatio -> verbeteren van de oude literatuur
Latijn -> net als Engels nu: de internationale taal van de wetenschap
Men probeerde de Nederlandse taal gelijk te maken aan Latijn door delen hiervan over te nemen
Purisme (taalzuivering): men trachtte Latijnse woorden te vervangen door nieuw bedachte woorden in landstaal (neologismen: nieuw bedachte woorden)
Epigram/puntgedicht (letterlijk: opschrift)-> een kort gedicht van meestal twee of vier regels met een spitse, geestige inhoud en een verrassend slot
Aforisme/spreuk -> korte krachtige zin waarin een levensles wordt verkondigd
Essay -> korte prozatekst, persoonlijke mening
Sonnet-> meestal lyrisch (heel enthousiast) gedicht, twee strofen van vier regels = octaaf +(hier zit de Volta/wending) twee strofen van drie regels = sextet
Realisme-> heel veel regels binnen een genre waaraan een werk moest voldoen, ook literaire werken moesten geloofwaardig zijn (niet zozeer volgens natuurwetten maar meer hoe mensen zich gedragen)
Hollands dialect werd standaardtaal voor van de Nederlandse republiek -> dit werd ons ABN
In Italië, na renaissance: nieuwe stroming -> maniërisme en barok (alleen een sterk verschil tussen maniërisme/barok en renaissance in italië)
Renaissance-> periode
maniërisme en barok-> kunsthistorische begrippen
Manierisme:
- Schilderkunst -> personen overdreven lang gerekt, kleine hoofden, verdraaide vormen en een perspectief uit een onverwachte hoek
- Literatuur -> verfijnde elegante kunsttaal
Barok:
- Schilderkunst -> vollere en diepere kleuren, meer emotionele taferelen (bijv. kruisiging)/geheimzinnige, woeste landschappen. Burgerlijk realisme -> kunst bedoeld voor rijke burgers ipv hof en adel.
- Literatuur -> veel herhalingen en overdrijvingen, voorliefde voor genres als epos (heldengedicht) en tragedie
- Bouwkunst -> zwaar en groots, interieur is overweldigend door veel schilderingen(personen in beweging)/beeldhouwwerken/architectonische versieringen
- Muziek -> opera’s (muziektheater: voor de meerderheid gezongen theater begeleid door een orkest en uitgebeeld) en oratoria (soort van opera zonder toneel) , bekend oratorium is messiah
R.K. kerk gebruikte schilderijen en andere vormen van kunst om mensen de glorie van het roomse geloof te laten voelen -> theocentrisch en tegen het antropocentrische en individualistische van de renaissance en maniërisme in -> barok vooral in rooms-katholieke landen
Griekenland:
Homerus:
- schrijver van o.a. Ilias en Odyssee
- weinig bekend, zelfs zijn bestaan is niet zeker
- Ilias -> vijftig dagen uit de oorlog tussen de grieken en de trojanen, (een klein beetje gebaseerd op Troje, list met paard komt niet voor)
- Odyssee -> Odysseus was koning Griekse eiland Ithaca. Koning zwerft 10 jaar over zee voor hij terugkeert naar zijn rijk na de val van Troje (hij maakt avonturen mee)
Athene 4e/5e eeuw voor chr. -> Socrates, Plato en Aristoteles
Socrates alleen bekend via leerling Plata, Socrates moest gifbeker drinken voor zijn opvattingen
Plato heeft veel invloed op westerse geschiedenis, Aristoteles ook invloedrijk. Aristoteles -> filosoof en algemeen geleerde. Middeleeuwen Aristoteles was correct.
Stoïcisme: leer van groep griekse filosofen uit de 3e eeuw voor chr. die inhoud dat de mens zich nooit moet laten meeslepen door zijn emoties en gelijkmoedig (stoïcijns) reageren.
Aristotels boek over poëzie: betekking op o.a. klassieke tragedie (werd erg belangrijk in de renaissance) Belangrijkste tragici (schrijvers van klassieke tragedies): Aeschylus, sophocles en euripides.
Klassieke tragedie -> onderwerp: ondergang van hooggeplaatst persoon omdat hij overmoedig was -> leed -> loutering (catharsis) -> hergeboren als nieuw mens.
Klassieke tragedie herkent aan:
- Er is maar een intrige(oneerlijk en stiekem plan),
- een centraal verhaal
- duurt niet meer dan 24 uur
- bestaat uit 5 bedrijven (elk een (bijna)afgeronde fase)
- eerste 4 bedrijven eindigen met een rei /koor (een groep mensen levert commentaar, verteld de gevoelens van de toeschouwers en kondigt het volgende bedrijf aan)
- eind 5e bedrijf -> soms een deus ex machina (goddelijke persoon daalt neer uit hemel met oplossing d.m.v. toneel apparatuur
Latijnse literatuur van de Romeinen -> drie dichters van belang:
- Publius Vergilius maro
- Schrijver van: aeneis (tegenhanger van Odyssee)
- Verhaal hetzelfde als Odyssee maar dan met aeneas als hoofdpersoon -> stamvader van de romeinen
- Quintus horatius flaccus
- Epistula ad pisones(later ars poetica)
- Leergedicht -> leert: literatuur moet zowel mooi zijn als iets te zeggen hebben
- Epistula ad pisones(later ars poetica)
- Publius ovidius naso
- Metamorphoses
- Reeks verhalende gedichten over onderwerpen uit de Griekse mythologie (heeft grotendeels gezorgd voor de grote invloed van de mythologie in de renaissance)
- Metamorphoses
Eerste renaissance schrijvers van Italië:
- dichter/humanist: francesco Petrarca
- Canzoniere (bundel van vooral sonneten)
- Gaat over zijn onbereikbare idyllische liefde
- Heeft grote invloed gehad
- prozaschrijver Giovanni Boccaccio
- Decamerone (bundel van 100 kleine verhalen)
- Raamvertelling
- 10 mannen en vrouwen
- Tijdens pestepidemie afgezonderd
- Vertellen allemaal 1 verhaal per dag gedurende 10 dagen
- Vaak spottent tegen priesters -> stond op de index (lijst van voor gelovigen verboden boeken)
Frankrijk:
- Michel de Montaigne
- Prozagenre: essay
- Drie bundels -> allerlei onderwerpen
- Joachim du Bellay
- Belangrijke franse dichter
- Pierre de Ronsard
- Belangrijke franse dichter
Engeland:
- Thomas More
- Prozaschrijver en staatsman
- Bedacht ideale maatschappij -> utopia
- Prozaschrijver en staatsman
Barok:
- Miguel de Carvantes Saavedra
- Spaanse schrijver
- Schreef: de vernuftige edelman Don Quichot van La mancha
- Een eenvoudige edelman raakt verslaafd aan ridderromans, hij denkt dat hij zelf in een ridderroman leeft
- William Shakespeare
- Tussen renaissance en barok in
- Trok zich niets aan van classicistische regels
- Had zijn eigen stijl
- Heel populair
- John Milton
- Schreef Paradise lost
- Zondeval van eerste mensen (vallen voor een zonde)
- John was blind
- Typerend voor barok
Classicisme als aparte stroming in Frankrijk:
- Groep schrijvers stelde eis van een heldere, duidelijke, ordelijke kunst
- Nicolas Boileau legde dit vast
- Toneelstukken moesten over psychische problemen van de personages gaan
- Geen gevecht of deus ex machina of toneel
- Zuivere genres
- Geen rei meer in tragedie
Gebrand Adriaensz. Bredero:
- Hij kwam uit Amsterdamse middenstad
- Sprak Frans en een beetje latijn
- Stierf op 33 jarige leeftijd
- Literaire werk speelt in Amsterdam, het viel samen met de tijd dat Amsterdam van klein naar erg groot groeide
- trots om Amsterdams te zijn
- zijn gedichten na zijn dood
- gebundeld tot -> Boertig, amoureus en aandachtig groot liederboek
- humoristische liederen, een met liefdensliederen en een met aandachtige liederen
- hij stond op de grens van middeleeuwen en renaissance
- zijn best toneelstuk:
- Spaansen Brabander Jerolimo
- Al ziet men de lui, men kent ze daarom niet (motto van het stuk)
REACTIES
1 seconde geleden