Eldorado Afdeling 1.1 Wat is Literatuur?
Alles wat mensen lezen is lectuur. Deze kun je indelen in twee groepen:
• Zakelijke teksten (feiten uitwisselen, non-amusement, mededelingen)
• Fictionele teksten (fictie, amusement)
Literatuur en werkelijkheid
• Eerste werkelijkheid: de feiten
• Tweede werkelijkheid: werkelijkheid zoals de schrijver die ervaart
• Derde werkelijkheid: werkelijkheid zoals de lezer die uit de tekst ervaart
Geëngageerde auteurs leggen op een persoonlijke manier maatschappelijke problemen bloot.
Schrijver en lezer
Literatuur is een vorm van communicatie. Er is een 'zender' (de schrijver) die communiceert dmv een 'medium' (tekst) met een 'ontvanger' (lezer).
Meningen en argumenten
Beoordeling van literatuur:
- emotieve argumenten (je gevoel)
- esthetische argumenten (mooi of lelijk)
- morele argumenten (standpunt vd schrijver)
- realistische argumenten (geloofwaardig of niet)
- structurele argumenten (de opbouw)
- intentionele argumenten (de boodschap)
- stilistische argumenten (stijl en formulering)
literatuur of Literatuur?
Literatuur: niet alleen ontspanning/tijdverdrijf, maar ook veel waarde heeft. Dit ligt puur persoonlijk.
literatuur: alleen waarde als ontspanning, zoals lekker weglezen en weinig diepgang.
Literair canon: lijst met literaire boeken
Professionele lezers, bijv recensenten, maken gebruik van persoonlijke criteria:
- werking (is er identificatie? Ontspannend?)
- herkenbaarheid (zijn er stukjes herkenning, waardoor de lezer begrijpt wat er staat?)
- nieuws (nieuwe ervaringen? verrassende kijk op werkelijkheid?)
- kritische opstelling (stelt de tekst vooroordelen, stereotiepe opvattingen en heersende moraal aan de kaak?)
- originaliteit (eenmalig, oorspronkelijk product?)
- eigen stijl (eigen, herkenbare stijl?)
- diepgravende thematiek (levensvragen en antwoorden?)
Eldorado Afdeling 1.2 Stijl en Beeldspraak
Stijl is een karakteristieke manier waarop mensen zich uitdrukken in taal. In literatuur: stijl is een manier van schrijven, een bijzonder taalgebruik: dit is naast persoonlijk ook tijdgebonden en onderhevig aan literaire mode.
Stijlfiguren
Stijlfiguren zijn afwijkingen van de gebruikelijke woordkeus en zinsbouw. Doel: bepaald effect bereiken (nadruk, verrassing, levendigheid, humor)
• Herhaling (repetitio) Kom dan en fluister, fluister iets liefs
• Parallellisme (herhaling op bijz. manier) Ik heb je lief zoals je bent, Ik heb je lief zoals
• Opsomming (enumeratie) Je bent akelig, miezerig, vervelend en dik.
• Climax en Anticlimax Ik vind je aardig, lief, heel erg lief ontzettend lief, zo supergeweldig lief!
• Antithese (tegenstelling) Een spreuk is een korte uitspraak die op een lange ervaring berust
• Paradox (schijnbare tegenstelling) Als je goed luistert, kun je de stilte horen
• Hyperbool (overdrijving) Ik kon geen hand voor ogen zien
• Understatement ('overdrijving') Humoristisch: het feest is een beetje uit de hand gelopen
• Eufemisme (verzachtend een harde uitdrukking) Hij stierf op een mooie zondagmiddag
• Litotes (dubbele ontkenning) Dat is helemaal nog niet zo gek bedacht (prima idee!)
• Retorische vraag (geen antwoord) Ben je soms op je achterhoofd gevallen?
• Chiasme (kruisstelling) Denkend aan de dood kan ik niet slapen
En slapend denk ik aan de dood...
• Woordspeling In gezelschap van rokers is een niet-roker de sigaar.
• Spot: ironie (vriendelijke spot), sarcasme (bijtende felle wijze spot drijven), cynisme (meest bijtende vorm van spot)
• Tautologie (herhaling begrip met synoniem) bar en boos en in vuur en vlam
• Pleonasme (stijlfout: extra bijv. naamwoorden) de uiterste limiet
Tekststijlen
De vorm en inhoud van fictionele teksten bepalend voor de stijl waarin de tekst is geschreven.
- Proza (verhaalvorm) en poëzie (gedichtvorm)
Inhoud: Epiek (tekst waarin verhaal wordt verteld), Lyriek (persoonlijke gevoelens/gedachten worden hierin uitgedrukt), Dramatiek (teksten in toneelvorm) en Didactiek (opvoedkundig)
- Humoristische teksten
- Satire (bedoeld om mensen of toestanden te bespotten/bekritiseren)
- Parodie (nabootsing bekend literair werk)
Beeldspraak
- Vergelijking
× Vergelijking (met 'als') Hij gedroeg zich als een dictator/angsthaas/etc
× Vergelijking (met 'van') Beesten van jongens
× Vergelijking (met voegwoord/vz) De motor, een grommend monster, bracht haar ...
- Metafoor
Als alleen het beeld van de vergelijking wordt genoemd (object is weggelaten)
× In de blauwe steppe boven de lucht (object = lucht)
- Personificatie
Een personificatie beeldt een voorwerp (ding/plant/etc) uit als een levend wezen, of geeft het de eigenschappen van een levend wezen
× De middag was stervende
× Ik zag de grijze zingende kust
- Metonymia
Er is geen sprake van een vergelijking meer.
× Ongelooflijk hard schopte hij het leer in de touwen (voetbal/doel)
× Heb jij de laatste Spielberg al gezien? (film)
× De bemanning van het schip bestond uit dertig koppen (mensen)
- Onzorgvuldige beeldspraak
Als een schrijver te ver gaat: waardoor het belachelijk wordt.
× André Hazes: Ik voel mij als een kerstboom zonder piek
× Pierre Kartner: Een kind zonder moeder is als een vaas zonder bloemen
Cliché: een afgesleten beeldspraak die door te veel napraten/naschrijven zijn effect heeft verloren (spreektaal)
× Ach, volgende keer beter
× Dat zijn krengen van kinderen
Eldorado Afdeling 1.3 Verhaaltechniek
Spanning (subjectief) is niet alleen huiveren: ook humor is vorm van spanning. Het verhaal als geheel vormt een spanningsboog. Daarin zijn ook andere kleine spanningsboogjes.
Je krijgt bepaalde verwachtingen bij een verhaal door: titel, schrijver, flaptekst, illistratie en vaak ook genrevermelding.
Basiselementen: Ruimte, Verhaalfiguren, Situaties
Ruimte (de gegevens over plaats (waar?) en tijd (wanneer?). Een schrijver trekt zich niet aan van het 'normale' tijdsverloop (saai). Beginsituatie (informatieve opening, opening-in-de-handeling) en het slot ( open einde, gesloten einde). Chronologisch en niet-chronologisch. Flashback en flashforwards. Tijdversnelling en tijdvertraging.
Verhaalfiguren (uiterlijke en innerlijke kenmerken, zijn of haar handelingen). Het gaat erom dat je als lezer de verhaalfiguur kunt accepteren. Hoofd en bijfiguren. Karakters (hoofdfiguur ontwikkelt zich), Types (nadruk ligt meestal op een bepaalde eigenschap) en Karikatuur (een overdrijving van een bepaalde eigenschap: humoristisch).
Verhaalsituaties (beginsituatie, situaties waarin nieuw element wordt toegevoegd: wending, slotsituatie: happy end of open/gesloten einde).
Vertelwijze: Ik-verhaal ('Ik wist niet wat voor dag het was'), Auctoriaal verhaal, de alwetende verteller ('Zie het kind. Het is bleek en mager [...]') en Personaal verhaal ('Het leek wel of heel het dak boven Jan in elkaar gestort was. Elke stap die hij zette...')
Thema en Motieven
Het thema wordt zichtbaar gemaakt door het geheel van figuren, ruimtes en situaties. Motieven zijn verschillende signalen die op het thema wijzen (bepaalde verschijnselen/ ge-beurtenissen/ uitspraken).
Regelmatig terugkerende motieven:
- Wie is de dader?;
- De held heeft een opdracht;
- De droom die het leven van de hoofdfiguur veranderd;
- De onbekende verrader;
- de vals beschuldigde hoofdfiguur;
- de zoektocht.
Eldorado Afdeling 1.3 Verhaaltechniek
Epiek is verhalende of beschrijvende literatuur (proza of epische gedichten).
Volksverhalen
Legenden geven de mensen een voorbeeld voor steun in hun leven (godsdienstig)
Sage is een oude, meestal vrij korte volksvertelling die een oude toestand verklaart (vaak met magie enzo)
Mythen zijn verhalen over goden en halfgoden uit de natuurgodsdienst van een volk (schepping/ontstaan van de mens etc)
Parabel heeft als doel om de toehoorden/lezer een morele houding te overreden (Barmhartige Samaritaan)
Fabels zijn korte anekdotische verhalen over dieren (die eigenlijk mensen zijn)
Volkssprookjes zijn van oorsprong verhalen voor volwassenen. Later brave en didactische functie voor kinderen. Kenmerken van sprookjes: 1. Vage aanduiding tijd en plaats; 2. Vaste uitdrukkingen; 3. Ongebreidelde fantasie; 4. Wreedheden; 5. taboe van het doorbreken van wreedheden; 6. eenvoudig taalgebruik.
Sciencefiction (denkbaar vanuit onze wereld, mogelijke toekomst)
Fantasy (irrationeel, vol wonderlijke krachten, dromen magie: geen logische verklaring)
Van Anekdote tot Roman
Anekdote (kortste verhaaltype)
Kort verhaal (1 tot 20 blz)
Novelle (niet meer dan 100 blz)
Roman (lange voorgeschiedenis: uitgebreid verhaal waarin de daden en gedachten van de hoofdfiguren uitgebreid worden beschreven)
- Ridderroman
- Psychologische roman
- Zedenroman
- Historische roman
- Oorlogsroman
- Streekroman
- Politieroman
- Sciencefiction- en fantasyroman
Cursiefje (uitgewerkte anekdote)
Column (teksttype dat eigenschappen van het cursiefje en journalistiek artikel combineert: meestal kolom in krant en actueel)
Essay (beschouwende of betogende tekst waarin zo verantwoord mogelijk en dus zo genuanceerd mogelijk een bepaald standpunt wordt ontwikkeld)
Polemiek (een pennenstrijd: verzameling teksten waarin een aanval wordt ondernomen op personen/zaken/opvattingen die naar het oordeel van de polemist niet overeenstemmen met zijn visie.
Reisverhaal (beschrijven van de schrijver z'n vakantie: indrukken, landschap, volk, belevenissen, cultuur enz)
Recensie (naast informatie ook kritische kanttekeningen en advies om het betreffende werk wel of niet te lezen)
Beeldverhalen
Tekst en beeld worden gecombineerd. Tekststrip: tekst is belangrijker dan de tekeningen. Ballonstrip: Tekening zeker zo belangrijk als de tekst en soms zelfs belangrijker.
Overige vormen van literair proza
Brievenboeken, Dagboeken, Memoires (verzameling herinneringen van auteur, geschreven bij wijze van terugblik), Biografie (beschrijving van iemands leven), Autobiografie (beschrijving van het leven de schrijver zelf).
REACTIES
1 seconde geleden