Hoofdstuk 5: De achttiende eeuw
Historische achtergrond 1700-1800: lezen uit het boek.
- 35: De verlichting
In de 18e eeuw ontstond er een nieuwe grote geestelijke stroming: de verlichting. Hiermee werd aangegeven dat het gevoel ontstond dat de wereld duidelijk, helder, ‘verlicht’ aan het worden was. De inzichten die in de Renaissance waren opgedaan, werden door denkers in de 18e eeuw verder ontwikkeld.
- Wetenschap en geloof:
Men ging zelf onderzoeken hoe de wereld in elkaar zat (empirisme).
Hierdoor geloofden mensen dat zij in staat waren alles op te lossen met hun eigen gezonde verstand, dit heet rationalisme.
Verlichters hielden het deïsme aan: De opvatting dat er wel een oppermacht bestaat, maar dat de verering aan de hand van godsdienst nutteloos is. Dus Voltaire propageerde dat er tolerantie moest zijn zodat iedereen zou moeten kunnen denken wat diegene wil denken.
- Politiek en economie:
Op politiek gebied moest het volk en rechters kunnen oordelen aan de hand van de wet, onafhankelijk van wat de overheid wenst. Hierdoor ontstond de “trias politica”: De uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht zijn hier gescheiden. Monarchie en godsdienst werden gezien als bolwerken van domheid, die de ontplooiing van menselijke capaciteiten in de weg zaten.
Door het streven naar grotere vrijheid in de economie ontstond het
liberalisme (Adam Smith): de overheid moest zich zo min mogelijk bemoeien met de economie.
- Optimisme:
Door het grote vertrouwen in de menselijke rede waren de meeste denkers optimistisch ingesteld. Men ging er vanuit dat mens goed is en verkeerd gedrag voortkwam uit gebrek aan kennis, daarom was onderwijs zeer belangrijk in die periode.
De verlichting is erg invloedrijk geweest op de westerse geschiedenis, want vrijwel alle ideeën uit die tijd zijn op een of andere manier verwezenlijkt of worden nog steeds als ideaal gezien.
- 37: Literatuur:
De verlichting kunnen we omschrijven als een progressieve stroming waarin allerlei nieuwe ideeën werden verkondigd. In de literatuur zagen we dit nieuwe alleen in proza. In de poëzie en toneel heersen nog steeds het neoclassicisme: men volgde de ‘klassieke’ regels na uit de 17e eeuw.
- De encyclopedie:
De verlichte prozaliteratuur is didactisch: het was een middel om de lezer nieuwe rationele ideeën te bieden, hierdoor was de taal duidelijk en zakelijk. Dit leidt tot bloei van het essay.
Het grootste didactische werk is de Encyclopédie, waaraan talrijke geleerden meewerkten onder leiding van Denis Diderot. In dit werk probeerde men alle kennis samen te vatten.
Niet alleen om deze kennis over te brengen, maar ook om de juiste- rationele- weg te kiezen.
- Tijdschriften:
De verbreiding van de verlichtingsideeën werd ook bevorderd door het grote aantal tijdschriften, deze waren didactisch-moralistisch. De stijl ervan was eenvoudig: men wilde de onontwikkelde burgerij opvoeden. Het bekendste tijdschrift was de The Spectator, ze worden ook wel spectatoriale geschriften genoemd.
- Het imaginaire reisverhaal:
Heel belangrijk was in de 18e eeuw de episch-didactische literatuur. Het overheersende genre was het imaginaire reisverhaal: een tekst waarin men een reis beschrijft die nooit is plaatsgevonden. Deze werd zeer populair, want de schrijver reisde door landen met verschillende bestuursvormen en gewoontes. Hierdoor kon hij laten zien wat wel of niet juist was. In sommige imaginaire reisverhalen komt de hoofdpersoon in een ideale wereld, dit zijn utopische romans of utopieën. Het laatste genre is de robinsonade: een roman over een of meerdere personen die door omstandigheden van de rest van de wereld worden afgezonderd en zich moeten redden. Hiermee wilde men laten zien dat zelfs in de moeilijkste situaties, iemand zich kon redden door zijn rede te gebruiken.
- De roman:
De belangrijkste literaire vernieuwing in de 18e eeuw was het ontstaan van de roman. Hier gaat het vooral om de personen en niet om de ideeën. De romans zijn veel realistischer dan de episch-didactische genres, want de auteur probeert een tijdruimtelijke achtergrond te geven.
- Justus van Effen (1684-1735) was Jurist. Hij vertaalde vooral werken in het Frans en Nederlands. Als dank voor het bekendmaken van de Engelse Cultuur in Frankrijk werd hij benoemd tot lid van The Royal Society. Hij had een eigen blad
(de Hollandse spectator), waar hij literatuur, taalkunde, sociale problemen en godsdienst behandelde.
- J.A. Schasz schreef een van de beste imaginaire reisverhalen: Reize door het apenland. Dit was ook gelijk een satire, onder meer op de politieke toestand in Nederland aan het einde van de 18e eeuw.
Na verdacht op moord van vrouw, vlucht de ik-persoon. Na een tijdje belandt hij in land der apen. De apen willen mensen worden. 2 groepen: Gedragen als een mens of staart afhakken. De meerderheid van de apen koos voor de staart afhakken.
- Hiëronymus van Alphen (1746-1803) schreef veel over de opvoeding. Er ontstonden in de verlichting namelijk veel nieuwe ideeën hierover. Hij vond dat kinderen zo lang mogelijk in hun kinderwereld moesten blijven en niet bedorven worden door de maatschappij. Ze moeten vrijgelaten worden en zullen dan uiteindelijk zich ontwikkelen tot een goed mens. Met als literair gevolg dat de jeugdlectuur ontstond in het midden van de 18e eeuw. Dit waren de eerste boeken speciaal voor de jeugd (proeven van kleine gedichten voor kinderen). Hij was erg geliefd onder de bevolking omdat zijn boeken allemaal wijze lessen geeft voor de kinderen. Dit past erg bij de verlichting.
- Betje Wolff (1738-1804) en Aagje Deken (1741-1804) begonnen te schrijven na de dood van de man van Betje en ze gingen samenwonen. Ze produceerde Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart, de eerste Nederlandse roman. Het was een groot succes en ze gingen door met het nieuwe genre. Maar uiteindelijk moesten ze vluchten naar Frankrijk (wegens hun patriottische sympathieën) en lieten hun kapitaal achter bij een zakenman die alles kwijtraakte. Toen ze later terugkeerden naar Nederland leidden ze een arm leven.
Hoofdstuk 7: De negentiende eeuw
Historische achtergrond (1800-1875): Aan het einde van de 18e eeuw waren de ideeën van de verlichting zo sterk verbreid dat dit tot politieke veranderingen leidde.
- In het laatste kwart van de 18e eeuw begon in Engeland de industriële revolutie: de vervanging van handarbeid door machines. Belangrijke technische vernieuwingen waren:
-Stoommachine
-Stoomschip
-Stoomlocomotief
-Elektrische motor
-Spoorlijn
-Telegraaf
- De heersende ideologie in de 19e eeuw was het liberalisme: de economische en politieke vrijheid van de mens. Ook schafte men vrijwel overal de slavernij af en werd het zwarte volksdeel bevrijd.
- Maar niet iedereen profiteerde van de politieke vrijheid en de economische bloei à fabriekskinderen. (zie uittreksel), ook ontstond de industrieproletariaat, Marx met communistisch manifest.
- Pas in het laatste kwart van de 19e eeuw begon er een sociale wetgeving op gang te komen. De drang tot grotere vrijheid kwam ook tot uiting in het onafhankelijkheidsstreven van verschillende volkeren.
- In de late 18e en in de 19e eeuw bracht men de politieke idealen van de Verlichting geleidelijk in praktijk. Op cultureel gebied was men toen echter al weer een stapje verder: aan het einde van de 18e eeuw werd de Verlichting opgevolgd door de Romantiek. Tegen het midden van de 19e eeuw komt naast de Romantiek een tweede stroming naar voren: het realisme.
- 46: De romantiek
In de 18e eeuw had men alles wat niet in overeenstemming was met de ideeën van de Verlichting afgewezen als ‘Romantisch’. Aan het einde van de 18e eeuw krijgt de Romantiek een positievere betekenis. Romantiek staat tegenover de verlichting.
- De kunstenaars:
Verlichting: rationalisme en classicisme.
Romantiek: gevoeligheid, verbeeldingskracht en individualisme.
De eerste eis die romantici aan de kunstenaars stelden, was originaliteit.
In deze tijd moest literatuur meer persoonlijk zijn naar de kunstenaar en niet conformerend zijn aan de regels van de maatschappij. Vele schrijvers waren bohémiens omdat ze een onmaatschappelijk leven leidde. De nadruk op eigen gevoelens is zo sterk dat men kan zeggen dat romantische kunst in essentie lyrisch is, terwijl het in de verlichting didactisch was. Met de verbeelding van romantici probeerden ze te ontsnappen uit het hier en nu.
De romanticus probeerde te ontsnappen van “Het hier en nu” naar de verleden, toekomst, verre streken: Naar het bovennatuurlijke en het religieuze met de onaangetaste natuur op 1.
- De wetenschappen:
Naast de taalwetenschap kwam de literatuurwetenschap op. Uit interesse voor het verleden gingen mensen literatuur vertalen en mondelinge gedichten opschrijven.
De romantiek is een zeer belangrijke periode in de kunst. Tot op de dag van vandaag is de kunst romantisch: er komen veel individuele gevoelens en gedachten in voor.
- 48: De literatuur
- Tegen de verlichting:
In reactie op het Rationalisme van de verlichting legden de romantische schrijvers de nadruk op gevoel. Twee gevoelens spelen hierbij een rol: Weltschmerz: onvrede met het bestaan en Sehnsucht: de wil om te vluchten naar een onbereikbaar ideaal: het verleden, de natuur, andere gebieden, de dood. Er ontstond een nieuwe verhouding tussen de oppermacht: Wat is jouw persoonlijke verhouding met een opperwezen.
- Nieuwe romangenres:
In de verlichting keken schrijvers meer naar de klassieke oudheid, terwijl de romantici meer keken naar de middeleeuwse literaturen. Hierdoor zag je meer ballades en sprookjes verschijnen.
Het escapisme van de romantici (het willen ontsnappen uit de realiteit) leidde tot de bloei van het griezelverhaal. Uit de Gothic novel komen de historische roman en de romantische griezelroman (horror) voort. Frankenstein van Mary Shelly behoorde niet alleen tot horror, het behoorde ook tot de sciencefiction. Later werden detectiveromans razend populair. Ten slotte bloeide in de romantiek ook het sprookje. Iedereen kende de sprookjes en werden mondeling overgedragen, alleen ging men ze nu opschrijven.
- 49: Het realisme
In de muziek is de romantiek de overheersende stroming. Maar in de literatuur en schilderkunst komt in het midden van de 19e eeuw een nieuwe stroming: het realisme: een reactie op de liefelijke, sentimentele en fantastische kant van de romantiek. Ze zochten hun onderwerpen niet meer in de geschiedenis, maar in de realiteit om hun heen, dit wilde ze zo objectief mogelijk beschrijven.
Aanvankelijk beelden ze de middenklasse uit, maar door het socialisme ook omstandigheden van de arbeiders. Vaak zijn hun romans en schilderijen krachtige politieke en sociale protesten.
Rond 1870 maakte het realisme plaats voor het impressionisme.
In het literaire realisme ontstond de klassieke roman, dit heeft een duidelijk begin, verloop en afsluiting. Het onderwerp van deze romans is de natuurgetrouwe uitbeelding en/of sociaal psychologische analyse van de mens en maatschappij.
In de muziek komt het realisme pas tegen het eind van de 19e eeuw tot uiting in de Veristische opera.
De Nederlandse literatuur van de 19e eeuw is een mengeling van Romantiek en realisme.
- Nicolaas Beets ‘Hildebrand’ (1814-1903) schreef de Camera obscura. Hierin gaf hij een satirisch beeld van de Hollandse burgerij uit de eerste helft van de 19e eeuw. Hij is een zeer zelfingenomen student die zich zonder enige zelfspot afschildert als iemand die alles beter kan en doet.
- François Haverschmidt ‘Piet Paaltjens’ (1835-1894) bracht onder een pseudoniem (Piet Paaltjens) het bundeltje Snikken en grimlachjes uit. Op 9 oktober 1853 verdween hij uit Leiden. Het verzinnen van Piet Paaltjens was niet zomaar een grap van Haverschmidt. In de figuur van Paaltjens hekelde hij de overdreven gevoeligheid en zijn verdriet van de zwarte romantiek. Uiteindelijk na de dood van zijn vrouw pleegt hij zelfmoord. Hierdoor kregen zijn gedichten een dubbele betekenis (grappige parodieën - sombere levensangst).
- Eduard Douwes Dekker ‘Multatuli’ (1820-1887) schreef persoonlijker als geen ander. In 1859 schreef hij onder barre omstandigheden de roman Max Havelaar. Hij produceerde het boek onder het pseudoniem Multatuli. Er dreigde door dit boek een politieke rel te komen, maar die kwam niet, het literair succes was echter groot. Voor de rest schreef hij gedichten, verhalen, essays, toneelstukken en talloze aforismen.
het zou logischer zijn als Max Havelaar zou zijn geschreven als essay of in een reeks krantenartikelen. Maar Multatuli besloot het uit te geven als roman (die wel de betrouwbaarheid van een essay moest hebben) om een groter publiek te bereiken. Verhaal max havelaar lezen in het boek blz 136.
Guido Gezelle (1830-1899) was een rooms-katholieke priester. Hij schreef de bundel Kleengedichtjes. Hij was tegen de verfransing, maar ook het volledig aanpassen aan het Nederlands. Volgens hem moest Vlaanderen het op eigen kracht doen. Tegen het einde van zijn leven gingen mensen inzien dat hij een van de grootste Nederlandstalige dichter was.
Hoofdstuk 9 Rond de eeuwwisseling
Historische achtergrond 1875-1914: Zelf lezen in het boek
- 61: Het Fin de siècle
- Nieuw wereldbeeld:
Diverse wetenschappelijke ontwikkelingen in de tweede helft van de 19e eeuw brachten de mensen in grote verwarring. Bijvoorbeeld door de ontdekking van Darwin (On the origin of species en The descent of man), hierdoor kwam er uit de religieuze hoek veel verzet tegen de revolutieleer. Net als het socialisme werden de evolutieleer en de theorieën van Freud ervaren als een aantasting van de bestaande orde en een gevaar voor de macht van de heersende klasse.
‘ Socialisme: Bedreigde de rust.
‘ Evolutieleer: Was in strijd met de letterlijke vertaling van de Bijbel.
‘Freudiaanse psychologie: Men ontdekte het bestaan liever.(omdat het de mens liet zien dat ze toch niet zo veel in controle hadden dan dat ze dachten)
Maar tegelijk heerste er ook veel zelfvoldaanheid. In de natuurwetenschappen was men van mening dat het wezenlijke werk nu wel gedaan was.
- De kunst:
Deze tweespalt tussen angst voor het nieuwe en zelfvoldaanheid zorgde voor het ‘Fin de siècle’ gevoel: het idee dat men aan het einde van een cultuurperiode stond en op de drempel van een nieuwe. Deze ambivalente houding leidde vaak tot vlucht uit de realiteit in een wereld van kunstmatigheid, overbeschaving en luxe. La belle époque, het mooie tijdperk, wordt het Fin de siècle ook wel genoemd.
In de kunsten kwam dit escapisme tot uiting als estheticisme: kunst mag alleen iets moois zijn en geen andere functie mag hebben, ook wel L’art pour l’art genoemd.
- 62: Het impressionisme
- De beeldende kunst:
Het impressionisme was tegelijk een voortzetting als een reactie op het realisme uit het midden van de 19e eeuw. Door de psychologische ontwikkelingen kwam men erachter dat je “De werkelijkheid” niet objectief kon schetsen, want iedereen ervaart deze anders door zijn zintuigen. Bij het impressionisme probeerde kunstenaars zintuiglijke indrukken (‘impressies’) van kleur, licht en vorm te weergeven. Alleen probeert hij niet de werkelijkheid uit te beelden maar de werkelijkheid zoals hij ze ervaart. Dit zorgde voor nieuwe schildertechnieken: Mensen begonnen contouren maken met kleur van penseelstreken en gebruikte vele tinten van dezelfde kleur.
Het impressionisme is nauw verbonden met het estheticisme: onderwerp, ideeën en sociale relevantie zijn niet prioriteit 1. Dit is namelijk de sfeer van het uitgebeelde. Grote stroming in Frankrijk.
- Muziek:
De vorm en melodie staat hier niet meer centraal, maar juist klankcombinaties.
- Literatuur:
Het zo nauwkeurig mogelijk uitbeelden van nuances, indrukken en gevoelens gebeurde in de literatuur door het toepassen van bepaalde stijlmiddelen: verzonnen nieuwe woorden (neologisme), gebruikte ouderwetse woorden (archaïsme) en beeldspraak. Bovendien kwamen er veel enjambementen en alliteraties in voor en het was vaak een sonnet. Het literaire impressionisme is vooral een poëzie stroming door het gebruik van veel bijvoeglijke naamwoorden, het werd ook wel woordkunst of lyrische proza genoemd.
- 63: Het naturalisme
Net als het impressionisme is het naturalisme een verdere uitwerking van het realisme, maar dan meer in de roman en toneelkunst. Men wilde nu ook in tegenstelling tot het realisme verklaren hoe het zo geworden was in plaats van alleen het laten zien van hoe het was. Men meende dat het leven bepaald wordt door 3 factoren: erfelijke aanleg, milieu en tijd. Om te laten zien hoe deze drie factoren werkten schreven zij familieromans met vele generaties, psychologische romans en sociale romans. Schrijvers probeerden in hun romans uit te leggen hoe afhankelijk men is van deze factoren. Veel naturalisten waren socialisten en hoopten met hun boeken de maatschappij te verbeteren.
Naturalistische romans zijn somber en pessimistisch → Fatalisme: Het leven van de mens wordt geheel bepaald door het noodlot en dat de vrije wil niet bestaat. Hoewel het naturalisme een fin de siècle stroming is, staat het haaks op het estheticisme en het impressionisme. Toch is er een nauwe band tussen naturalisme en impressionisme. Omdat ze werken in een impressionistische stijl.
- 64: De beweging van Tachtig
Impressionisme en naturalisme kwamen in Nederland naar voren in het werk van een groepje Amsterdamse schrijvers die rond 1880 debuteerden en die daarom de ‘Tachtigers’ werden genoemd. Ze zetten zich af tegen hun voorgangers: ze vonden de taal van hun voorgangers in de literatuur te ouderwets en de inhoud te moraliserend. In 1885 richtten ze een eigen tijdschrift op: de nieuwe gids. Dit was eerst een uitstekend blad, maar snel viel de groep al uiteen door onderlinge ruzies. In 1893 bleef Kloos als enige over en maakte er een privé tijdschrift van. Het hoofdprincipe van de Tachtigers was dat de vorm en de inhoud van wat je schrijft gelijk moet zijn. Want ze vonden dat dit principe uit het oog was verloren door de hun voorgangers. Hun tweede principe was dat kunst een persoonlijke uiting dient te zijn, het moest individualistisch zijn.
- 65: Frederik van Eeden (1860-1932)
Van Eeden was de veelzijdigste en productiefste tachtiger. Zijn bekendste boek, De kleine Johannes, is een sprookjesachtige roman, waarin de ontwikkeling van een kind tot volwassene wordt uitgebeeld. Een ander roman van Van Eeden is: Van de koele meren des doods, een psychologische roman met een sterk naturalistische trekken over een aan morfine versaafde vrouw. Van Eeden was in zijn tijd een beroemd man. Hij was een van de eerste nederlandse artsen die zich met psychiatrie bezighield.
- 66: Herman Gorter (1864-1927)
De grootste dichter van de tachtigers was Herman Gorter. Hij werd beroemd met zijn eerst boek, het lange gedicht, Mei. Het was een episch-lyrisch dichtwerk.
Dit wordt beschouwd als het hoogtepunt van de impressionistische dichtkunst. Zijn kortere verhalen verzamelde hij in een bundel, verzen, het tweede boek waar zijn reputatie op berust. Hierna werd de inhoud van Gorters poëzie sterk politiek en maatschappij-kritisch.
- 67 Louis Couperus (1863-1923)
Louis was een grote prozaschrijver die later bij de tachtigers behoorden. Hij schreef vooral Natuur-realistische, sprookjesachtige en historische romans.
- 68 Symbolisme, art nouveau, Jugendstil
In de tijd van het impressionisme en naturalisme, kwam in Frankrijk het symbolisme op. Symbolisten streven naar de wereld boven of achter de realiteit van alledag te onthullen. Zij koesterden de opvatting dat de werkelijkheid zoals zij waarnemen, niet de echte of hele werkelijkheid is. De werkelijkheid kan alleen uitgedrukt worden door middel van een symbolische taal die iets oproept van een andere werkelijkheid. Soms zijn symbolen niet algemeen, maar individueel. Hier maken kunstenaars van gebruik.
Sommige symbolisten gaat het ‘ontdekken’ van de realiteit over in het verzinnen (Roland Holst) → ze schrijven een nieuw wereldbeeld dat een verklaring moet bieden voor de wereld en het leven een diepere zin moet geven (zelfde als de oude mythes).
Het symbolisme in de schilderkunst heeft een nauw verband met jugendstil en Art Nouveau. Art Nouveau → motieven uit de planten en dierenwereld, golvende lijnen
- 69 A. Roland Holst
Alles wat Holst schreef in die tijd, had een grote bijdrage aan de “Mythe van Roland Holst”:
Ergens in het westen ligt Elysium, het eiland der gelukzaligen, waarvan wij gescheiden zijn door de zee.
Roland Holst werd in die tijd belaagd door twee gevaren:
‘ Zijn techniek
‘ Zijn eigen aardsheid
Hij schreef ook andere soorten gedichten die eenvoudiger zijn en niet over mythen gaan.
- 70 De neoromantiek
Net als het symbolisme is de neoromantiek een reactie op impressionisme en naturalisme. Het fantasievolle, wonderlijke, lieflijke krijgt weer de bovenhand op het zakelijke, sombere.Door het naturalisme was het noodlot in ‘wetenschappelijke’ termen beschreven: erfelijkheid, tijd en milieu. Bij de neoromantiek wordt het noodlot weer iets bovennatuurlijks en geheimzinnigs. De neoromantici krijgen voorkeur voor het geheimzinnige en fantastische in hun boeken: romans spelen zich af in het verleden en exotische gebieden. In buitenland bloeit de neoromantiek vooral in Engeland. In de muziek → ‘late romantiek’ ( want romantiek bleef door bestaan sinds de 19e eeuw). De grenzen tussen genres vervagen, vocale en instrumenten worden vaker gemengd, in het orkest worden nieuwe instrumenten gebruikt.
- 71 Neoromantische schrijvers.
J(an) H(endrick) Leopold (1865-1925) was van dezelfde generatie als de Tachtigers, alleen debuteerde hij pas in 1893. Hij werd bekend om zijn Oosterse kwatrijnen: vierregelige gedichtjes, cynisch, zwaarmoedig.
Arthur van Schendel (1847-1946) schreef neoromantische boeken. Een daarvan is nog steeds erg bekend, Een zwerver verliefd. Hier volgde later nog een vervolg op: Een zwerver verdwaald. Na deze periode veranderde hij in zijn werk en begon een grote reeks realistische, sombere romans. Het meest gelezen boek hiervan is: Het fregatschip Johanna Maria.
J(acobus) C(ornelis) Bloem(1887-1966) schreef veel sombere gedichten die typerend zijn voor de neoromantiek.
REACTIES
1 seconde geleden